Sara van den Berg - Kernthema’s van besturen en organiseren 2020
Samenvatting alle colleges
Kernthema’s van Besturen en Organiseren
S_KBO
1
, Sara van den Berg - Kernthema’s van besturen en organiseren 2020
Collegethema’s KBO
- ‘Rationele’ versus ‘humanistische’ sturing 1900-1940, jaren 60
- de formele versus de informele organisatie jaren 50 en 60
- organisatie en omgeving jaren 60 en 70
- structuur versus cultuur jaren 80 en 90
- bureaucratie versus postbureaucratie jaren 90 tot nu
KBO College 1
Staat in de presentatie wat je moet lezen uit de boekjes!
Kernthema’s in de bestuurs en organisatiewetenschappen
Stellingen:
1. Organisaties zijn knooppunten in de samenleving en in ons leven.
Je kan niet ontsnappen aan die organisaties.
Organisaties zijn dus knooppunten of (andere metafoor) de spil waar alles op draait:
zij ordenen onze contacten, reguleren onze dag, regeren ons leven…
2. Der rol als spil in de samenleving is de afgelopen eeuw almaar toegenomen: Wij
leven in een ‘organisatie-samenleving’.
Het gaat steeds meer om organisaties ipv om het individu.
3. Wij weten over het algemeen geen moer van organisaties en hun werking.
Georganiseerd leven is vaak volkomen vanzelfsprekend, de eerste paar dagen
binnen een organisatie zie je het meest. Je gaat mee in hun normaal.
Organisaties bouwen een gouden muur om zichzelf, de buitenwereld moet denken
dat het vanbinnen fantastisch is. Maar achter die muur is het vaak niet zo
goudkleurig. Het zijn achter die muur ook maar normale mensen, net zo machteloos
als de machteloze buiten de organisatie.
4. Organisaties zijn overal, maar wij zien ze niet of krijgen ze niet te zien.
5. Werk kan saai zijn, maar werkende mensen bestuderen is juist niet saai.
6. Nederlanders denken dat het om je privé leven draait, maar in de praktijk draait het
(minstens evenzeer) om je werk.
In Nederland geven de meeste aan dat privé belangrijker is dan werk en dat leuk werk
belangrijker is dan een goed loon. Terwijl dit in andere culturen juist andersom is. Dit zou
kunnen komen doordat zij weten dat werk brood op de plank brengt en zij hebben minder
voorzieningen om het privé erg leuk te maken. Het is ook een cultuur ding.
Nederlanders zeggen vaak dat privé belangrijker is, maar toch werken we heel hard en zijn
we zelfs op vakantie vaak nog bezig met werk. Wanneer je het aan de werkloze vraagt is
werk vaak belangrijker.
7. Het fenomeen ‘organisatie’ is (net als ‘bestuur’) niet eenduidig. Het is van alles
tegelijk.. én orde én wanorde… én proces én product..
Er is geen één duidelijke definitie te geven voor wat een organisatie is.
8. Elke ordening (historisch, theoretisch, thematisch) van het gebied B&O is per
definitie onvolmaakt en onvolledig en dus een tikje willekeurig
9. Theorie is de landkaart, niet het landschap
Probeer te voorkomen dat je de theorie zomaar voor de waarheid aanneemt
2
, Sara van den Berg - Kernthema’s van besturen en organiseren 2020
10. Wees verschillig!
Bedrijf wetenschap met enthousiasme, ergernis, vuur, verontwaardiging, frustratie,
verwondering en een beetje humor.
11. Organisaties zijn gulzige instituties
Organisaties zijn continue bezig om te laten zien dat alles op orde is, maar als je verder
inzoomt zie je dat het anders is. Blijf altijd organisaties bekijken vanuit verschillende
perspectieven.
Begrippen:
- Positivisme
De ‘posivist’ gaat uit van een objectief bestaande, en objectief te observeren werkelijkheid
(een wetenschapper ‘meet’ de ‘objectieve’ kenmerken).
- Constructivisme
De ‘constructivist’ gaat uit van een werkelijkheid die door mensen wordt geconstrueerd (een
wetenschapper bestudeert hoe mensen hun wereld interpreteren en construeren).
- Managerialisten
‘Managerialisten’ richten zich op de vraag hoe organisaties effectiever zijn te besturen (zij
hebben dezelfde belangen en belangstelling als managers).
- Critici
‘Critici’ blijven op kritische afstand en schrijven over, in plaats van voor management en
organisaties. Vaak zijn zij ook partijdig door sympathie voor wie wordt ‘gemanaged’, waarbij
sommigen een organisatie neerzetten als instrument van onderdrukking/ overheersing.
3
, Sara van den Berg - Kernthema’s van besturen en organiseren 2020
KBO College 2
De opkomst van de organisatie samenleving & ‘de bureaucratie’
Een theorie is iets wat opkomt in een bepaalde tijd, je moet de historische context erbij
pakken om de theorie te begrijpen. Wat is er in die tijd belangrijk en daarom worden er
theorieën bedacht/opgesteld.
De ideeën van Taylor zijn in het hedendaagse leven nog springlevend.
In de loop der jaren begonnen kleine ondernemingen en organisaties af te nemen, en
werden ze allemaal opgeschaald naar grotere organisaties.
Geschiedenis is een notendop
1e helft 19e eeuw Kleine bedrijven van baas-eigenaar Kleine productie voor lokale
markten
1850-1930 grote bedrijven onder leiding van massaproductie voor grote
opkomst professionele bestuurders markten: ‘Big Business’
1930-1970 bloei ‘Nieuwe’ organisatie? niet-log, Maatwerk voor decentrale
niet-star markten
Kenmerken van een organisatie van de 20e eeuw: “Big Business”
- Grote gebouwen, veel personeel, etc
- Grote, complexe organisatie met verregaande differentiatie van taken
Differentiatie = opdeling van taken
- Horizontale en verticale integratie van de markt: samenwerking, fusies en overnames
tussen concurrenten (horizontaal) en tussen leveranciers, producenten en
distributeurs (verticaal)
- Ontstaan van conglomeraten: ondernemingen actief in diverse markten
- Bedrijven extern gefinancierd (banken, beurs)
Hierdoor durven bedrijven meer risico te nemen omdat ze niet persoonlijk failliet
kunnen gaan. Ze lopen niet meer persoonlijk financieel risico.
- Oligopolie: markt beheerst door enkele ondernemers
- Minder de ‘onzichtbare hand van de markt’, meer de zichtbare hand van het
management: ‘managerial revolution’. De managers bepalen steeds meer wat er
gebeurd, ze gaan meer de mensen aansturen etc.
Overgang van traditionele standensamenleving naar moderne, ‘verorganiseerde’
samenleving
- Afnemende betekenis van standen, familie, dorpsgemeenschap, kerk, religie,
landbouw / veeteelt e.d.
- opkomst van grootschalige industrie, loonarbeid, grote steden, nationale staten,
markteconomie, wetenschap e.d.
Eind 19e eeuw en begin 20e eeuw werd door het verbeterde transport en uitgebreidere
gebruik van machines alles steeds sneller en nog er meer gebouwd worden. Je zag in korte
tijd veel verstedelijking. Het kapitalistische systeem kwam steeds meer op en dat ging
gepaard met de opkomst van ‘de arbeider’. Het verschil tussen ‘kapitaalbezitters’ en
arbeiders die voor hen werkte werd steeds zichtbaarder.
4