Argumentatieleer
Hoofdstuk 1: Basisbegrippen
1.1 Wat is argumentatie?
Zie voorbeelden Toledo (reader)
Échte argumenten onderscheiden van retoriek!
- Mensen die belang hebben bij het openhouden van kerncentrales willen gelijk halen en
durven om dit te bereiken wel eens kort door de bocht gaan bv waarheid verdraaien, zaken
achterhouden,…
De term ‘argumentatie’:
- Er is altijd een soort interactionele situatie is: twee of meerdere personen hebben een
standpunt en proberen dit te verdedigen/rechtvaardigen
o Toehoorder hoeft niet per se prominent aanwezig te zijn
- (4): feit dat er een toehoorder is kan je afleiden uit term ‘lachwekkend’
- (6): toehoorder hier is Raad van State
- Argumentatie in geschreven vorm, gesproken vorm,…
Kenmerken
- Argumentatie is een verbale activiteit
o Taal wordt gebruikt
o Natuurlijke taal <-> logische taal (= formules)
- Argumentatie is een sociale activiteit
o Interactie met jezelf of andere(n)
o Partijen die interageren met elkaar
o Opiniestuk in krant, journaal op tv, gesprek onder vrienden,…
- Argumentatie is een verstandelijke activiteit
o Rationele activiteit <-> emotioneel
- !Argumentatie draait om een standpunt, mening
o Standpunt = conclusie
o Ander: het regent buiten → factueel, het is zo
- Argumentatie dient ter rechtvaardiging van een standpunt
- Argumentatie bestaat uit een constellatie van uitspraken met rechtvaardigingspretentie
o Volgt uit punt 4 en 5
o Relatie tussen standpunt en rechtvaardiging (= optelsom van alle argumenten die
gebruikt zijn)
- Argumentatie is gericht op verkrijgen van instemming van een rationeel oordelend publiek
o Rationele en interactionele aard van argumentatie
o Instemming krijgen, verandering teweeg brengen
Voorbeelden:
- De buren zijn niet thuis, want hun auto staat niet in de carport
- Ik heb Joke en Judith zien joggen. Ze zullen hun ruzie dus wel bijgelegd hebben
➔ Want en dus belangrijke woorden hier (connectoren, richtingaanwijzers): concluderend
➔ Argumentatieve deel en concluderende deel
Iconiciteit = De vorm van een bepaalde taalvormige mededeling iets zegt over de inhoud
- Normaal eerst de argumentatie gegeven, dan conclusie gegeven
1
, - Tweede zin hier voorbeeld van (Joke en Judith)
Evaluatie van argumentaties
- Onderscheid tussen deugdelijke en ondeugdelijke vertrekpunten (premisses) van
argumentaties
- Onderscheid tussen deugdelijke en ondeugdelijke argumentatieschema’s
o Kijken hoe versch argumenten logisch worden samengezet, wat is de structuur en is
deze deugdelijk? Is er een constructiefout misschien?
- Systematische beschrijving van normen/criteria bij beoordeling van deugdelijkheid
Argumenteren als taalhandeling/speech act
A. Basiscomponenten van de taalhandeling
Speech act gaat terug op taalkundige/filosoof Austin: ‘How to do things with words?’
- Speech act opgedeeld in
o Locutieve handeling = locutie
o Illocutieve handeling = illocutatie
o Perlocutieve handeling = perlocutie
(alles hieronder is speech act toegepast op argumentatie)
1) Locutieve handeling
= het spreken zelf, waarbij we spreken in een algemene betekenis
= het versturen van een communicatieve boodschap
- Utterance act: materiële/fysische handeling: spraakklanken uiten; lettertekens schrijven
o HOE SPREEK JE?
- Propositional act: referentiële achtergrond, verwijzing naar fictieve/reële wereld
o WAAROVER SPREEK JE?
o Referentieel = waarover gaat de taal? Naar wat verwijst de taal? Beschouwen als de
relatie tussen een talig teken en een werkelijkheid in de concrete wereld. Kan iets
tastbaars zijn, gevoel, idee, emotie,…
o Propositie = elementaire bouwstenen van taal
▪ ‘Als het regent, neem ik een paraplu mee’ → twee proposities die met elkaar
worden verbonden
2) Illocutieve handeling
= Manier waarop de referentiële situatie wordt benaderd
= taalhandeling in enge zin
Wat zit er in de locutieve handeling?
- Voorbeeld: ‘Kan je me het zout doorgeven?’ → vraagzin, maar is dat wel echt een vraag?
Nee, het is een beleefd verzoek
o Mismatch tussen syntactische vorm ‘kun je me het zout aangeven’ en de eigenlijke
functie van die taalhandeling. Die functie duiden we aan met het woord illocutie.
- De conventionele waarde van een zin in een communicatieve interactie de handeling die
wordt gerealiseerd door het uitspreken van een bepaalde uiting
o WAT HEB JE GEDAAN DOOR TE SPREKEN = ACTIE?
- Is sterk spreker gebaseerd
3) Perlocutieve handeling
= wat wil je bereiken door middel van een bepaalde taalhandeling?
- Perlocutief doel: doel dat spreken nastreeft met uitdrukking/taalhandeling?
