Samenvatting van alle leerstukken belangrijk voor het tentamen! Met stappenplannen per leerstuk om alle punten uit de vraag te halen. Door te studeren met deze samenvatting heb ik een 8,3 voor het tentamen gehaald.
Week 1 – Bevoegdheid rechter
BEVOEGDHEID RECHTER
Bevoegdheid van de rechter wordt bepaald door:
1. Art. 1 Rv. bepaalt dat verdragen & EG-verordeningen voorrang hebben op
Nederlands recht.
2. Er dient dus eerst getoetst te worden of de EEX-Vo van toepassing is. Gaat het om een
grensoverschrijdend geschil?
Nee? Dan is NL rechter bevoegd (stap 8)
Ja? Stap 3
3. Is land aangesloten bij EEX-Vo?
Nee? Dan NL rechter bevoegd, ga naar stap 8.
EEX-Vo:
4. Art. 1 lid 1 EEX-Vo bepaalt dat deze verordening geldt voor burgerlijke en
handelszaken. Lid 2 geeft een uitbreiding hierop (toets deze altijd!)
‘De zaak valt wel/niet binnen het toepassingsbereik v.d. Verordening.’
5. Art 4 lid 1 EEX-Vo bepaalt vervolgens de hoofdregel van lex forum rei. Dit betekent
dat de rechter van de woonplaats van de gedaagde in beginsel bevoegd is de zaak te
beslechten, ongeacht de nationaliteit v.d. gedaagde.
(jo.) Art. 62 lid 1 EEX-Vo stelt dat iemands woonplaats ingevuld wordt door het recht
van die lidstaat. In NL wordt dit feitelijk ingevuld.
6. Art 7 EEX-Vo geeft vervolgens een uitzondering voor schadebrengende feiten bij
verbintenissen uit overeenkomsten. Wanneer het hier om gaat kan een persoon in een
andere lidstaat voor andere gerechten opgeroepen worden: voor het gerecht v.d. plaats
waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, is uitgevoerd of uitgevoerd moet
worden.
- Indien het gaat om de koop en verkoop van roerende lichamelijke zaken is de plaats
in een lidstaat waar de zaken vlg. de overeenkomst geleverd werden of geleverd
hadden moeten worden bevoegd.
- Indien het gaat om diensten is de plaats in een lidstaat waar de diensten vlg. de ovk.
verstrekt werden of verstrekt hadden moeten worden bevoegd.
Men kan hiervan afwijken in de overeenkomst.
Art. 7 EEX-Vo lid 2 stelt vervolgens dat in het geval van o.d. dat de rechter in het land
waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan bevoegd is: waar de o.d. is
begaan of waar de schade is opgekomen.
De eiser mag kiezen of deze in het woonland v.d. gedaagde procedeert of in
bovenstaande landen.
Art. 8-26 geven nog enkele andere uitzonderingen op lex forum rei.
- Art. 11-16 gelden alleen voor verzekeringszaken
- Art. 17 geldt voor door consumenten gesloten ovk.
- Art. 20- 23 geldt voor arbeidsovk.
- Art. 24 is belangrijk, ALTIJD TOETSEN als EEX-Vo van toepassing is. Geeft grote
uitzonderingen op art. 4 waarin welke rechter bevoegd is.
- Art. 25 ook uitzondering op art. 4.
,Als de Nederlandse rechter bevoegd is dient eerst gekeken te worden naar de absolute
competentie van de rechter, daarna naar de relatieve competentie.
Absolute competentie: welk gerecht is hiërarchisch bevoegd om kennis te nemen van het
geschil? Deze regels zijn van openbare orde (art. 3:40 BW) en afwijken hiervan heeft
nietigheid tot gevolg.
7. De rechtbanken nemen in eerste aanleg kennis van alle burgerlijke zaken, behoudens
bij wet bepaalde uitzonderingen (o.g.v. art. 2 jo. 42 Wet RO.).
Art. 42 RO: ‘bij wet bepaalde uitzonderingen’ zal altijd in de casus gegeven worden
als dat zo is!
Art. 72 Rv. bepaalt dat de rechter zich ambtshalve onbevoegd dient te verklaren indien
hij niet absoluut bevoegd is voor deze zaak.
Voor gerechtshoven: art. 60 Wet RO
Voor HR: art. 78 Wet RO
Let op art. 6 Rv. geeft NL rechter ook rechtsmacht indien sprake is van bepaalde
gronden, zie samenvattingsboekje p. 7
Relatieve competentie: op welke locatie het geding aanhangig gemaakt moet worden. De
rechter is niet verplicht om ambtshalve te toetsen of hij bevoegd is, maar dat kan a contrario
afgeleid worden uit art. 72 Rv. Deze regels zijn niet van openbare orde en men kan afwijken
d.m.v. een forumkeuzebeding. Uit Ebecek/Stichting Trudo (zie bij jurisprudentie deze week)
volgt dat de rechter ambtshalve moet toetsen of dit beding niet onevenredig bezwarend is.
*In hoger beroep dient de rechter dit altijd te toetsen.
8. De hoofdregel uit art. 99 lid 1 Rv. besluit dat in het geval het gaat om een
dagvaardingsprocedure de rechter van de woonplaats v.d. gedaagde bevoegd is.
BENOEM WELKE RECHTER DAT IS!
Art. 1:10 – 1:15 BW geven de regels voor wat iemands woonplaats is.
