SAMENVATTING KENNISTOETS LP1 (KT1, AFP, KT3 EN KT4)
Leerdoel 1; De student verzamelt informatie over de gezondheid en (mogelijke) patiëntproblemen en
stelt op basis van klinisch redeneren en met behulp van de NANDA, diagnoses op voor een oudere
zorgvrager. De oudere zorgvrager heeft risico op beperkingen op lichamelijk, functioneel, psychisch
en sociaal vlak die elkaar onderling beïnvloeden.
Subdoelen:
- 11 gezondheidspatronen van Gordon gebruiken om een anamnese af te nemen.
- Kent de stappen van het proces van klinisch redeneren en kan deze toepassen bij de
volgende patiëntproblemen/ verpleegproblemen:
• Smetten en decubitus
• Vallen
• Verstoorde mobiliteit
• Koorts
• Eenzaamheid
• Stoornissen in het geheugen
• Overbelasting mantelzorger
• Voedingstekort
• Vocht tekort
11 gezondheidspatronen van Gordon
1) Gezondheidsbeleving
2) Voeding-/stofwisseling patroon
3) Uitscheidingspatroon
4) Activiteitenpatroon
5) Slaap-/rustpatroon
6) Cognitie patroon
7) Zelfbelevingspatroon
8) Rollen/relaties patroon
9) Seksualiteit/voortplantingspatroon
10) Stressverwerkingspatroon
11) Waarden/overtuigingspatroon
Proces van klinisch redeneren
- Risicoschatting
- Vroeg signalering
- Probleemherkenning
- Resultaat
- Interventie
- Monitoring
Klinisch redeneren: denken als verpleegkundige → doe je elke keer als je bij de patiënt komt.
Verpleegkundig proces: verpleegproces wat steeds aangepast wordt door het klinisch redeneren.
Zelfredzaamheid: het vermogen van mensen om zichzelf te redden in de noodzakelijke activiteiten
zonder professionele hulp.
Samen redzaam: de zelfredzaamheid van mensen met de sociale omgeving.
Zelfmanagement: wat kan de persoon zelf doen en waar is er hulp nodig (evt. met hulpmiddelen).
, SAMENVATTING KENNISTOETS LP1 (KT1, AFP, KT3 EN KT4)
Smetten en decubitus
Decubitus: Door druk-, schuif- of wrijfkrachten worden de kleine bloedvaten van de huid en
daaronder gelegen weefsels samengedrukt. Als de druk te lang duurt of als de conditie van de huid
slecht is, ontstaat decubitus. Bij botuitsteeksels is de kans op decubitus het grootst.
Extra factoren: Slechte bloedsomloop, slechte huid en mager.
Schaal van Braden: Helpt bij het inventariseren van het risico op decubitus.
Smetten: Komt vooral voor in de huidplooien door huid-op-huidcontact. Soms in combinatie met
schimmelinfecties aan de huid.
Drie verschijningsvormen: Rode intacte huid, nattende huid en geïnfecteerde huid.
Extra factoren: (ouderdoms)aandoeningen, vrouwelijk geslacht, gevorderde leeftijd, obesitas,
verminderde mobiliteit, verhoogde lichaamstemperatuur, vochtige huid (als gevolg van transpiratie
en/of incontinentie), diabetes, verminderde weerstand (bijvoorbeeld als gevolg van chemokuur),
beperkingen in de ADL, tekortschietende persoonlijke hygiëne en eerder smetten gehad.
Behandelingen voor zowel decubitus als smetten:
Bevorder mobiliteit, goed sluitende en warme kleding, huid in betere conditie brengen, voldoende
vocht en voeding, aanpassen van de houding, dagelijks controleren en ergotherapeut.
Algemene maatregel beschadigde huid: Schoon en vet houden van de huid.
Vallen en verstoorde mobiliteit
Een verstoorde mobiliteit vormt een beperking in het menselijk functioneren wat vallen als gevolg
kan hebben.
