Plato: Het Bestel
Boek 1: Socrates en Kefalos spreken over ouderdom. Kefalos stelt dat je op je oude dag rust en vrijheid hebt: verlangens
houden op met knellen en verliezen hun greep. Ouderdom is niet het probleem, het is de instelling van de mens.
Socrates stelt dat Kefalos dit zegt omdat hij welvarend is. Kefalos stelt daarentegen dat een fatsoenlijk iemand wanneer hij
arm is het niet al te gemakkelijk heeft met ouderdom, maar iemand die niet deugd en rijk is zou nooit tevreden zijn met
zijn lot. Kefalos is niet op geld gesteld, hij heeft het zelf verdiend. Rechtvaardigheid is volgens hem de waarheid spreken
en geleend geld terug geven.
Is rechtvaardigheid een kwestie van de waarheid spreken en teruggeven wat je van iemand hebt gekregen? Polemarchos:
vrienden hebben de plicht hun vrienden goed en nooit slecht te behandelen.
Wanneer iemand zegt dat rechtvaardigheid inhoudt ieder te geven wat je hem verschuldigd bent en hij daarmee bedoelt dat
je als rechtvaardige je vijanden moet benadelen en je vrienden bevoordelen, dan heb je niet met een verstandig mens te
maken. Wat hij zegt is niet waar. We hebben ontdekt dat het nooit rechtvaardig is om iemand slecht te behandelen.
Thrasymachos beschrijft het rechtvaardige als ‘het belang van de sterkste’. De grootste macht van elke staat ligt bij de
regering. Elke regering maakt wetten die in haar eigen belang zijn. Rechtvaardigheid komt in alle staten op hetzelfde neer:
namelijk het belang van de zittende regering.
Maken in staten de mensen die regeren wel eens fouten? De ene wet zou dan goed zijn en de andere verkeerd. Goed is in
dit geval in hun belang en verkeerd tegen hun belang. Nakomen van goede wetten is rechtvaardig. Dit zou betekenen dat
wanneer regeerders ongewild met voorschriften komen die slecht voor hen zijn, het juist rechtvaardig is om deze wetten
niet na te komen. Een regeerder kan volgens Trasymachos geen fouten maken. Rechtvaardigheid en recht dienen het
belang van de sterkste en schaadt het persoonlijk belang van de onderdanige.
Heb je meer baat bij totale onrechtvaardigheid dan bij totale rechtvaardigheid? Thrasymachos vindt het verstandig en goed
als je volmaakt onrechtvaardig kunt zijn en je staten en bevolkingsgroepen aan je voeten kunt krijgen. Rechtvaardigheid
dient het belang van de sterkste, terwijl onrechtvaardigheid het eigen voordeel en belang dient.
Rechtvaardigheid lijkt op de wijze en de goede en onrechtvaardigheid op de slechte en de domme. Wat is rechtvaardigheid
in vergelijking met onrechtvaardigheid? Ik geloof dat we zeiden dat onrechtvaardigheid sterker en krachtiger is dan
rechtvaardigheid, maar nu rechtvaardigheid wijs en goed is, kun je volgens mij gemakkelijk bewijzen dat ze ook sterker is
dan onrechtvaardigheid. Bestaan er onrechtvaardige staten die proberen andere staten op onrechtvaardige wijze te
onderwerpen of dat al hebben gedaan waardoor allerlei staten onder hun juk leven? Wanneer een staat een andere staat
overwint, zal ze dan zonder rechtvaardigheid haar overmacht behouden of is daar absoluut rechtvaardigheid bij nodig?
Vanuit de visie van Socrates heb je rechtvaardigheid nodig. Waar onrechtvaardigheid opduikt zorgt ze er om te beginnen
met ruzie en onenigheid voor dat men niet met elkaar kan samenwerken en daarmee dat er, naast interne vijandschap,
vijandschap met allerlei tegenpolen, in het bijzonder met het rechtvaardige ontstaat. Het is al gebleken dat rechtvaardigen
wijzer en beter zijn, en dat ze meer kunnen bereiken, terwijl de onrechtvaardigen niet eens met elkaar weten samen te
werken. Als mensen door en door onrechtvaardig waren, zouden ze elkaar te lijf gaan. Het is duidelijk dat er in hen een
zekere rechtvaardigheid is, die hen belette behalve hun slachtoffers ook elkaar onrechtvaardig te behandelen.
Nu moeten we bekijken of rechtvaardige mensen ook beter leven en gelukkiger zijn. We waren het erover eens dat
rechtvaardigheid een goede eigenschap van de ziel is en onrechtvaardigheid een slechte eigenschap. Dan zal een
rechtvaardige ziel, een rechtvaardige man goed leven, maar een onrechtvaardige slecht. De rechtvaardige is dus gelukkig
en de onrechtvaardige ongelukkig. Maar ongelukkig zijn brengt je geen voordeel en gelukkig zijn wel. Op die manier zegt
Socrates tegen Thrasymachos, kan onrechtvaardigheid nooit voordeliger zijn dan rechtvaardigheid.