Geen bekende woonplaats? Lid 2 stelt dat dan de rechter van de ‘werkelijke
verblijfplaats’ v.d. gedaagde bevoegd is.
Verzoekschriftprocedure: art. 262 Rv. bepaalt dat in beginsel de woonplaats van
verzoeker bevoegd is.
Uitzonderingen op deze hoofdregel zijn genoemd in art. 100-106 Rv. en deze werken
naast art. 99 lid 1 Rv. De eiser mag kiezen voor welke rechter hij zal procederen.
- Art. 100 Rv. voor geschillen omtrent arbeidsovereenkomsten
- Art. 101 Rv. voor geschillen omtrent beroep/bedrijf vs. consument
- Art. 102 Rv. voor geschillen omtrent verbintenissen uit o.d.
- Art. 103 Rv. voor geschillen omtrent onroerende zaken
- Art. 104 Rv. voor geschillen omtrent nalatenschappen
- Art. 105 Rv. voor geschillen omtrent vennootschappen en rechtspersonen
- Art. 106 Rv. voor geschillen omtrent faillissement/surséance/schuldsanering
Sectorcompetentie: sector kanton of sector civiel/handelszaken?
9. Art. 93 Rv. geeft aan of de kantonrechter bevoegd is.
- Sub d stelt dat de wet kan bepalen of de kantonrechter bevoegd is of niet. (Dit is niet
van toepassing).
- Sub c geeft een grond voor aardzaken: bij zaken waarin het onderwerp arbeidsovk.
vutovk., consumentenkredietovk., agentuur- huur- huurkoop of consumentenovk. is, is
, de kantonrechter bevoegd, ongeacht de waarde v.d. vordering.
- Sub b geeft een regeling voor waardevorderingen met onbepaalde waarde: indien
duidelijke aanwijzingen bestaan dat de vordering niet boven €25.000 zal uitkomen.
- Sub a geeft een regeling voor waardevorderingen tot €25.000 incl. wettelijke rente:
in deze zaken is de kantonrechter bevoegd, tenzij de rechtstitel dat bedrag te boven
gaat en die rechtstitel wordt betwist.
Indien meerdere waardevorderingen zijn ingesteld, dan dient de gezamenlijke waarde
van die vorderingen beslissend te zijn voor de vraag of deze boven de €25.000 uitkomt
(o.g.v. art. 94 lid 1 jo. art. 93 sub a/b Rv.).
Indien meerdere vorderingen inzake art. 93 sub c/d zijn ingesteld beslist de
kantonrechter hierover als de samenhang tussen de vorderingen zich niet tegen
afzonderlijke behandeling verzet (art. 94 lid 2 jo. art. 93 sub c/d Rv.).
Gaat art. 93 Rv. niet op, dan is de sector civiel bevoegd.
Wijziging v.d. eis? art. 95 Rv.
LET OP, art. 96 Rv. stelt dat partijen ook overeen kunnen komen dat de kantonrechter in hun
zaak bevoegd zal zijn (forumkeuzebeding).
10. De bevoegde rechter is dus rechtbank/gerechtshof/HR (locatie), sector kanton/civiel.
11. Noem ook zittingslocatie nav Bijlage arrondissementen achter in werkboek.
Art. 79 lid 1 Rv. bepaalt dat partijen bij de kantonrechter in persoon kunnen procederen, en lid
2 stelt dat bij alle overige zaken slechts met een advocaat geprocedeerd kan worden.
Indien de verkeerde rechter is gekozen dient deze rechter de zaak door te verwijzen naar de
juiste rechter o.g.v. art. 71 Rv. Dit kan ambtshalve op of verlangen van één der partijen
plaatshebben.
DAGVAARDING VS. VERZOEKSCHRIFT
Als iemand wil procederen tegen een ander bij de burgerlijke rechter, dan zal daarvoor ofwel
een dagvaarding naar de wederpartij gestuurd moeten worden, ofwel een verzoekschrift bij de
rechtbank ingediend worden.
Dagvaardingsprocedure is voornamelijk voor klassieke handelsrechtelijke geschillen, bijv.
vorderingen uit wanprestatie, o.d. en nakoming van een overeenkomst.
Verzoekschriftprocedure is voornamelijk voor personen- en familierecht, bijv. adoptie.
Daarnaast wordt dit ook gebruikt voor ontbinding van een arbeidsovk.
1. Art. 78 lid 1 Rv. geeft aan dat de dagvaardingsprocedure geldt wanneer de
verzoekschriftprocedure o.g.v. art. 261 Rv of een bijzondere wet niet gevolgd dient te
worden. Er is dus sprake van een dagvaardingsprocedure als geen sprake is van een
verzoekschriftprocedure.
2. Art. 261 lid 1 jo. lid 2 Rv. stelt dat de verzoekschriftprocedure geldt wanneer dit uit de
wet voortvloeit. Als uit de materiële wet blijkt dat sprake is van een
verzoekschriftprocedure, dan dient deze ook gevolgd te worden.
*Dit is te zien aan woordjes zoals ‘op verzoek van’.
3. In de materiële wet staat wel/niet dat sprake is van een verzoek (wetsartikel), dus is
wel/geen sprake van een verzoekschriftprocedure ex aart. 261 lid 1 jo. lid 2 Rv. en
geen/wel sprake van een dagvaardingsprocedure ex art. 78 lid 1 Rv.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper stesr. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,39. Je zit daarna nergens aan vast.