Triple RRR: relaties, rendement en risico’s. Kan niet gescheiden worden. Zonder relaties geen
productie en dus geen rendement, geen rendement zonder risico’s.
Financiële intermediair: bank
Indirecte financiering: spaargeld wordt via de bank uitgeleend aan investeerders.
Directe financiering: rechtstreeks uitlenen van geld aan een onderneming.
Commercial bank: een bank die kredieten verstrekt en deposito’s en spaargelden aantrekt. Hierdoor
ontstaat een rentemarge. Deze bank wordt ook wel rentemargebedrijf genoemd.
Kredietrisico: risico van een verlies als een debiteur bijv. zijn lening niet afbetaald.
Retail banking: richt zich primair of niet-vermogende particulieren en mkb-relaties.
Private banking: richt zich op vermogende particulieren met een inkomen boven de €100.000 en/of
een groot vermogen.
Wholesalebanking: richt zich op corporates (grote tot zeer grote bedrijven). Deze bedrijven worden
meestal bediend door een relationshipmanager vanuit het hoofdkantoor.
Particuliere retailcliënten: maken gebruik van gestandaardiseerde diensten zoals betaalrekeningen,
spaargelden, woninghypotheken en comsumptieve kredieten.
Private banking relaties: maken gebruik van ingewikkeldere financiële producten en krijgen daarvoor
een eigen accountmanager toegewezen.
Wholesale cliënten: grote bedrijven of instellingen. Maken gebruik van de zakelijke dienstverlening
van de bank. Depositofaciliteiten en (middel)lange kredietverlening, cash management en leasing.
Opbrengsten voor bank zijn deels rente en deels provisie.
Investment banks: specialisatie in het aantrekken voor hun wholesale cliënten van nieuw vreemd en
eigen vermogen.
Universal banking: houdt zich zowel bezig met commercial banking en investment banking. Brede
dienstpakket.
Global banking: geografische dimensie.
Commercial banking:
alle door de bank aangetrokken gelden
(funding) betaalrekeningen,
kortlopende spaartegoeden, uitgifte
langlopende obligaties en aandelen. ->
passiva. Dit zijn schulden van de bank +
eigen vermogen.
Passiva wordt gebruikt voor financiering van de activa, kredietverlening en vaste activa als computers
en gebouwen.
Kredietverlening -> debiteuren -> vorderingen voor de bank -> kredietnemer moet terugbetalen.
,Bankbalans
Passiva -> herkomst
Activa -> bestedingen
Op de balans wordt onderscheid gemaakt tussen het volgende:
Kredieten aan de overheid
Kredieten aan de private sector: zakelijk en particulier
Professionele effectentransacties
Rekening-courantkrediet: veelvoorkomend zakelijk krediet. (roodstand). Niet bedoeld als financiering
van de vaste activa van een bedrijf, maar voor kortstondige vermogensbehoeftes. Rood staan maakt
daarmee deel uit van het werkkapitaal (vlottende activa – vlottende passiva) van de onderneming.
Voor financiering van de vaste activa -> (middel)lang krediet met vaste of variabele rente.
Particulieren kunnen ook rood staan, maar alleen als hij over een kredietfaciliteit beschikt. (niet op
de balans terug te vinden). Het beïnvloed wel de liquiditeits-, solvabiliteits- en rentabiliteitspositie.
Roll-over krediet: rentetypische looptijd van de lening is veel korter dan de contractuele of juridische
looptijd. Bijv. looptijd van 5 jaar en de rente wordt elke drie maanden aangepast.
Vb. van consumentenkrediet -> hypothecaire lening. Ook langere looptijd en kortere rentetypische
looptijd. Andere soorten consumentenkredieten -> persoonlijke lening of afbetalingskrediet.
Professionele effectentransactie: kredieten op basis van onderpand van effecten. Het gaat daarbij om
reversed repo’s. Repo = repurchase agreement, een verkoop van effecten met terugkoopregeling.
Bank A neemt initiatief tot een repurchase agreement en verkoopt effecten aan bank B met de
afspraak ze na een bepaalde tijd weer terug te kopen. Bank A: repo, bank B: reversed repo.
Overheidspapier: kleinste deel kredietportefeuille. Begrotingstekorten bij de overheid worden
gefinancierd door de uitgifte van staatsobligaties en wanneer banken deze kopen als belegging vallen
ze onder de post rentedragende waardepapieren.
On-balance producten: producten die aan cliënten geleverd worden. (kredietproducten).
Kasmiddelen: tegoed van banken bij de centrale bank.
Passieve post bij de bank: toevertrouwde middelen zoals spaargeld.
, CD’s: certificates of deposits. Verhandelbare depositobewijzen in grote coupures (0,5 miljoen) of
meer met een looptijd van maximaal 1 jaar.
Groepsvermogen bank: eigen vermogen (kapitaal en reserves) + belang van derden.
Kapitaal en reserves = aandelen kapitaal en reserves zijn de algemene reserves, agioreserve, reserve
koersverschillen en herwaarderingsreserve.
Tier 1 kapitaal: het kapitaal dat een bank vrij ter beschikking heeft en dat verliezen kan opvangen.
Bestaat uit core tier 1 en overige tier 1.
Core tier 1: gewone aandelenvermogen, de ingehouden winsten en andere gepubliceerde reserves.
Overig tier 1: hybride vermogensinstrumenten (elementen van eigen vermogen en van schuld).
Tier 2 kapitaal: herwaarderingsreserve en hybride vermogensinstrumenten (cumulatief preferente
aandelen -> aandelen die na jaren waarin geen dividend werd uitgekeerd recht geven op uitkering
van het gehele achterstallige dividend.
BIS-vermogen: komt overeen met het kernkapitaal + aanvullend vermogen (herwaarderingsreserve +
achtergestelde schulden met een looptijd langer dan 5 jaar).
2 functies eigen vermogen:
- Bufferfunctie -> solvabiliteit, de mogelijkheid van een bank om eventuele verliezen op te
vangen.
- Financieringsfunctie -> met deze passiva activa gefinancierd worden. Wel is financiering van
uitzettingen met eigen vermogen in verhouding te duur.
IFRS (international financial reporting standards): hierdoor is het gebruik van fair value toegenomen.
Fair value accounting: balansposten worden gewaardeerd op basis van de waarde waarvoor een
instrument potentieel in de markt verhandeld kan worden. Wordt gelijkgesteld met de marktwaarde.
Actueel beeld geven van de waarde.
Nadelen van fair value:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper marijehamming. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.