Ruimtelijke ordening:
D1:
Externe veiligheid algemeen:
Externe veiligheid: beheersen van risico´s die zijn ontstaan door het gebruik, opslag of vervoer van
gevaarlijke stoffen.
Het gaat om risico´s voor de omgeving
Er is pas sprake van externe veiligheid als de risico’s zich uitbreiden naar buiten de inrichting
- Inrichting: bedrijf met gevaarlijke stoffen
Externe veiligheid bestaat uit drie onderdelen:
Alles met gevaarlijke stoffen bij inrichtingen
Transport van gevaarlijke stoffen
Luchthavens en windturbines (ongevallen hebben net zo grote impact)
Integraal veiligheidsaspecten externe veiligheid:
Samenwerking: tussen gemeente, bedrijven, veiligheidsregio’s,, provincies, milieudiensten
Afweging: economisch, maatschappelijk, natuur
Maatregelen:
- kans beperken: beleidsmaatregelen implementeren
- effect beperken: toename in afstand tot risicovolle activiteit
belangrijke regels voor externe veiligheid:
plaatsgebonden risico:
- grenswaarde voor kwetsbare objecten: 10-6
- richtwaarde beperkt kwetsbare objecten: 10-6
groepsrisico:
- huidig: oriëntatiewaarde
- toekomst: aandachtsgebied:
aandachtsgebied brand
aandachtsgebied gifwolk
aandachtsgebied explosie
transportveiligheid:
- regels over vervoer gevaarlijke stoffen: weg, spoor, water, buisleiding
- gevaarcodes
Ruimtelijke ordening:
Ruimtelijke ordening: hoe wordt de ruimte in Nederland ingericht?
Ruimtelijke ordening en externe veiligheid:
Hoe minder personen rond een risicovolle activiteit aanwezig zijn, hoe beter de veiligheid.
De manier waarop gebouwen gebouwd worden is ook van invloed op de fysieke veiligheid
- Brede vluchtwegen
- Nooduitgangen
Kenmerken ruimtelijke ordening:
Gaat over ruimte en samenleving
Gaat over evenwichtige belangenafweging
, - Wonen, milieu, werken, natuur, individueel, maatschappelijk etc.
Gaat over een optimale oplossing
- Wat komt waar
- Op welke manier
Twee belangrijke instrumenten:
Structuurvisie: bevat het te voeren ruimtelijke beleid op hoofdlijnen (opgesteld
door Rijk, Provincie, Gemeente)
Bestemmingsplannen: instrument voor de daadwerkelijke uitwerking en
vaststelling van ruimtelijk beleid (uitwerking van de structuurvisie)
Ruimtelijke ordening in de veiligheidsketen:
Proactie: bron van gevaar en omgeving scheiden
Preventie: effecten verkleinen
Preparatie: vluchtroutes en uitgangen
Repressie: niet van toepassing
Nazorg: wederopbouw en nieuwe inrichting
Gevaarlijke stoffen & externe veiligheidsscenario’s
Gevaarlijke stoffen: stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid en milieu
Scenario’s:
Standaard scenario’s:
Brand
Explosie
Gifwolk
Scenario: beschrijft wat er misgaat én wat de gevolgen zijn
Belangrijke scenario’s:
Grote (plas)branden: branden van brandbare vloeistoffen
- Veel rookontwikkeling
- Blussen met water is niet effectief
Explosie: effect is overdruk soms gecombineerd met hittestraling
BLEVE: stoffen die onder normale omstandigheden een gas zijn maar onder druk tot vloeistof
zijn
- Wanneer de druk wegvalt verdampt de vloeistof in gas waardoor het meer ruimte
nodig heeft en explodeert
(giftige) gasontsnappingen: moeilijk te controleren
- De wolk kan ver uitspreiden
Flare (fakkelbrand): brandbaar gas dat onder druk vrijkomt en ontbrand
Beleidsinstrumenten ruimtelijke ordening
Wet op de Ruimtelijke Ordening:
Regelt hoe ruimtelijke plannen tot stand komen
Bepaald taken van overheid en rechten/plichten van burgers, bedrijven en instellingen
Uitgangspunt: zoveel mogelijk taken bij de gemeente (decentralisatie)
Geeft instrumenten
- Structuurvisie
- Bestemmingsplan
, - Vergunningen
Structuurvisie/omgevingsvisie
Structuurvisie:
Bevat het te voeren ruimtelijke beleid op hoofdlijnen
- Toekomstbeeld van gemeente, provincie, rijk
Kenmerken:
- Lange termijn, richtinggevend
- Geeft ambitie van gemeente
- Formuleren beleidsdoelen
- Verplicht
Structuurvisies worden op verschillende niveaus gemaakt:
- Rijk: meerdere structuurvisie thema’s
- Provincie: landelijke doelen worden vertaald naar provinciale doelen
Specifieke thema’s per provincie uitgewerkt
- Gemeente: concrete uitwerking van de ruimtelijke doelen op gemeentelijk niveau
Functie structuurvisie:
Integratiefunctie: verschillende belangen dienen en integreren
Verticale integratie: integratie van verschillende bestuurslagen
- problemen waar iedere bestuurslaag mee te maken heeft
- Rijk, provincie, gemeente
Horizontale integratie: integratie van verschillende beleidsterreinen
- Binnen een bestuurslaag
Ontwikkelingsfunctie: als ruimtelijke ontwikkelingen passen, in welk vorm weergeven?
Effect structuurvisies:
Uitwerking rijks-, provinciaal of gemeentelijk beleid
- Geen hiërarchische relatie tussen de verschillende structuurvisies
Zoveel mogelijk samenhang bereiken, vanuit verschillende perspectieven
Inzet van bestuurlijke uitvoeringsinstrumenten:
- Bestemmingsplannen
- Projectbesluiten
- Beschikbaar stellen financiële middelen
- Sluiten bestuursovereenkomsten
Impact structuurvisie:
Basis voor bestemmingsplan
Geen bezwaar mogelijk tegen structuurvisie
Bezwaar komt bij:
- Ontwerp bestemmingsplan
- Projectbesluit
Bestemmingsplan/omgevingsplan
Bestemmingsplan:
Daadwerkelijke uitwerking van de structuurvisie
- Geeft precies aan wat is toegestaan in ruimtegebruik en wat niet