Fysiotherapeutisch handelen
Beroerte bekeken vanuit een breed perspectief W1
het beloop worden in vier vases onderscheiden die in elkaar overlopen en niet
scherp zijn afgebakend:
(Hyper)acute (revalidatie)fase - [H]AR: duur 0 tot 24 uur.
Deze fase wordt gekenmerkt door medische diagnostiek, voorkomen van
progressieve schade aan de hersenen en secundaire complicaties. Er wordt
gestreefd naar tijdige mobilisatie en vroegtijdig geïnitieerde revalidatie.
Vroege revalidatiefase - VR: duur 24 uur tot en met 3 maanden. Deze fase wordt
gekenmerkt door revalidatie, gericht op restitutie van functie en, indien dit niet
mogelijk is, op het aanleren van compensatiestrategieën, zodat beperkingen in
activiteiten en participatie worden voorkomen of verminderd. Zo nodig wordt
aandacht besteed aan aanpassingen in de omgeving of zorgverlening aan huis.
Late revalidatiefase - LR: duur drie tot zes maanden.
Deze fase is een vervolg op de vroege revalidatiefase, waarin de nadruk ligt op het
voorkomen of verminderen van beperkingen in activiteiten en participatie. Zo nodig
wordt aandacht besteed aan aanpassingen in de omgeving of zorgverlening aan
huis.
Revalidatie in de chronische fase - RC: duur langer zes maanden.
Deze fase wordt gekenmerkt door ondersteuning en begeleiding van de patiënt
(‘support’, i.e. behoud en preventie), met als doel het verwerkingsproces te
ondersteunen, het maatschappelijk functioneren en het leren omgaan met
beperkingen te optimaliseren, het behoud van de fysieke fitheid te bevorderen en de
kwaliteit van leven te monitoren. In geval van functionele verbetering of
verslechtering wordt gericht ingezet op respectievelijk (tijdelijk) continueren van de
therapie of het opnieuw bereiken van het na de initiële revalidatie bereikte niveau van
functioneren. Let op: De behandeling is eindig. Ze wordt afgesloten indien de
behandeldoelen zijn gerealiseerd of indien de fysiotherapeut van mening is dat
fysiotherapie geen toegevoegde waarde meer heeft, dan wel inschat dat de patiënt
de doelstellingen zelfstandig kan bereiken zonder fysiotherapeutische begeleiding.
68
, Functionele prognose na een beroerte W2
Prognose loopvaardigheid zes maanden na het CVA
Het is aangetoond dat voor het inschatten van de prognose voor loopvaardigheid zes
maanden na het CVA de zitbalans (gemeten met de Trunk Control Test item
zitbalans) en de motorische functie van het been (gemeten met de Motricity Index) zo
snel mogelijk, maar bij voorkeur op dag twee na het CVA dient te worden vastgelegd
(niveau 1)
Een gunstig herstel van zelfstandige loopvaardigheid
Zitbalans (Trunk control test, item zitbalans= 25 punten) en slechts een milde parese
van het been (Motricity index > 25 punten).
De kans om weer tot zelfstandig lopen te komen, wordt tevens bepaald door: initiële
redelijk goede ADL-vaardigheden, jonge leeftijd, afwezigheid van homonieme
hemianopsie, continentie voor urine en afwezigheid van pre morbide beperking in
loopvaardigheid en ADL.
Prognose arm-handvaardigheid zes maanden na het CVA
Het is aangetoond dat voor het inschatten van de prognose voor arm-
handvaardigheid zes maanden na CVA-extensie van de vingers (gemeten met het
Fugl-Meyer Assessment) en abductie van de schouder (gemeten met de Motricity
index) zo snel mogelijk, maar bij voorkeur op dag twee na het CVA dienen te worden
vastgelegd. (niveau 1)
Er aanwijzingen zijn dat de uitkomt van arm- en handvaardigheid van de paretische
arm op de langere termijn grotendeels reeds is gedetermineerd in de eerste twee
weken aan het ontstaan van het CVA.
Herstel van functionaliteit blijkt in hoge mate gerelateerd te zijn aan:
- De ernst van de parese van met name de extensoren van de vingers
(gemeten met het Fugl-Meyer Assessment > een punt) en abductoren van de
schouder (gemeten met de Motricity index > 9 punten), ook wel het SAFE-
model genoemd (schouder abductie- vinger extensie)
- Initiële arm-handvaardigheid
- Neurofysiologische maten als ‘motor-evoked potentialos’ (MEP) en
‘somatosensory-evoked potentials’(SEP)
Het blijkt dat meer dan 90% van de patiënten bij wie na een kritische periode van
twee weken nog geen willekeurig grijpfunctie, dan wel extensie functie van de pols
en vinger bestaat, ook zes maanden en een jaar na het CVA geen herstel van arm-
handvaardigheid vertoont. Een ongunstige prognose kan echter minder accuraat
worden geformuleerd dan een gunstige prognose.
Prognose basale ADL-vaardigheden zes maanden na het CVA
Het is aangetoond dat het meest optimale moment om een inschatting te maken van
de mogelijkheid tot het uitvoeren van vasale ADL-vaardigheden zes maanden na het
CVA, de Berthel Index is, afgenomen aan het eind van de eerste week na het CVA,
maar bij voorkeur op dag vijf. Met de Berthel Index wordt vastgelegd wat de patiënt
op het moment van meting doet, niet wat de patiënt zou kunnen. (niveau 1)
69