Inhoudsopgave
...................................................................................................................................................................... 1
Hoorcollege ontwikkelingspsychologie jongvolwassene-adolescenten week 1................................................2
Hoorcollege Darmaandoeningen en colitis ulcerosa week 1............................................................................3
VTV-les week 1.............................................................................................................................................. 5
SRV-les week 1.............................................................................................................................................. 5
Hoorcollege Gastcollege Anesthesie week 2................................................................................................... 6
Hoorcollege Epilepsie week 2......................................................................................................................... 6
Klinisch redeneren week 2............................................................................................................................. 7
PPO week 2................................................................................................................................................... 8
Hoorcollege intensieve zorg in de psychiatrie week 3...................................................................................14
VTV-les week 3............................................................................................................................................ 16
Hoorcollege Onderzoeksmethodiek week 4.................................................................................................. 16
Hoorcollege Moreel beraad week 4.............................................................................................................. 17
SRV-les week 4............................................................................................................................................. 18
Hoorcollege Triple C week 5......................................................................................................................... 18
Hoorcollege verlieservaring bij ouders week 5..............................................................................................19
Hoorcollege zorgtechnologie week 5............................................................................................................ 20
Hoorcollege Zingeving en ethiek in ziekte, lijden en sterven week 6.............................................................22
Hoorcollege terminale zorg/zorg in de stervensfase week 6..........................................................................24
Klinisch redeneren week 6........................................................................................................................... 25
SRV week 6.................................................................................................................................................. 29
PPO week 6................................................................................................................................................. 30
Hoorcollege intensieve zorg en andere culturen week 7...............................................................................30
Hoorcollege Mammacarcinoom week 7........................................................................................................ 31
Hoorcollege mantelzorger in beeld week 8................................................................................................... 33
,Hoorcollege ontwikkelingspsychologie jongvolwassene-
adolescenten week 1
1. De specifieke psychosociale, intellectuele en seksuele ontwikkelingskenmerken van de
vroege, midden- en late adolescentie beschrijven;
Specifieke psychosociale ontwikkelingskenmerken
Vroege adolescentie
- Is concreet, opportunistisch, overziet alleen de korte termijn consequenties
- Heeft (veel) moeite met plannen, regelen, controleren en kiezen
- Is nog wat impulsief en heeft moeite met het remmen van het gedrag
- Is meer gericht op positieve dan op negatieve feedback en heeft nog weinig zelfinzicht
- Heeft heftige emoties en snelle stemmingswisselingen
- Vormt vriendschappen op basis van eigen belang
- Kan blijdschap en boosheid herkennen, heeft moeite met complexere emoties
Midden adolescentie
- Kan simpele taken plannen en controleren
- Heeft nog moeite met lange termijn keuzes of beslissingen
- Kan omgaan met negatieve feedback
- Neemt nog steeds te snel risico’s
- Kent grote problemen met autoriteit en met grenzen stellen
- Heeft nog steeds heftige emoties en snelle stemmingswisselingen
