Praktische Economie- 3 VWO : Hoofdstuk 2 – De markt van vraag en aanbod
Begrippen paragraaf 1: kopen is kiezen
Vraaglijn: een lijn die bij iedere prijs aangeeft hoeveel stuks de consumenten bij die prijs willen kopen
Inkomen: hoeveelheid geld die iemand in een bepaalde periode ontvangt, bijv. loon of een uitkering
Koopkracht (van het inkomen): hoeveelheid goederen en diensten die met het inkomen gekocht kunnen worden.
Is de vraaglijn een dalende of stijgende lijn? Leg uit?
- De vraaglijn geeft bij iedere prijs aan hoeveel stuks de consumenten bij die prijs willen kopen. En voor elke
vraaglijn geldt: als de prijs daalt, willen meer consumenten het product kopen en zal de gevraagde
hoeveelheid stijgen. Daarom is de vraaglijn een dalende lijn.
Langs de vraaglijn, wat veranderd er dan?
- de vraaglijn verandert niet, wel de gevraagde hoeveelheid verandert. Want een prijsverandering van het
product heeft een verandering langs deze vraaglijn tot gevolg.
Er zijn verschillende oorzaken van een verschuiving van de vraaglijn, welke?
- Het inkomen van de consumenten daalt of stijgt
- De smaak van de consumenten verandert
- Het aantal consumenten daalt of stijgt
- De prijs van een concurrent daalt of stijgt.
Met bijgevoegde word document kan je oefeningen maken, enige manier waarop je dit kan leren. (vraaglijn)
Begrippen paragraaf 2: winst is winst
Aanbodlijn: lijn die bij iedere prijs aangeeft hoeveel stuks de producenten bij die prijs willen verkopen, is een stijgende
lijn
Afzet: aantal stuks dat wordt verkocht.
Kostprijs: totale kosten per product of dienst.
Omzet: de hoeveelheid geld die met de verkoop van een goed of dienst ontvangen wordt. Een ander woord voor
omzet is totale opbrengst (TO) of verkoopwaarde. (afzet x prijs per product)
Totale kosten (TK): de optelsom van alle vaste en variabele kosten. (variabele kosten +vaste kosten)
Totale winst: totale opbrengst – totale kosten
Voorbeeld berekening:
Piet en jan verkochten 2000 stropdassen met een prijs van 50,- per stropdas.
De afzet is dan 2000 stuks
De omzet is 2000 x € 50,- = 100.000
Van de omzet (totale opbrengst/TO) moeten de totale kosten (TK) betaald worden. Het restant van de opbrengst is de
totale winst (TW)
DUS: totale opbrengst -totale kosten = totale winst (TW)
In formule: TO-TK=TW
Stel de totale kosten zijn € 45.000 dan is de totale winst van de stropdassen € 100.000 - € 45.000 = € 55.000
De totale kosten zijn te verdelen in?
- Vaste kosten: kosten die niet afhangen van het aantal geproduceerde goederen of diensten. Voorbeelden:
huur van een pand, premie van de brandverzekering en de loonkosten van werknemers in vaste dienst.
- Variabele kosten: kosten die wel afhangen van het aantal geproduceerde goederen of diensten.
Begrippen paragraaf 3: eenmaal, andermaal, verkocht
Aanbodoverschot: de aangeboden hoeveelheid bv. aardappels is veel groter dan de gevraagde hoeveelheid
aardappels.
Evenwichtshoeveelheid: de hoeveelheid waarbij de gevraagde hoeveelheid gelijk is aan de aangeboden hoeveelheid.
Evenwichtsprijs: de prijs waarbij de gevraagde hoeveelheid gelijk is aan de aangeboden hoeveelheid.
Marktevenwicht: als de hoeveelheid die wordt aangeboden overeen komt met de hoeveelheid die gevraagd wordt.
Marktmechanisme: de werking van vraag en aanbod zorgt ervoor dat op de markt een evenwichtsprijs tot stand komt.
Vraagoverschot: de gevraagde hoeveelheid bv. aardappels is veel groter dan de aangeboden hoeveelheid.
1
, Er zijn 2 soorten markten. Welke?
- Een tastbare, concrete markt met kraampjes, dus een echte markt
- Het totaal van vraag en aanbod, noem je ook een markt. Het is alleen niet tastbaar.
Begrippen paragraaf 4: van alle markten thuis
Concurrentie: bedrijven strijden met elkaar om de gunst van de klant.
Heterogeen product: Een product dat volgens de consumenten afwijkt van de andere goederen op de markt. (zoals
brood)
Homogeen product: Een product dat in de ogen van de consument gelijk is aan de andere goederen op de markt.
Kartel: aanbieders spreken af om elkaar niet te beconcurreren.
Monopolie: als één bedrijf met zijn product de markt beheerst.
Monopolistische concurrentie: Marktvorm met veel aanbieders van een heterogeen product. ( zoals brood, benzine)
Oligopolie: een markt met een paar aanbieders die de markt beheersen. (bv. de markt van aardgas, mobiele telefonie
en cola)
Prijzenoorlog: aanbieders reageren met prijsverlagingen op prijsverlagingen van concurrenten waardoor de prijzen
sterk dalen.
Volkomen concurrentie: Marktvorm met veel aanbieders van een homogeen product. ( zoals prei, is bij elke boer
hetzelfde)
Er zijn 4 marktvormen:
Aantal aanbieders
veel weinig één
Homogene goederen Volkomen Oligopolie monopolie
concurrentie
Heterogene goederen Monopolistische
concurrentie
Opgave 5.1
Het aspergeseizoen loopt van april tot eind juni. In het begin van het seizoen is het aanbod van asperges
gering en de prijs hoog. Vanaf half mei worden asperges in grote hoeveelheden aangeboden. Asperges
worden onderverdeeld in categorieën. De beste asperges krijgen het stempel van triple A. Dat zijn asperges
die helemaal wit zijn, tenminste 28 centimeter lang, mooi recht zijn en een dikte hebben van tenminste 28
mm. Het zijn natuurlijk ook de duurste asperges. Aspergekwekers bieden hun asperges aan op de veiling.
Daarnaast wordt 60% van de asperges verkocht aan supermarktketens of direct aan de consument.
Op 14 april, het begin van het aspergeseizoen, is op de veiling de volgende vraag- en aanbodfunctie van
toepassing:
Qa = P – 6.
Qv = -0,5P + 12.
Qa, Qv × 10.000 kg.
P in euro’s.
Een markt van volledige mededinging kenmerkt zich door het feit dat er sprake is van vrije toe- en uittreding.
a. Geef twee andere kenmerken van de markt van volledige mededinging.
b. Bereken de prijs van asperges op 14 april.
c. Bereken hoeveel asperges er die dag verhandeld worden.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper moniquevanmunster. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,39. Je zit daarna nergens aan vast.