Socrates stelt liever vragen dan dat hij iemand de les leest. Ten eerste om verwaande mensen te waarschuwen dat het beter
is te leren dan te onderwijzen. Ten tweede om duidelijk te maken dat, als men de juiste vragen stelt, de waarheid terstond
binnenstroomt. Ten derde om aan te tonen dat alle vormen van de dingen reeds van nature in onze geest aanwezig zijn,
zodat de geest door de juiste vragen te stellen steeds kan doordringen tot de kern van de zaak. Ten vierde om aan te tonen
dat menselijke kennis eerder bestaat uit het vaststellen wat niet waar is dan uit het vaststellen wat waar is.
Leefregel: dat je in de omgang met mensen en dingen vooral moet letten op de behoeften van datgene wat aan je zorgen is
toevertrouwd.
Regeringsambt op vrijwillige basis vervuld; de deugdzame man zal het staatsbestuur op zich nemen, alleen als de
noodzaak hem ertoe dwingt. Iedere bekwaamheid is een vorm van wijsheid en kennis. Wijsheid is hetzelfde als het goede.
Een rechtschapen mens verlangt niet nog meer te bezitten dan een rechtschapen mens. Oorzaak van onrechtvaardigheid is
zwakte. Samenwerken kan alleen in stand blijven, wanneer zij niets anders beoogt dan het verbreiden van
rechtvaardigheid. Samenwerken blijft bestaan door rechtvaardigheid en gaat ten gronde door onrechtvaardigheid. Mensen
die gewetensvol zijn en in harmonie leven met zichzelf zijn het rechtvaardigst. De kracht van de geest is rechtvaardigheid,
onrechtvaardigheid is zijn mankement.
Rechtvaardigheid moet zowel omwille van zichzelf als omwille van de gevolgen worden nagestreefd. Rechtvaardigheid is
een permanente staat van bevlogenheid. Definitie van rechtvaardigheid op het niveau van de ziel. Oorsprong van een
gemeenschap ligt in een wederzijdse behoefte. Een gematigd leven is gezond en geeft voldoening. Een onmatig leven
kenmerkt zich door een voortdurend tekort aan heel veel dingen. Zo ontstaat oorlog en zo’n staatsvorm vraag om krijgers.
, Boek 2: Glaukon is het spoor bijster. Hij wil dat Socrates zijn standpunt verduidelijkt, daarom zal Glaukon alles op alles
zetten om het onrechtvaardige leven te prijzen. Wat is rechtvaardigheid en waar ligt haar oorsprong. Glaukon: Men zegt
dat onrecht doen van nature iets goeds is en onrecht lijden iets slechts. Maar het slechte van onrecht lijden weegt veel
zwaarder dan het goede van onrecht doen. Daarom denken mensen die elkaar onrecht doen en van elkaar onrecht lijden, en
dat allebei te proeven krijgen, Als ze het ene niet kunnen vermijden en het andere niet kunnen grijpen, dat het nuttig is om
met elkaar af te spreken geen onrecht te doen én geen onrecht te lijden. Zodoende begon men met wetten en onderlinge
afspraken te maken. En alles wat de wet oplegt, is men wetten en rechtvaardig gaan noemen. Wezen van rechtvaardigheid:
compromis van het beste (onrecht doen zonder straf te krijgen) en het slechtste (onrecht lijden zonder wraak te kunnen
nemen). Rechtvaardigheid ligt tussen beide in. Mensen die rechtvaardigheid nastreven zouden dit volgens Glaukon doen,
omdat ze geen onrecht kunnen plegen.
Glaukon vertelt een verhaal over een ring waardoor je onzichtbaar kon worden. Hij zegt dat als een rechtvaardig mens
onzichtbaar zou zijn ook onrechtvaardige dingen zou doen. Dat hij zich dan precies zou gedragen als de onrechtvaardige.
Je moet er dus gedwongen toe worden rechtvaardig te zijn, want men denkt dat rechtvaardigheid niet goed voor jezelf is.
Geen mens die gelooft dat hij onrecht kán doen, laat dat immers na.
Om de twee levenswijzen waarover we praten te beoordelen, moeten we de aller rechtvaardigste van de aller
onrechtvaardigste scheiden. Onrechtvaardige; hij moet de schijn ophouden rechtvaardig te zijn, wil hij door en door
onrechtvaardig zijn. Het toppunt van onrechtvaardigheid is namelijk rechtvaardig te lijken zonder het te zijn.
Rechtvaardige; wil goed zijn in plaats van het te lijken. Dat ‘lijken’ moeten we bij hem weghalen. Want als hij
rechtvaardig lijkt, zal hij juist daarom eerbewijzen en geschenken krijgen. We moeten hem van alles ontdoen, behalve dan
van de rechtvaardigheid. Zo zal de man die nooit onrecht deed de reputatie krijgen zeer onrechtvaardig te zijn. Op die
manier, als beiden het toppunt bereikt hebben, de een van rechtvaardigheid, de ander van onrechtvaardigheid, krijg je een
idee wie van hen het gelukkigst is. De rechtvaardigen zullen worden gegeseld, gefolterd en gevangengezet. Zo zal hij leren
dat je rechtvaardig moet willen lijken in plaats van rechtvaardig willen zijn. De onrechtvaardige wil niet onrechtvaardig
lijken, maar onrechtvaardig zijn. Hij gaat voor rechtvaardig door en wordt daar beter van, want hij heeft er geen moeite
mee een slaatje te slaan uit zijn onrechtvaardigheid.
