100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Overzichtelijke samenvatting kennistoets BMH OWE 4 €6,49   In winkelwagen

Samenvatting

Overzichtelijke samenvatting kennistoets BMH OWE 4

 18 keer bekeken  0 keer verkocht

In deze samenvatting heb ik alle stof van OWE 4 samengevat aan de hand van de leerdoelen. Succes met leren :)

Voorbeeld 4 van de 61  pagina's

  • 4 oktober 2022
  • 61
  • 2021/2022
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (2)
avatar-seller
charlottehuls10
Samenvatting lesweek 1
Les 1.3
Het beenderstelsel bestaat uit de beenderen van het skelet en het kraakbeen, de
botverbindingen, banden en andere bindweefsels die de beenderen stabiliseren of
verbinden. Dit stelsel heeft vijf primaire functies:
1. Ondersteuning
2. Opslag
3. Vorming bloedcellen
4. Bescherming
5. Beweging
Lange beenderen zijn langer dan breed, terwijl deze afmetingen bij de korte beenderen
ongeveer gelijk zijn. Voorbeelden van lange beenderen zijn de beenderen van de ledematen
zoals de beenderen van de arm (humerus of opperarmbeen) en dij (femur of dijbeen). Korte
beenderen zijn de beenderen van de pols (handwortelbeentjes) en enkels (tarsale
beenderen of voetwortelbeentjes). De platte beenderen, zoals de osso parietala van de
schedel, de ribben en de schouderbladen (scapulae) zijn dun en in verhouding breed.
Onregelmatige beenderen hebben een ingewikkelde vorm die niet gemakkelijk in een
andere categorie past. Voorbeelden zijn wervels van de wervelkolom en enkele
scheenbeenderen. Een lang bot heeft een centrale schacht of diafyse die een centraal
gelegen mergholte omgeeft. Deze holte bevat beenmerg, een zacht, vettig weefsel. De
verbrede gedeelten aan beide uiteinden, de zogenoemde epifysen, zijn met
gewrichtskraakbeen bedekt. Elke epifyse van een lang bot is bij een gewricht met
aangrenzend bot verbonden. Een onvolwassen lang bot groeit op de plaats waar de epifyse
in de diafyse overgaat.
Compact beenweefsel (substantia compacta) is vrijwel massief, terwijl spongieus
beenweefsel (substantia spongiosa) eruitziet als een netwerk van benige staafjes of balkjes,
door holten van elkaar gescheiden. Beide typen zijn bijvoorbeeld in de humerus aanwezig;
de diafyse bestaat uit compact beenweefsel en spongieus beenweefsel vult de epifysem en
de mergholte (cavum medullare). Het buitenste oppervlak van het bot is met een
periosteum of buitenste beenvlies bedekt. De vezels van pezen en gewrichtsbanden zijn
verweven met die van het periost. Pezen verbinden skeletspieren met de beenderen en
ligamenten verbinden de beenderen onderling. Het periost isoleert het bot van de
aangrenzende weefsels, biedt plaats aan de verbinding met bloedvaten en zenuwen en
speelt een rol bij de groei en het herstel van beenderen. Binnen het bot bekleedt een uit
cellen bestaand endost het spongieuze been van de mergholte en andere binnenste
oppervlakken. Het endost is het equivalent van het periost, aan de zijde van de mergholte.
Het endost is actief tijdens de botgroei en telkens wanneer herstel of hermodellering van het
bot plaatsvindt.
Compacta en spongiosa bevatten botcellen of osteocyten in kleine groepjes, de
zogenoemde lacunen. Lacunen zijn te vinden tussen dunne laagjes gecalcificeerde matrix
die lamellen worden genoemd. Kleine kanalen, zogenaamde canaliculi, lopen straalsgewijs
door de matrix en vormen een onderlinge verbinding van de lacunen en verbinden deze met
nabijgelegen bloedvaten. De canaliculi bevatten cytoplasma uitlopers van de botcellen.
Voedingsstoffen vanuit het bloed en afvalstoffen vanuit de botcellen diffunderen door de
extracellulaire vloeistof die deze cellen omgeeft, evenals door de cytoplasma uitlopers.
Binnen de basale functionele eenheid van de compacta, het osteon, zijn de botcellen in
concentrische lagen rond een centraal kanaal of kanaal van Havers gelegen; dit kanaal