Oorzaken:
- Neurologische systeem
- Zintuigelijk systeem
- Visus en gehoor
- Pijn
- Motorisch systeem
- Cardiovasculair systeem
- Vocht- en elektrolytenbalans
Interventies:
- Het huis veiliger maken → beugels in badkamer en toilet
- Zorgen voor grip onder de schoenen.
- Traplift.
- Doorverwijzen→ fysio, KNO-arts of ergotherapeut.
- Beweging stimuleren.
- Wandelstok, rollator.
Koorts
Verhoogde kerntemperatuur.
Eenzaamheid
Oorzaken:
- Leeftijd (ouderen)
- Cognitieve achteruitgang.
- Persoonlijkheid en karakter.
- Beleving van sociale relaties.
- Emigratie of verhuizing.
- Levensgeschiedenis
Signs & symptoms:
- Lichamelijke signalen: vermoeidheid, hoofdpijn, slaapproblemen;
, SAMENVATTING KENNISTOETS LP1 (KT1, AFP, KT3 EN KT4)
- Psychische signalen: gevoelens van zinloosheid en uitzichtloosheid, gevoelens van
verlatenheid, boosheid en bitterheid, nergens zin in hebben, teleurstelling en verdriet, verlies
van vertrouwen in andere mensen;
- Sociale signalen: weinig sociale contacten, weinig bezoek van familie of vrienden, geen
contacten in de buurt, geen hobby’s, geen lid van een vereniging, groep of club;
- Gedragsmatige signalen: verslechterende zelfzorg, verlegenheid, mensen op een afstand
houden of juist sterk de aandacht opeisen en gretig zijn naar contacten (snel over
vriendschap spreken).
Eenzaamheid meten: eenzaamheidsschaal
Interventies:
- Netwerkontwikkeling
- Leren omgaan met eenzaamheidsgevoelens
- Standaardverlaging
- Zelfmanagementondersteuning
Stoornissen in het geheugen
- Dementie
Soorten dementie:
• Alzheimer → afsterven van hersencellen door ophoping van eiwitten.
Er is een geleidelijke toename van functiestoornissen. Vaak is dit een vermindering
van het kortetermijngeheugen en de oriëntatie. Daarna wordt ook het
langetermijngeheugen aangetast en ontstaan stoornissen in het abstract denken en
het oordeelsvermogen, problemen met de taal en met het handelen of herkennen
van de betekenis van voorwerpen.
• Vasculaire dementie → De doorbloeding van de hersenen is slecht, waardoor
hersencellen beschadigd raken en kunnen afsterven.
Er ontstaan stapsgewijs problemen in het cognitief functioneren. De klachten hangen
af van waar de doorbloedingsproblemen zijn. Het begint abrupt en gaat daarna
stapsgewijs achteruit.
• Fronto-temporale dementie → Komt voor op jongere leeftijd. Het begint met
geleidelijke gedrags- en persoonlijkheidsveranderingen. Bij fronto-temporale
dementie is sprake van opvallende atrofie van de fronto-temporale hersenschors.
• Lewy-bodydementie → Er zijn specifieke ophopingen van eiwitten in de hersencellen
(Lewy-lichaampjes).
Er ontstaan denk- en bewegingsstoornissen. De ziekte begint met concentratie- en
aandachtsproblemen met vaak hallucinaties. Later treden de bewegingsstoornissen
op.
Er zijn tot op heden geen curatieve behandelingen voor dementie maar wel medicijnen die de
achteruitgang vertragen.
- MCI: Mild Cognitive Impairment.
Vergeetachtigheid in mindere mate. Kleine veranderingen in het gedrag en/of geheugen.
- Delier
Dit is een acute psychische stoornis waarbij sprake is van een bewustzijnsstoornis met een
verminderd vermogen de aandacht ergens op te richten, vast te houden of te verplaatsen.
Ook kunnen zich hallucinaties voordoen. Een delier ontstaat acuut (in uren tot dagen). Er ijn
twee vormen: een hypoactieve (verminderde aandacht) en een hyperactieve delier (onrust).
Een delier kan bijvoorbeeld otstaan bij een acuut trauma, dehydratie of slaaptekort.