Hoofdstuk 6 (purves) - aandacht
Wat is selectieve aandacht?
Arousal vs aandacht
De thalamus is belangrijkste schakelstation van het brein en eromheen zit een schil =
reticulaire nucleus.
- Deze kan informatie doorlaten (veel arousal: opgewonden)
- of alle informatie blokkeren (geen arousal: coma, zeer diepe slaap).
De reticulaire formatie in de hersenstam reguleert de exciteerbaarheid (= doorlaatbaarheid)
van de schil om de thalamus heen.
Aandacht en arousal zijn niet hetzelfde, maar zonder arousal geen aandacht.
Selectieve aandacht
= een covert, cognitieve hersenmechanisme
- laat ons relevante input, gedachten en acties verwerken
- irrelevante en afleidende input, gedachten en acties negeren
- kan vrijwillig (endogeen, intentioneel, top-down)
- of onvrijwillig ( exogeen, stimulus-gedreven, bottom down)
→ constant met elkaar in competitie, of jij bepaald of je omgeving bepaald waar je aandacht
heen gaat
overte aandacht = focus van aandacht is waar de ogen naar kijken, wat je van buiten ziet
(fixatie= waar ogen naar toe kijken)
coverte aandacht = focus van aandacht is ergens anders (voorbeeld saai gesprek)
Paden voor vrijwillig en onvrijwillig
Top-down aandacht grijpt in op alle niveaus, niet alleen auditief of visueel.
Wat zijn de eigenschappen van selectieve aandacht
➢ beperkte capaciteit
○ multiple object tracking: altijd 3-4 objecten tegelijk - bewegende stipjes
➢ langzaam
○ visuele zoektaak - 1 mannetje vinden in tekening
○ attentional blink taak - letters en cijfers in beeld - aandacht verwerking
➢ selectie van een gaat ten koste van het ander
○ als aandacht gericht is op gezichten, meer activiteit in FFA (gezichtsgebied)
○ Als aandacht gericht op scène, minder activiteit in FFA
○ Als aandacht verdeeld over gezichten/scenes activiteit er tussenin
,Wat voor informatie wordt geselecteerd door selectieve aandacht en hoe komt dit tot
uiting in het brein?
Ruimtelijke informatie (spotlight of attention)
- posner cuing task (belangrijk!!!!)
Je kan in deze taak laten zien dat aandacht vrijwillig, onvrijwillig of in competitie kan
zijn. De 2 varianten van de Posner cuing taak laten dit heel mooi zien
Vrijwillig/ endogene variant
- valide cue = pijl wijst naar de locatie waar de target zal verschijnen
- neutral cue = pijl wijst 2 kanten op, geen informatie
- invalide cue= pijl wijst naar verkeerde locatie
→ 3 belangrijke dingen onthouden:
1. proporties valide/invalide cues is belangrijk = als de pjil niet voorspelt waar de target
komt, zal je hem al snel niet meer gebruiken
2. proefpersonen hebben een keuze om pijl te gebruiken
3. het kost tijd om aandacht vrijwillig te bewegen= er moet minstens 200ms tussen het
verschijnen van een target zitten, anders heb je nog geen tijd gehad om aandacht
naar links/rechts te verplaatsen en zie je dus geen cuing effecten
→ belangrijkste gedrags resultaten (onthouden!!!)
1. valide cue: sneller en beter ten opzichte van de neutrale cue
2. invalide cue: langzamer en slechter dan neutrale cue
3. MAAR 1: deze effecten zijn alleen aanwezig als er minstens 200ms tussen cue en
target zit
4. MAAR 2: deze effecten zijn alleen als de proporties cue validiteit hoog genoeg is
(70/80% cues valide = gaat werken, minimaal 4 op 1 verhouding )
Onvrijwillige/ exogene variant
2 condities:
1. Valide cue = lichtflits op de plek waar de target gaat verschijnen
2. Invalide cue= lichtflits op de verkeerde plek, dus waar de target niet gaat verschijnen
→ 3 belangrijke aspecten (onthouden!!!)
1. proportie valide/invalide cues is NIET belangrijk: zelfs als de flits helemaal niet
voorspelt waar de target komt, gebruik je hem toch
2. proefpersonen hebben geen keuze om cue te negeren : aandacht wordt automatisch
naar cue toegetrokken, zelfs als er 0% validiteit is
3. de tijd tussen cue en target bepaalt de aandacht effecten: bij minder dan 200ms
tussen que en target, dan geeft een valide que een voordeel. Bij meer dan 200ms
tussen que en target, dan geeft een valide que juist een nadeel
→ belangrijkste gedrags resultaten (onthouden!!!)
