In deze samenvatting wordt Domein D (Hoofdstuk 17 t/m 21) inclusief aantekeningen van de docent behandeld van Theorieboek 1 Bedrijfseconomie in Balans voor VWO. Deze samenvatting bevat belangrijke tentamen- en eindexamenstof. Leer snel én effectief mét resultaat door deze samenvatting!
Uitbereidingsinvesteringen: wanneer een onderneming de voorraad vaste kapitaalgoederen
uitbreidt. De productiecapaciteit neemt daardoor toe. -> max. haalbare productieomvang die een
onderneming in een bepaalde periode kan realiseren met de beschikbare productiemiddelen.
Veroudering-> technisch: slijtage, economisch: nieuwe ontwikkelingen. Vervangingsinvesteringen:
wanneer een onderneming een versleten of verouderd kapitaalgoed vervangt. Risicoreductie: het zo
klein mogelijk maken van onzekerheden. Onzekerheden:
- Hoogte van aanvullende uitgaven (onderzoeks- en ontwikkelingskosten van nieuw product
enz.)
- Hoogte ontvangsten door verkoop van de met de investering gemaakte producten
Kasstroom/cashflow: het verschil tussen de geldstroom die de onderneming door de investering
ontvangt en de geldstroom die zij uitgeeft. -> op 3 momenten bepalen:
- Begin looptijd: negatieve) cashflow begin looptijd = investeringen (in vaste en vlottende
activa)
- Tijdens looptijd: cashflow = nettowinst (winst na belastingen) + afschrijvingskosten.
- Na looptijd: cashflow einde looptijd = desinvesteringen (restwaarde)
-> naarmate het langer duurt voordat een onderneming cashflow ontvangt, neemt de onzekerheid
toe.
17.2 terugverdientijd
Terugverdientijd/terugverdienperiode/pay-back period/pay-out period: periode waarin investering
zichzelf terugverdient met behulp van de (jaarlijkse) cashflow. -> hoe korter hoe beter. Voordelen:
- Berekening is eenvoudig
- Methode houdt rekening met onzekerheid die aan een investeringsproject is verbonden.
Voorkeur naar snelst terugverdiende project.
Nadelen:
- Methode houdt geen rekening met (gederfde/te betalen) interest
- Methode verwaarloost de verdeling van de cashflows over de verschillende perioden.
- Cashflows die na de terugverdienperiode binnenkomen, worden verwaarloosd
-> grote bedragen eerst ontvangen is belangrijk-> minder onzekerheid
Conclusie: niet als enige beoordelings- en selectiecriterium gebruiken. Ook gebruik maken van netto
contante waarde methode als investeringsselectiemethode
17.3 nettocontantewaardemethode
-> betrekt alle cashflows in berekening en houdt rekening met de tijdstippen van ontvangst van de
cashflows. -> cashflows contant maken tegen de gewenste interestvoet (rendementseis) naar het
moment van investering. Contante waarde – geïnvesteerde bedrag = netto contante waarde.
, n
r −1
Negatief-> niet investeren, positief-> investeren. C n= a x . Keuzeproject: bij hetzelfde
r −1
investeringsbedrag kiezen voor het project met de hoogste netto contante waarde. Met een
verschillend investeringsbedrag kiezen op basis van de netto contante waarde per geïnvesteerde
euro. ‘
Nadeel: houdt geen rekening met de toenemende onzekerheid als gevolg van langere looptijd
investeringsproject. -> kiezen voor het project waarbij een deel van de cashflows eerder vervalt->
meer zekerheid. Beperkt vermogen: een onderneming moet kiezen op basis van aantrekkelijkheid,
eerst aanvaardbaarheid, dan netto contante waarde per geïnvesteerde euro en daarna een
combinatie kiezen. -> NCW= contante waarde van de cashflows - contante waarde van investeringen.
Kanttekeningen:
- Hoe hoger de interest hoe lager de NCW.
- Nog steeds veel onzekerheden-> hoe verder in de toekomst hoe meer risico-> hoger
rentepercentage.
- NCW-methode houdt rekening met rente
- NCW-methode selecteert o.b.v. NCW
- NCW-methode houdt geen rekening met een verschil in looptijd van alternatieve
investeringsprojecten.
Conclusie: beide methoden bruikbaar om aanvaardbaarheid van investeringsprojecten te
beoordelen. Beste methode-> NCW: rekening gehouden met tijdswaarde van geld. Terugverdientijd-
> gebruiken als snelle voorselectiemethode.
17.4 risico, rendement en waardebepaling onderneming
Rentabiliteitseis gebaseerd op opbrengst/risico’s. Gevoeligheidsanalyse: als je berekeningen maakt
met telkens één of meer aangepaste gegevens en deze naast elkaar legt om conclusies te trekken uit
het totale overzicht. -> in spreadsheet gaat dit sneller dan handmatig.