Adeimantos – Het is toch zo dat vaders hun zonen oproepen dat ze rechtvaardig moeten zijn? Ze prijzen niet de
rechtvaardigheid op zichzelf maar de bijbehorende reputatie. Als je rechtvaardig bent zonder het ook te lijden heb je daar
geen gemak maar last en nadeel van. Maar wie rechtvaardig lijkt terwijl hij onrechtvaardig is, krijgt naar men zegt een
leven als een god. Als er geen goden bestaan of als ze zich niets aantrekken van wat mensen doen, waarom zouden wij ons
er dan wat van aantrekken of ze ons zien? Het mag dan zo zijn dat we door rechtvaardigheid de straffen van de goden
ontlopen, we lopen in dat geval het profijt van onze onrechtvaardigheid mis.
Misschien is het gemakkelijker om rechtvaardigheid in het kader van een Staat te zien, want een Staat is groter. Socrates:
Een staat ontstaat naar mijn mening doordat we geen van allen alles zelf af kunnen, we missen juist allerlei dingen. Zo
deed dan de één een beroep op een ander voor een bepaalde behoefte. Omdat er allerlei dingen nodig zijn, werden veel
mensen in één woonplaats bij elkaar gebracht om onderling samen te werken en elkaar te helpen. We gaven aan dat
samenleven de naam ‘staat’. Een staat begint te groeien kennelijk door onze behoeften. Men levert met minder moeite
meer en beter werk af, wanneer iedereen de ene taak doet die bij z’n aanleg past. We kijken niet naar zomaar een staat,
maar naar dat van een overdadige staat. De ware staat is volgens mij die waarover we het net hadden, zeg maar een
gezonde staat. Natuurlijke heb je mensen die niet tevreden zullen zijn met deze eenvoudige levenswijze. De vorige
gezonde staat voldoet niet meer, dan moeten we onze staat toch weer groter maken? Nee, we moeten die met vele,
omvangrijke dingen uitbreiden. Dingen die niet meer dienen voor wat je echt nodig hebt in een staat. Verder zal het land
waarop we destijds genoeg voedsel konden verbouwen vast te klein in plaats van groot genoeg zijn. Dan moeten we toch
land van onze buren afpakken, om genoeg grond voor weiden en akkers te hebben? Daarna komt er dus oorlog zegt
Socrates. Onze staat wordt uitgebreid, er komt een leger bij. Hoe hard ze ook tegen hun vijanden optreden, ze moeten
aardig voor de mensen aan hun eigen kant zijn. Wijsgerig, fel, snel en sterk: dat zullen de eigenschappen zijn van onze
wachter van de staat als hij zijn taak voorbeeldig wil doen. Hoe ontstaan rechtvaardigheid en onrechtvaardigheid in een
staat? Hoe gaan we die wachters opvoeden? Opvoeding; het is beslist moeilijk om een betere te vinden dan de traditionele.
En die bestaat toch uit sport voor het lichaam en kunst voor de geest? Verhalen reken je tot de kunst. Er zijn ware en
verzonnen verhalen. Bij de opvoeding spelen ze beiden een rol. We vertellen kinderen eerst sprookjes, verzinsels.
Leugenachtige sprookjes; als iemand in woorden een verkeerd beeld geeft van wat goden en helden zijn. De verhalen over
goden die met goden oorlog voeren, tegen elkaar samenzweren en elkaar bestrijden mogen we absoluut niet vertellen, zei
Socrates, willen tenminste de toekomstige wachters van onze staat geloven dat er niets schandelijker bestaat dan het
vanwege kleinigheid met elkaar aan de stok te krijgen. God is uiteraard goed en zo moet je toch ook over hem spreken?
Iets wat goed is heeft geen kwade kanten nietwaar? En iets wat geen kwade kanten heeft, kan geen kwaad. En iets wat
geen kwaad kan, heeft geen slecht effect. En iets wat geen slecht effect heeft, zal toch evenmin tot iets slechts leiden? Het
goede is toch nuttig en is de oorzaak van voorspoed. Dan is het goede niet van alles de oorzaak. Het is wel de oorzaak van
goede dingen, maar niet van slechte. Omdat God goed is kan hij niet van alles de oorzaak zijn zoals de mensen zeggen.
God is niet van alles de oorzaak, alleen van de goede dingen. Er valt bij het geestelijke en het goddelijke nergens een
leugen te ontdekken. Er bestaat geen reden dat God zou liegen. God heeft daarom absoluut maar één gestalte, hij is de
waarheid in woord en daad. Hij verandert zichzelf niet en houdt geen anderen voor de gek met waanbeelden, met woorden
of met het zenden van tekenen als je waakt of slaapt.