,bevat een of meer bloedvaten. De lamellen zijn cilindervorming, en liggen evenwijdig aan de
lange as van het centrale kanaal. Verbindingskanalen bieden doorgangen; hier lopen de
bloedvaten doorheen die de centrale kanalen met die van het periost en de mergholte
verbinden. In de spongiosa zijn de lamellen anders gerangschikt en zijn er geen osteonen. In
plaats daarvan vormen de lamellen staafjes of platen die botbalkjes worden genoemd. Door
veel vertakkingen van de dunne botbalkjes ontstaat een open netwerk. Canaliculi, die
straalsgewijs uitlopen vanaf de lacunen van spongieus beenweefsel, eindigen aan de
uiteinden van de botbalkjes. Daar diffunderen voedingsstoffen en afvalstoffen tussen het
merg en de botcellen. Behalve binnen in de gewrichtskapsels is het gehele botoppervlak met
een laag compact beenweefsel bedekt. In de kapsels worden de tegenover elkaar gelegen
oppervlakken door gewrichtskraakbeen beschermd. Compact beenweefsel wordt meestal
aangetroffen op plaatsen waar de belasting slechts uit een beperkt aantal richtingen komt.
De beenderen van de ledematen zijn bijvoorbeeld zo gebouwd dat ze krachten kunnen
weerstaan die aan de uiteinden worden uitgeoefend. Doordat osteonen evenwijdig liggen
aan de lange as van de schacht, buigt een bot van de ledematen niet door wanneer op een
van beide uiteinden een kracht wordt uitgeoefend. Het bot kan echter wel breken wanneer
een veel kleinere kracht op de zijkant wordt uitgeoefend. Spongieus beenweefsel wordt
echter aangetroffen op plaatsen waar beenderen niet zwaar worden belast, of waar de
krachten uit uiteenlopende richtingen afkomstig zijn. Spongieus beenweefsel is bijvoorbeeld
aanwezig in de epifysen van de lange beenderen, waar krachten via gewrichten worden
overgebracht. Spongieus beenweefsel is ook veel lichter dan compact beenweefsel.
Hierdoor wordt voorkomen dat het skelet te zwaar wordt en kunnen de beenderen
gemakkelijker door de spieren worden bewogen. Uieindelijk verleent het netwerk van
botbalkjes van spongieus beenweefsel stevigheid en bescherming aan de cellen van het
rode beenmerg.
In beenweefsel komen 3 primaire celtypen voor:
1. Osteocyten zijn volwassen botcellen. Botcellen handhaven de normale botstructuur
door de calciumzouten in de botmatrix rondom zichzelf opnieuw te gebruiken en door
bij herstel te helpen.
2. Osteoclasten zijn reusachtige cellen met 50 of meer celkernen. Zuren en enzymen
die door osteoclasten worden afgegeven, lossen de botmatrix op en geven de
opgeslagen mineralen af via osteolyse of resorptie. Dit proces speelt een rol bij de
regulering van de calcium- en fosfaatconcentraties in de lichaamsvloeistoffen.
3. Osteoblasten zijn de cellen die verantwoordelijk zijn voor de vorming van nieuw
beenweefsel, een proces dat ossificatie wordt genoemd. Osteoblasten vormen
nieuwe botmatrix en bevorderen de afzetting van calciumzouten in de organische
matrix. Op elk moment wordt een deel van de matrix door osteoclasten verwijderd en
wordt door osteoblasten nieuwe matrix gevormd. Als een osteoblast volledig
omgeven raakt door gecalcificeerde matrix, differentieert deze tot botcel.
De pols, handpalm en vingers worden door 27 beenderen ondersteund. De 8
handwortelbeentjes van de pols of carpus vormen twee rijen. Er zijn vier proximale
handwortelbeentjes: het os scaphoideum, het os lanatum, het os triquetrum en het os
pisiforme. Er zijn ook vier distale handwortelbeentjes: het os trapezium, het os trapezoideum,
het os capitatum en het os hamatum. Dankzij gewrichten tussen de carpale beenderen is
een beperkte mate van glijden en draaien mogelijk. Vijf middenhandsbeentjes (ossa
metacarpalia) zijn met de distale handwortelbeentjes verbonden en vormen de palm van de
hand. De middenhandsbeentjes zijn op hun beurt verbonden met de beenderen in de vingers
of phalanges. Elke hand heeft 14 kootjes, maar de duim of pollex heeft slechts twee
kootjes.