Methodes om waarde onderneming te berekenen: berekeningen o.b.v. intrinsieke waarde,
liquidatiewaarde, rentabiliteitswaarde, marktwaarde en discouted cashflow methode.
Rentabiliteitswaarde: contante waarde bepalen van alle voor de toekomst verwachte winstbedragen
(na belasting). Geen periode-> oneindig lang door. Berekenen door jaarlijkse winstbedragen te delen
door geëiste rentabiliteitspercentage (rendementspercentage). Rentabiliteitswaarde is een indicatie
van de waarde voor de koper, meer niet.
Marktwaarde: waarde die de markt bereid is om te betalen-> niet eenvoudig vast te stellen.
Discouted cashflow: bepaalt de waarde van de onderneming als de contante waarde van de jaarlijkse
verwachte kasstromen. Disconteringsfactor-> bepalend voor uitkomst/afhankelijk van gehanteerde
rendementseis van de koper. Hoger percentage dan bij rentabiliteitswaarde. Kasstromen zijn
bepalend-> meestal hoger dan nettowinst-> afschrijvingsbedragen zijn in kasstromen in begrepen.
Berekenen: cashflow/disconteringsvoet (:100).
18 Eigen vermogen
18.1 aandelenkapitaal
, -> onderdeel van eigen vermogen nv/bv, permanent vermogen. Hoe groter het eigen vermogen hoe
makkelijker om geld te lenen. Garantiefunctie: het eigen vermogen vormt een buffer om mogelijke
verliezen op te vangen.
Emitteren: bv/nv verkoopt aandelen. Aandeel: bewijs van deelname in eigen vermogen van een
bv/nv. Bv: aandelen worden geregistreerd in aandeelhoudersregister, nv: aandelen worden
elektronisch bewaard door bank die is aangesloten bij Centrum voor Fondsenadministratie.
Nominale waarde: bedrag dat op het aandeel staat. Beurskoers: bedrag dat je voor een aandeel
betaald-> komt tot stand door vraag en aanbod (hoog-> gaat goed met nv). Koerswaarde: bedrag dat
je betaalt voor een aandeel.
Emissiekoers: prijs die nv vaststelt waartegen beleggers deze nieuwe aandelen kunnen kopen->
aandelenkapitaal uitbreiden.
Maatschappelijk aandelenkapitaal: totaalbedrag dat de nv aan nominaal aandelenkapitaal nodig
denkt te hebben en tot welk bedrag een nv maximaal aandelen mag uitgeven-> in statuten vermeld
(hoeft bv niet). Geplaatst aandelenkapitaal: maatschappelijk aandelenkapitaal verminderd met het
bedrag van de niet-uitgegeven aandelen-> nominale bedrag van de werkelijk uitgegeven aandelen.
Balans: geplaatst.
Belegger: koopt aandelen omdat hij verwacht eraan te verdienen. -> beurskoersen kunnen wisselen-
> risico.
Dividend: uitkering uit de winst voor aandeelhouders. Bepaald bedrag/percentage per aandeel-> via
bank afgehandeld; schrijft dividend automatisch op bankrekening van belegger.
Koerswinst: waardestijging van aandelen. Als dividend lager is, wordt een groter deel van de winst
gereserveerd (blijft in nv) -> waarde nv en aandelen stijgen sneller. Koersverlies: waardevermindering
van aandelen. Tantième: een winstuitkering voor commissarissen en personeelsleden, met name de
van directie. -> + optieregeling; directieleden hebben recht om over een aantal jaren een aantal
aandelen te kopen tegen de huidige koersprijs.
18.2 Preferent aandelenkapitaal
: aandelen die op een bepaald gebied voorrang hebben op gewone aandelen. De preferentie kan
betrekking hebben op:
- Winstuitkering: bv/nv keert eerst aan de houders van preferente aandelen het dividend uit
waarop ze recht hebben-> daarna gewone. 8% preferent aandelenkapitaal van €200.000->
€16.000 dividend. Is er te weinig winst-> gewone krijgen minder dan 8%. Meer-> meer dan
8%.
- Zeggenschap: houders van preferente aandelen mogen een bindende voordracht van twee
personen voor de benoeming van een bestuurslid opstellen. -> hieruit moeten gewone
kiezen. -> prioriteitsaandelen. -> kleine groep en op naam zodat ze de leiding van de nv in
handen houden.
- Liquidatie (opgeheven): verschaffers van het vreemd vermogen krijgen eerder hun geld terug
dan de eigenaren van de bv/nv. Houders van preferente aandelen krijgen eerder geld terug
dan gewone.
Nadelen voor de houder van gewone aandelen t.o.v. de houder van preferente aandelen:
- Krijgen geld bij liquidatie pas na preferente houders terug.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper GeertevanderMeer. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,92. Je zit daarna nergens aan vast.