TNS Hoofdstuk 2
1.1
De kleuren van de regenboog ontstaan doordat regendruppels het zonlicht in
verschillende kleuren splitsen. Een kleurenband met de kleuren van een regenboog
naast elkaar noem je een kleurenspectrum. Als je alle kleuren van de regenboog
mengt, krijg je wit. Dingen die licht geven noem je lichtbronnen. De meeste
voorwerpen kun je alleen zien doordat ze licht weerkaatsen. Een zwart voorwerp
absorbeert alle kleuren en weerkaatst niets. Kleuren zie je met lichtgevoelige
cellen in je oog: kegeltjes. Er zijn kegeltjes voor rood, groen en blauw licht. Met
die drie kleuren kegeltjes samen zie je alle kleuren. Als er weinig licht is gebruik
je andere cellen in je oog: de staafjes. Een tv gebruikt maar drie kleuren. In plaats
van geel licht, zendt de tv groen en rood licht uit.
1.2
Bij een lasershow zorgt een rookmachine ervoor dat je lichtstralen ziet. De
lichtstralen van de zon kun je niet zien, maar schaduwen wel. Een schaduw die op
de grond zichtbaar is, heet een schaduwbeeld. Een schaduw die nog licht van
andere lichtbronnen krijgt, heet een halfschaduw. Bij meer lichtbronnen krijg je
pas een echte schaduw als het licht van alle lampen wordt afgeschermd door het
belichte voorwerp, die schaduw heet kernschaduw. Als je één lamp gebruikt in
een donkere ruimte, lijkt het licht maar uit één punt te komen: een puntbron. De
lichtstralen die uit een puntbron komen, gaan vanuit de bron uit elkaar: een
divergente lichtbundel. De lichtstralen die uit een laser komen, gaan niet uit
elkaar: een evenwijdige lichtbundel. Om de grootte van de schaduw van het
voorwerp te weten, moet je weten hoeveel keer de schaduw langer is dan het
voorwerp, dat heet de vergrotingsfactor. In het algemeen geldt:
lengte schaduw = N x lengte voorwerp
In deze formule is N de vergrotingsfactor.
1.3
De afstand van een voorwerp tot een spiegel is even groot als de afstand van het
spiegelbeeld tot de spiegel. Een witte muur weerkaatst het licht in alle richtingen.
Terugkaatsing in alle richtingen noem je diffuse terugkaatsing. Een spiegel heeft
een glad oppervlak, daardoor veranderen alle lichtstralen op dezelfde manier van
richting: spiegelende terugkaatsing. Spiegelbeelden ontstaan alleen maar bij
spiegelende terugkaatsing. Het gebied dat je in een spiegel kunt zien, noem je het
blikveld van een spiegel. Het gebied dat een bestuurder met spiegels niet kan
zien, noem je de dode hoek. Een lichtstraal die op een spiegel valt, kaatst onder
dezelfde hoek weer terug; dat is de spiegelwet:
hoek i = hoek t
In deze formule is:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Annemijntje. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.