,De enkel of tarsus, bestaat uit 7 afzonderlijke tarsale beenderen: het os talus
(sprongbeen), het os calcaneus (hielbeen), het os naviculare, het os cuboideum
(teerlingbeen) en het eerste (mediale), tweede (intermediaire) en derde (laterale) os
cuneiforme. Alleen het proximale voetwortelbeen, de talus is met de fibula en tibia
verbonden en brengt het lichaamsgewicht over van de tibia naar de tenen. Als iemand
normaal rechtop staat, wordt het grootste gewicht via de talus naar het grote os calcaneus
of hielbeen op de grond overgedragen. Het achterste uitsteeksel van het hielbeen is de
aanhechtingsplaats voor de achillespees of tendo calcaneu, die met de kuitspieren
verbonden is. Deze spieren tillen de hile op en drukken de voetzool omlaag, zoals bij iemand
die op zijn tenen staat. De rest van het lichaamsgewicht wordt via het os cuboideum en de
ossa cuneiformia overgedragen op de andere tarsale beenderen die de voetzool verstevigen.
Het bouwplan van de tarsale beenderen en teenkootjes lijkt op dat van de hand. De ossa
metatarsalia zijn vanaf mediaal tot lateraal met de romeinse cijfers I-V genummerd en hun
distale uiteinden vormen de bal van de voet. Net als de duim heeft de grote teen (of hallux)
twee kootjes; evenals de vingers bevatten de andere tenen drie kootjes.
Powerpoint
Botten (passief) zorgen voor stevigheid van het lichaam. Botten zijn stevig door kalk.
Volwassenen hebben 206 botten. Het bot heeft een beschermende functie, denk
bijvoorbeeld aan de schedel die de hersenen beschermt. Bot bestaat uit Ca-zouten,
collageen, water, bloedvaten, osteocyten. Het rode beenmerg is bloedvormend weefsel en
produceert dus bloedcellen. Geel beenmerg bevat vet. Botten hebben een lamellaire bouw.
Hoofdfuncties bot:
- beschermen en vormgeven lichaam
- beschermen inwendige organen
- aanhechting voor spieren
- opslaan mineralen (calciumzouten) en productie bloedcellen
Platte beenderen; substantia compacta, aanhechting spieren, bv schedelbeenderen
De thorax is opgebouwd uit 12 wervels, 24 ribben en sternum (3 delen), beschermt
inwendige structuren en zorgt voor stevigheid.
De botten in handen en voeten zijn zeer flexibel.
Voet: 26 botten (tarsalen, metatarsalen, phalangen)
Hand: 27 botten (metacarpalen, carpalen en phalangen)
De heup is belangrijk voor steun en het rechtop staan. De heup bestaat uit het been: femur,
tibia, fibula en patella; hefboomfunctie, beschermend en stevigheid.
De arm bestaat uit flexibele botten; humerus, radius, ulna
Het schoudergewricht bestaat uit; scapula, clavicula, humerus
De wervelkolom zorgt voor centrale steun van het lichaam en is opgebouwd uit 7
halswervels, 12 borstwervels en 5 lendenwervels.
eerste halswervel = atlas
tweede halswervel = axis
Junctura fibrosa = bindweefselverbinding, geen beweging mogelijk bv de tanden in kaak
Junctura synovialis/cartilaginea = kraakbeenverbinding, bv hyalien tussen ribben en
borstbeen en vezelig kraakbeen
Gewrichten = verbindingen tussen twee botten met een gewrichtskapsel