1. valide que: sneller en beter
2. invalide que: langzamer en slechter
3. MAAR 1: het effect van een valide que is alleen aanwezig bij minder dan 200ms
tussen que en target
4. MAAR 2: inhibition of return: bij meer dan 200ms tussen cue en target, draait het
effect om. Bij valide cue: langzamer en slechter, bij invalide que: sneller en beter
, Mensen hebben een snel (eerste 200ms), ventraal
pad voor onvrijwillige aandacht en een langzaam (na
200ms), dorsaal pad voor vrijwillige aandacht
Ruimtelijke aandacht
- door hele visuele systeem te zien (zelfs op thalamus niveau)
- ruimtelijke aandacht op 1 locatie leidt tot inhibitie op andere andere spatiele locaties
- bij heel weinig aandacht, geen effecten vroeg in de hierarchie (geen V1). Bij heel
veel aandacht, wel effecten vroeg in de hierarchie (wel V1)
Features (kleur/beweging)
Aandacht voor beweging of voor kleur. Afhankelijk van instructie zie je effecten in V4 of in
V5/MT (beweging)
Object gebaseerde aandacht
experiment: is het aantal bulten gelijk
sneller als de objecten op hetzelfde object zitten
in lijn met een object-gebaseerde aandachts theorie
Biased competition
Een receptief veld (RF) kan maar 1 object tegelijk representeren. Hoe hoger je in de visuele
hiërarchie, hoe groter RF’s zijn. In V1 is het RF heel klein, hoe verder je gaat hoe meer
objecten in het RF valt. Daardoor is er competitie voor representatie, je moet gaat kiezen.
Die keuze wordt gemaakt onder invloed van aandacht. Neuronen zijn altijd als het ware
gekoppeld aan een bepaald soort stimulus, hij ziet bijvoorbeeld het liefst het een groene
balk.
● Aandacht op effectieve stimulus = voorkeur stimulus - ziet hij het liefst
Vuurfrequenties omhoog, neuron doert alsof het alleen de effectieve stimulus ‘ziet’
● Aandacht op ineffectieve stimulus = niet bij belangrijk voor deze neuron
Vuurfrequentie omlaag, neuron doet alsof het alleen de ineffectieve stimulus ‘ziet’
● Aandacht op beide stimuli
Vuurfrequentie is gemiddelde van aandacht van bovenstaande condities
Op welk niveau in het informatieverwerking hiërarchie grijps aandacht in?
Historisch perspectief
Is er nou vroege of late selectie van aandacht. The Dichotic listening taak werd vaak
gebruikt. Je krijgt 2 verschillende geluidsstromen te horen. De informatie uit 1 oor moet
worden herhaald terwijl de informatie uit het andere oor moet worden genegeerd.
, Evidentie voor EARLY:
Mensen onthouden nauwelijks info uit het genegeerde oor
wel onthouden:
- menselijke stem of niet
- verandering in geslacht van spreker
niet onthouden
- verandering in de gesproken taal
- zelfde woord wordt de hele tijd herhaald
Zonder aandacht, geen verwerking van betekenis!
Evidentie voor LATE:
Je hoort (bijna) altijd je eigen naam, zelfs bij harde muziek of als je heel intens in gesprek
bent. Mensen switchen toch van oor. Als de boodschap waar je aandacht op richt opeens
wisselt an oor, dan wisselt aandacht naar het andere oor.
Aandacht als selectiemechanisme na volledige verwerking van informatie
Centrale vragen voor EARLY/LATE
- hoe vroeg in de tijd zijn de effecten van aandacht zichtbaar (EEG)
- Hoe laag in de auditieve/visuele hiërarchie zijn effecten van aandacht zichtbaar?
(fMRI/PET)
- Wat gebeurd er met info waar geen aandacht voor is?
Wanneer EARLY/LATE
EARLY= bij hele moeilijke taak, als je precies weet waar je aandacht op moet richten (alleen
kleur rood)
LATE= bij een hele makkelijke taak, als je niet weet waar je je aandacht op moet gaan
richten
→ aandacht schuift door het systeem heen: soms early, soms late. Kan eigenlijk ook op heel
veel verschillende plekken aangrijpen
Hoofdstuk 13- Executieve functies
Executieve functies = functies van prefrontale cortex. Belangrijk om allerlei vormen van
doelgericht gedrag te vertonen. Keuzes maken hebben mensen altijd verschillende opties.
Dieren hebben dat eigenlijk niet, omgeving dicteert daar welke keuze je maakt.