100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Uitgebreide aantekeningen van de colleges Burgerlijk 3 €3,99
In winkelwagen

College aantekeningen

Uitgebreide aantekeningen van de colleges Burgerlijk 3

 6 keer bekeken  0 keer verkocht

Duidelijk uitgeschreven college aantekeningen.

Voorbeeld 3 van de 28  pagina's

  • 8 oktober 2022
  • 28
  • 2021/2022
  • College aantekeningen
  • Pavillion, tiggelaar en kolder
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (57)
avatar-seller
xlisananninga
HC7
- Inhoud en omvang schadevergoedingsverbintenis
- Welke schade? (art. 6:95-96, 6:106-108 BW)
- Hoe wordt de schade begroot? (art. 6:97, 6:104-105 BW)
- Hoe wordt de schade vergoed? (art. 6:103, zie ook 6:167 BW)
 Uitgangspunt = geld (kan ook in natura)
- Hoeveel schadevergoeding?
 uitgangspunt=volledig
 Toerekening van schade naar redelijkheid (art. 6:98 BW)
 Voordeelstoerekening (art. 6:100 BW)
 Eigen schuld (art. 6:101 BW) vermindering
 Matiging en limitering (art. 6:109-110 BW)
 Verder: causaliteitsvermoeden (6:99 BW) en hoofdelijkheid (6:102 BW) bij
meerdere aansprakelijke personen

Schade
Schade als gevolg van een OD maar ook als gevolg van wanprestatie (6:74),
zaakwaarneming (6:200) en ontbinding (6:277). Schade heeft een feitelijke en
normatieve dimensie. Schade is niet altijd tastbaar, denk aan letselschade (iemand
die in coma ligt bijv.). Schade is dus een gemengd begrip. Er is sprake van een
rechterlijke vrijheid bij begroting (6:97 en 6:105). Wel een toetsing in cassatie van de
rechtsopvatting inzake begrip schade of wijze van begroting. Er is geen wettelijke
definitie van schade. Twee belangrijkste verschijningsvormen (6:95) zijn
vermogensschade (6:96) en ander nadeel (6:106). Bij vermogensschade gaat het om
geleden verlies, gederfde winst en diverse kostenposten. Dit wordt in beginsel altijd
volledig vergoed. Bij ander nadeel moet je denken aan immateriële schade. Vaak
dus in geval van letsel, maar niet alleen letsel. Alleen vergoeden indien de wet dit
bepaalt (6:95) naar billijkheid (6:106 lid 1). Affectieschade is nieuw in 6:107 lid 2 sub
a-f, 6:108 lid 4 sub a-f.
Je kan schade onderverdelen in drie categorieën, maar vind je niet zo letterlijk terug
in de wet. Dit zijn personenschade (letsel- en overlijdenschade), zaakschade en
zuivere vermogensschade. Onderscheid naar aard van de schade van belang voor
de causaliteit (6:98) en matiging (6:109). Het is altijd een afweging van belangen en
omstandigheden.

Hoe stel je vast of schade is geleden? Het moet gaan om vermindering of nadeel.
Het Jeffrey arrest is een belangrijk arrest waarbij HR de ouders heeft moeten
teleurstellen. Kind overlijd in zwembad en ouders willen schadevergoeding van
zwembad. HR heeft hier gesteld alleen emotioneel belang dus geen
schadevergoeding.

De vergelijking die je moet maken om te kijken of sprake is van nadeel; kijken naar
twee toestanden, dus die met en die (fictief!) zonder schadeveroorzakende
gebeurtenis. Als die hetzelfde zijn dan geen causaal verband. Nadeel ook in de
hypothetische/fictieve situatie: geen conditio sine qua non tussen gebeurtenis en
schade. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen positief en negatief belang.
Positief is dus de situatie alsof contract goed was uitgevoerd (gederfde winst);
wanprestatie. Negatief is alsof contract niet was gesloten (restitutie); wilsgebreken.

,Voorbeeld:




Vergelijking tussen twee toestanden, die met en die zonder de gebeurtenis. Hoe ziet
fictieve situatie eruit? Hof stelt dat De Provinciale verliesleidend was en ook zonder
het leeghalen was de vordering niet voldaan. HR stelt dat er een onjuiste
hypothetische situatie wordt geschetst:
- r.o. 4.3.2 “(…) niet alleen van belang of De Provinciale in die situatie
voldoende winst had kunnen genereren om de vordering van Hofstad c.s. te
voldoen maar ook, in het geval De Provinciale daartoe niet in staat zou zijn
geweest, in hoeverre Hofstad c.s. verhaal zouden hebben kunnen nemen
op de assurantieportefeuille, of, indien de koopsom daarvan wel zou zijn
voldaan, op die koopsom.”