- Perlocutionair effect: effect dat uitdrukking/taalhandeling teweeg brengt
2
, o WAT ZIJN DE GEVOLGEN VAN JE SPREKEN = REACTIE?
B. Geslaagdheidsvoorwaarden (felicity conditions)
Voorwaarden waaraan voldaan moet worden om taalhandeling op geslaagde manier te verrichten:
1) Propositionele inhoudsregels
o Regels die betrekking hebben op de inhoud van de taalhandeling
2) Voorbereidende regels
o Regels die situationele en contextuele omstandigheden vermelden
o Situatie van de spreker en toehoorder in contextuele setting
o Zijn er bepaalde voorwaarden die de toehoorder of spreker moeten karakteriseren in
een context?
3) Oprechtheidsregels
o Zegt iets over de spreker en zijn psychologische ingesteldheid
o Regels die de psychologische ingesteldheid van de spreker aangeven
➔ Voorbeelden: beloven, zich verontschuldigen
Status van de toehoorder bij beloven: Je hebt er voordeel bij als iemand anders iets belooft,
iets positiefs,
Status van de toehoorder bij verontschuldigen: je verontschuldigt je voor iets dat je gedaan
hebt en dat in het nadeel is geweest van de toehoorder (voorbereidende regels)
o Prof belooft dat deze namiddag de storm Eunice geen schade zal aanbrengen
▪ De prof heeft weinig controle over natuurelementen, dus hij is niet in de
positie om hier beloftes over te doen en weet niet of zijn uitspraak
werkelijkheid zal worden
▪ Niveau: voorbereidende regels
o Ik beloof dat de storm van gisteren geen schade zal aanrichten
▪ Raar, want je kan geen belofte doen over het verleden
▪ Beloftes zijn altijd toekomst georiënteerd
▪ Niveau: propositionele inhoudsregels
o Iemand mispeutert iets en belooft dat die het nooit meer zal doen, maar in bepaalde
contexten kan deze persoon dat zeggen om bv gewoon straf te ontlopen maar niet
meent wat die zegt
▪ Niveau: oprechtheidsregels
o Ik verontschuldig mij die de storm Eunice zal aanrichten
▪ Je hebt er geen controle over
▪ Verontschuldiging kan gaan over het verleden (beloven niet)
C. Typologie van taalhandelingen
3
, D. Soorten taalhandelingen in gegevens en standpunt
Toepassing speech act op argumentaties
Assertieve taaluitingen over een feitelijke stand van zaken: waar of onwaar
- Vorige nacht heeft het gevroren
- Koning Albert 1 is verongelukt in Marche-Les-Dames
- Er is leven op andere planeten in het melkwegstelsel
- Als de wandelaars de aanwijzingen correct volgen, zullen zijn de weg niet verliezen
o Causaal verband
o Oorzaak gevolg
- Zij is geslipt omdat ze te snel reed
o Oorzaak gevolg
- Telkens als de renners voorbijkwamen, kregen ze veel toejuichingen
o Focus op temporele, coïncidentie van het passeren van wielrenners en juichen van
publiek → maar ook omdat renners passeren dat publiek juicht
Assertieve taaluitingen van evaluerende aard: waar of onwaar; terecht of onterecht
➔ Meer subjectief, maar nog steeds assertief; propositionele inhoud, maar spreker treedt
meer op voorgrond
- Het tweede voorstel van examenregeling is het beste
o Adjectieven: kwaliteiten die je toeschrijft aan een entiteit
- Die tentoonstelling lijkt me een totale flop
- Zij is een excellente studente
- Belastingen ontduiken is immoreel
➔ Relatie tussen speech act en argumentatie = alle zinnen kunnen dienst doen als conclusie of
standpunt in bepaalde complexe argumenteren. Zelfs al staan er geen argumenten in een
context, moet je ze er toch bij bedenken. Het is een standpunt dat ter discussie staat, dat kan
verdedigt worden met wetenschappelijke of andere argumenten.
Hoe verschillen assertieve-feitelijke en assertieve-evaluerende zinnen van elkaar?
- Te maken met argumentatie
- Feitelijk: moeilijker te gebruiken als standpunt in rationele discussie omdat het hier wel heel
zwart-wit is: het is waar of niet waar. Niet meest rationele of interessante discussies en
argumentaties omdat het duidelijk is dat 1 iemand gelijk heeft en de andere niet
- Evaluerend: redelijkheid, pro’s en contra’s tegen elkaar afwegen
Directieve taaluitingen: gepast of ongepast; terecht of onterecht
- Je mag je belastingen niet ontduiken
- Als u een rustige vakantie wil, neemt u beter geen appartement aan zee
o Elocutie hier is directief
- We moeten nu vertrekken
- Voor een rood licht moet je stoppen, ook als er geen andere weggebruikers in de buurt zijn.
➔ Tweede en derde categorie zijn meest natuurlijke elementen die ter discussie kunnen staan en
waarmee/waarover gediscussieerd kan worden
!!!De aard van het standpunt (assertief-feitelijk, assertief-evaluerend, directief) heeft invloed op de
keuze van de soort gegevens om het standpunt te verdedigen.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper charlottekesteman. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €11,99. Je zit daarna nergens aan vast.