, Opbouw gewricht  Kraakbeen: soepel schokdemper; Synovia: gewrichtsvloeistof; Cavitas
articularis: gewrichtsholte; Capsula articulare; Ligamenten; Bursae synoviales
Dwarsgestreept spierweefsel: willekeurig zenuwweefsel, het spierstelsel zorgt voor
bewegingen, handhaven lichaamshouding, stevigheid aan lichaamsdelen en
warmteproductie.
Spieren hebben minstens twee aanhechtingen aan het bot met daartussen een gewricht.
Spieren bestaan uit actine en myosine en zijn een motorische eenheid. Er zijn langzame en
snelle spiervezels. Synergisten ondersteunen elkaar en antagonisten werken elkaar tegen.
Skeletspieren zijn organen die voornamelijk uit spierweefsel bestaan; ze bevatten echter ook
bindweefsel, zenuwen en bloedvaten. De spieren zijn direct of indirect aan de beenderen van
het skelet gehecht. Het spierstelsel bestaat uit circa 700 skeletspieren met de volgende
functies:
1. Bewegen van skeletdelen
2. Handhaven van houding en lichaamspositie
3. Ondersteunen van weke delen
4. Openen en sluiten van in- en uitgangen
5. Handhaven van de lichaamstemperatuur
Elke spiervezel is omgeven door een endomysium. Bundels spiervezels zijn omgeven door
een perimysium en de spier als geheel is omgeven door een epimysium. Aan het uiteinde
van de spier bevindt zich een pees of aponeurose.
Elke spiervezel is multinucleair, dat wil zeggen dat per cel wel honderden celkernen
aanwezig zijn die vlak onder de plasmamembraan liggen. De plasmamembraan of het
sarcolemma (omhulsel) van een spiervezel omgeeft het cytoplasma of sarcoplasma.
Openingen die verspreid zijn over het oppervlak van de sarcolemma zijn verbonden met een
netwerk van smalle buisjes, de zogenoemde transversale tubuli. De T-tubuli zijn gevuld met
extracellulaire vloeistof en vormen doorgangen door de spiervezel. De T-tubuli spelen een
belangrijke rol bij de gelijktijdige contractie van alle gebieden van de spiervezel. Een
spiervezelcontractie vindt plaats door de gecoördineerde interactie van elektrische en
chemische gebeurtenissen. Elektrische impulsen die door het sarcolemma worden geleid,
veroorzaken een contractie door chemische veranderingen teweeg te brengen in de gehele
spiervezel. De elektrische impulsen bereiken de binnenkant van de cel via de transversale
tubuli die tot diep in het sarcoplasma van de spiervezel doorlopen.
In elke spiervezel liggen de vertakkingen van de T-tubuli rond cilindervormige structuren, de
zogenoemde myofibrillen. Een myofibril heeft een diameter van 1-2 um en is even lang als
de gehele spiervezel. Elke spiervezel bevat 100-1000 myofybrillen. Myofibrillen zijn bundels
van dikke en dunne myofilamenten, die voornamelijk uit de eiwitten actine en myosine
bestaan. Actinemoleculen bevinden zich in dunne filamenten en myosinemoleculen in dikke
filamenten. Myofibrillen kunnen zich actief verkorten en zijn verantwoordelijk voor de
contractie van de spiervezels. Doordat de myofibrillen aan beide uiteinden van de cel aan het
sarcolemma zijn vastgehecht, wordt de hele cel korter wanneer de fibrillen zich
samentrekken. Verspreid tussen de myofibrillen liggen mitochondrien en glycogeenkorrels,
die tot glucose kunnen worden afgebroken. Bij de afbraak van glucose en de activiteit van de
mitochondrien komt het ATP vrij dat nodig is om de energie te leveren voor de
spiercontracties.
Elke myofibril bestaat uit 10000 sarcomeren die van het ene uiteinde naar het andere lopen.
De sarcomeer is de kleinste functionele eenheid van de spiervezel. Interacties tussen dunne

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper charlottehuls10. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 83430 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49
  • (0)
  Kopen