Casus:
Een koper koopt een huis dacht achteraf 124m2 groot bleek te zijn, terwijl verkopend
makelaar had aangegeven dat het huis 150m2 was. Uit ECLI:NL:HR:2018:1176 volgt
dat de makelaar in beginsel onrechtmatige heeft gehandeld indien zij niet
overeenkomstig de meetinstructie de gebruiksoppervlakte van de woning heeft
vastgesteld en dat beroep op 7:17 lid 6 haar dan niet kan baten. Welke vergelijking
moet dan worden gemaakt?
- Met de situatie waarin vloeroppervlakte van 150m2 heeft
(waardevermindering/gemist woongenot)
- Met situatie waarin het huis niet was gekocht (bijv. duurder huis gekocht)
Je moet vergelijken met de laatste situatie. Vergelijken dus met de situatie waarin hij
verkeert, met de situatie waarin hij zou hebben verkeerd wanneer de makelaar zich
wel aan de meetinstructie zou hebben gehouden. Dus schade bepalen op basis van
de hypothetische situatie dat de koper de woning niet had gekocht bij vermelding van
het juiste aantal vierkante meters, gemeten op basis van de meetinstructie. En dus
niet de hypothetische situatie dat de woning een woonoppervlakte van 150m2.
- Hof ging ten onrechte uit van “het waardeverminderende aspect – beoordeeld
naar het moment van de aankoop van de woning door [verweerders] – als
gevolg van het feit dat de woning slechts een woonoppervlakte heeft van 124
m2 in plaats van de in de verkoopbrochure vermelde woonoppervlakte van
150 m2”.
- ECLI:NL:PHR:2021:532: Het hof oordeelt dat niet aannemelijk is dat de
kopers bij wetenschap van de juiste woonoppervlakte de woning niet zouden

, hebben gekocht, maar wel dat tussen partijen een lagere koopprijs tot stand
zou zijn gekomen en schat de schade.

Wat houdt de hypothetische situatie in? Bewijslast bij benadeelde maar geen al te
hoge eisen: kan er niets aan doen dat de hypothetische situatie zonder gebeurtenis
onzekerheid met zich brengt. Het peilmoment dat moet worden genomen voor de
gevalsvergelijking is vaak lastig, kijk hiervoor ook naar de zaak Groningse
aardbevingsschade en wronful life/baby Kelly.

Een belangrijk leerstuk voor vermogensschade is de verlies van een kans; wat als
wel hoger beroep was ingesteld of wat als het medicijn wel was toegediend? Dit weet
je niet, wat die situatie is helemaal niet bekend.

Een ander is genotsderving; mislopen nagestreefd immaterieel voordeel (niet op geld
waardeerbaar). Dit is geen zelfstandige schadepost in Nederland; valt niet onder
ander nadeel in de zin van 6:106 BW. Dan kosten ter verkrijging van de voordeel als
schade? Kosten hebben hun doel gemist, maar kosten waren anders ook gemaakt.
En onzeker of het voordeel ander wel was genoten. Het wordt dan dubbelop als ook
smartengeld.

Verschillende casus bij genotsderving:
› Rally Parijs/Dakar (arrest Burger/Brouwer Motors)
§ Ondeugdelijke (gehuurde) motor
§ Gemist (onstoffelijk) voordeel: plezier deelname
§ Vergoeding kosten deelname (inschrijving, monteur etc.)?
§ Hof: nee, kosten zouden ook i.g.v. uitrijden zijn gemaakt, wel helft
kosten vervroegde thuisreis (50% maakt de race ook niet af)
§ HR: ja, waarde gemist voordeel = gedane uitgaven voor deelname en
toepassing 6:98 (omstandigheden van het geval bepalen in hoeverre
deze schade de verhuurder wordt toegerekend: wanneer uitgevallen,
concrete aanwijzingen ten aanzien van mogelijke latere uitval)
› Luxe motorjacht met gebreken (arrest Pollen/Linssen)
§ Gebrekkig/lange herstelperiode
§ Gemist voordeel: niet volledig van jacht kunnen genieten
§ Vergoeding kosten als liggeld en verzekering?
§ HR: nee, geen uitgaven die hun doel hebben gemist want jacht niet
volledig onbruikbaar en kosten niet helemaal vergeefs
§ Vgl. de zomereik NJ 2018/193 (p. 183, Verheij)
De vergeefs gemaakte kosten voor zover redelijk vergoed. Valt samen met
vermogensschade, dus in beginsel volledige vergoeding. De dremple is gemist
voordeel moet substantieel zijn.

Vermogensschade in algemene zin is alles wat je in je portemonnee voelt. Als aan
de dubbele redelijkheidstoets is voldaan dan de zaken die in sub a-c zijn opgenoemd
van lid 2 dan schadevergoeding:
- Sub a: bereddingskosten (vgl. schadebeperkingsplicht, art. 6:101 BW, HC 9)
- Sub b: administratie- en expertisekosten (vaststelling van de schade)
- Sub c: incassokosten/voldoening buiten rechte

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper xlisananninga. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 54879 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,99
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd