7.1
Je eetgewoonten zijn de dingen die je bent gewend met eten.
Je eetgewoonten zijn afhankelijk van:
- Je voorkeur
- Het land waar je woont of vandaan komt
- Je geloof
Een voedingsmiddel is iets wat je eet of drinkt. Er zitten voedingsstoffen in
1) Koolhydraten 4) Mineralen
2) Eiwitten 5) Vitaminen
3) Vetten 6) Water
Elke groep voedingsstoffen heeft een eigen functie:
1) Energierijke stoffen: deze stoffen heb je nodig om te bewegen en warm te
blijven. Vb: koolhydraten en vetten.
2) Bouwstoffen: deze stoffen heb je nodig voor de groei en bouw van je
lichaam. Vb: eiwitten, mineralen, water en vetten.
3) Beschermende stoffen: deze stoffen heb je nodig om gezond te blijven. Vb:
vitaminen en mineralen.
Volkorenbrood, groente en fruit bevatten voedingsvezels. Vezels zijn geen
voedingsstoffen. Ze zorgen ervoor dat je spieren in je darm actiever zijn.
De schijf van vijf bestaat uit vijf vakken met een groep voedingsmiddelen:
1) Groente, fruit leveren vitaminen, mineralen, koolhydraten en voedingsvezels.
2) Smeer- en bereidingsvetten leveren vetten en vitaminen.
3) Zuivel, noten, vis, vlees en ei leveren eiwitten, vitaminen en mineralen.
4) Graanproducten en aardappelen leveren koolhydraten, vitaminen en
voedingsvezels.
5) Dranken leveren water.
Voedselbederf ontstaat doordat schimmels en bacteriën op en in het
voedsel groeien. Als je ziek wordt door de schimmels of bacteriën heb je een
voedselinfectie.
1) Schimmels: schimmels bestaan uit dunne draden. Op de draden ontstaan
kleine bolletjes met sporen erin. Die knappen open en verspreiden zich.
2) Bacteriën: ze bestaan uit één cel en vermeerderen zich door celdeling.
Als je voedsel langer houdbaar maakt, heet dat conserveren.
Zo kun je voedsel conserveren:
1) Verhitten
2) Koelen en vriezen
3) Stoffen toevoegen, er zijn ook conserveermiddelen om groei tegen te gaan
4) Vacuüm of met speciaal gas verpakken
5) Drogen
7.2
Als je fietst heb je meer energie nodig dan wanneer je met de bus gaat. De
energie die je nodig hebt, haal je uit energierijke stoffen in je voedsel, zoals
koolhydraten en vetten.
Koolhydraten is een verzameling voor zetmeel en suikers.
, De hoeveelheid energie wordt uitgedrukt in de eenheid kilojoule(kj): 1
kilojoule is 1000 joules. De energie staat ook vaak in kilocalorie(kcal): 1 kcal
= 4,2kj. Hoeveel energie je nodig hebt, hangt af van 3 dingen:
1) Activiteit
2) Leeftijd
3) Geslacht
Om te bepalen of je een gezond gewicht hebt, kun je de Body Mass
Index(BMI) gebruiken.
Als je te veel energierijke voedingstoffen eet en weinig beweegt ontstaat er
overgewicht. Je hebt ondergewicht bij een BMI lager dan 16.
Door jarenlang veel vette producten te eten, neemt het cholesterolgehalte in
het bloed toe. Cholesterol is een vetachtige stof die je lichaam gebruikt om
nieuwe cellen te maken. Mensen met vernauwde bloedvaten krijgen een te
hoge bloeddruk. Ophoping van cholesterol in de kransslagaders van het
hart geeft veel problemen. Er sterft een deel van je hart af en je krijgt een
hartinfarct.
Als je last hebt van gaatjes in je tanden, heet dat tandbederf of cariës.
Bacteriën zetten suiker om in zuur, dat tast het tandglazuur aan. Je moet 2
keer per dag je tanden poetsen met fluoride.
7.3
Voor groeien heb je bouwstoffen nodig: water, eiwitten, mineralen en
vetten. Ze zitten in de celmembranen van je cellen.
Volwassen groeien niet, maar hebben wel bouwstoffen nodig:
1) Cellen sterven af: Je lichaam vervangt cellen. Voor het vernieuwen van
botcellen zijn de mineralen calcium en fosfor nodig. Om rode bloedcellen te
maken, heb je ijzer nodig.
2) Cellen beschadigen: Er zijn bouwstoffen nodig om b.een wondje te herstellen.
3) Waterverlies: Door zweten en plassen verlies je water.
Je kunt een eiwit vergelijken met een ketting. De kralen heten aminozuren,
de bouwstenen van een eiwit. Er zijn 20 verschillende aminozuren.
Eiwitten hebben in je lichaam verschillende functies:
1) Opbouw van je weefsels: alle weefsels zijn opgebouwd uit eiwitten.
2) Organen op de juiste plaats houden: om organen op de juiste plek te houden,
moet je de ruimte tussen de organen opvullen, met structuureiwitten.
3) Transport van stoffen in het bloed en in de cellen: je bloed bevat bv. het eiwit
hemoglobine, dat vervoert zuurstof van de longen naar je weefsels.
4) Regeling van processen: eiwitten regelen allerlei processen in je lichaam.
Bouwstoffen die je nodig hebt:
- Water: ~ 1,5L. ongeveer 70% door drinken, de rest door eten.
- Eiwitten: ~ 65/70gr.
- Vetten: ~70gr.
- Mineralen: gevarieerd eten.
In je voeding moeten voldoende beschermende stoffen zitten:
- Vitaminen zorgen ervoor dat je lichaam goed blijft werken.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Annemijntje. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.