- Is conformistisch en gericht op aanpassing aan de regels van de peergroup
- Zijn leeftijdsgenoten spelen een belangrijke rol, hij is gevoelig voor sociale druk
- Zijn visie op ‘wat kan en wat niet kan’ wordt vooral beïnvloedt door leeftijdsgenoten
Late adolescentie
- Heeft betere plannings- en controlevaardigheden, ook voor ingewikkelde taken
- Is in staat om complexere keuzes te maken, ook voor de middellange termijn (maar nog
niet zo goed als oudere volwassenen)
- Is minder geneigd tot risicogedrag
- Heeft steeds meer grip op het eigen doen en laten
- Heeft een sterk toegenomen vermogen tot zelfreflectie en daardoor een vergroot
zelfinzicht
- Heeft een groter verantwoordelijkheidsgevoel
Intellectuele ontwikkelingskenmerken
Vroege adolescentie
- Absolute waarden en rechtlijnigheid
- Denken op korte termijn, bij de jongere adolescenten is de prefrontale cortex nog niet
volgroeid, waardoor ze moeite hebben hun impulsen te beheersen en complexe
inschattingen te maken
Midden adolescentie
- Gebruiken voornamelijk de zijhersenen (temporale cortex) waar emotionaliteit en taal zit
- Het emotionele brein wint het nog van het rationele brein (frontale kwam) omdat de
communicatie tussen die twee nog niet optimaal is
Late adolescentie
- De hersenen zijn verder gerijpt en er wordt meer rekening gehouden met de sociale en
emotionele gevolgen van eigen gedrag
, Seksuele ontwikkelingskenmerken
Vroege adolescentie
- Hormonen grote lichamelijke ontwikkeling en vaak verwarrende gevoelens
Midden adolescentie
- Vaak nog onzekerheid over het lichaam
- Seksuele interesse in leeftijdsgenoten
- Seksuele oriëntatie
- Eerste verkering en seksuele ervaringen
Late adolescentie
- Seksuele voorkeur wordt nog duidelijker
- Experimenteren met relaties
- Meer ervaring met seksuele activiteiten
- Meer interactie over seks en de relatie met de ander (onderhandelen, grenzen en
wensen duidelijker maken)
2. De risicofactoren, die kunnen leiden tot psychosociale problemen in de adolescentie
beschrijven;
- Een negatieve opvoeding (gebrek aan warmte, verwaarlozing, mishandeling, autoritair
optreden)
- Ongunstige gezinssituaties (scheiding, ruzies, veel verhuizingen, ouders met psychische
problemen)
- Schokkende ervaringen (langdurige ziekte, overlijden van gezinslid)
- Afwezigheid van een sociaal netwerk (contact met de buren, familie vermijden of zich
ervoor afsluiten)
- Een verstandelijke beperking en/of autisme
- Een negatief sociale identiteit hebben
3. Benoemen welke specifieke psychiatrische stoornissen in de adolescentiefase zich kunnen
openbaren.
- Slaapproblemen/LVB (licht verstandelijke beperking)/ autisme
- Gedragsproblemen en criminaliteit
- Verslaving (alcoholgebruik ligt in NL hoger dan andere landen)
- Stemmingswisselingen en depressies
- Psychosen
- Trauma
- Automutilatie en zelfdoding
- Reacties op scheiding
- Eetstoornissen
Hoorcollege Darmaandoeningen en colitis ulcerosa
week 1
1. De normale bouw en functie van het darmstelsel beschrijven; (op basis van voorbereiding)
Oesofagus (slokdarm), maag, duodenum (12-vingerige darm), lever, galblaas, alvleesklier,
dunne darm (jejunum en ileum), appendix, dikke darm (colon ascendes, transversum,
descendens), sigmoid, rectum, anus.
2. De genoemde darmaandoeningen in het college als oriëntatie op darmaandoeningen kort
beschrijven;
- Coeliakie (glutenintollerantie)
- Divertikels (uitstulping in de dikke darmwand)
, - Oesofagaele varices (slokdarm spataderen)
- Prikkelbare darm syndroom (irritatie van de darmen)
- Volvulus (stuk darm gedraaid)
- Pylorusstenose (maagportier verdikt)
- Achalasie (verminderde zenuwvoorziening in de onderste deel van de slokdarm, zenuw
werkt niet goed, sluitspier van de maag ontspant niet, waardoor voedsel in de
slokdarm zich opstapelt en de slokdarm uitzet)
- Coloncarcinoom
3. De etiologie van deze genoemde darmaandoeningen benoemen;
- Coeliakie (onbekend, maar erfelijkheid, microbioom en virusinfectie in de darm lijken rol
te spelen)
- Divertikels (onbekend, risico’s: roken, weinig bewegen, weinig vezels, overgewicht en
gebruik van NSAID’s)
- Oesofagaele varices (verhoogde bloeddruk in poortader)
- Prikkelbare darm syndroom (darmwand beschadigd na ontsteking of infectie)
- Volvulus (onbekend, aangeboren afwijking, of afwijkende ligging van de darm)
- Pylorusstenose (te nauwe maaguitgang)
- Achalasie (verminderde zenuwvoorziening in de onderste deel van de slokdarm)
- Coloncarcinoom (afwijking in DNA gaan cellen ongeremd delen in de dikke darm)
4. Van de IBD (Inflammatory Bowel Diseases) overeenkomsten en verschillen benoemen t. a. v.
ziektebeeld en behandeling.
Het zijn beide een Inflammatory bowel disease, een aandoening in de darmen.
Ziekte van Chrohn kan zowel in de dunne als dikke darm voorkomen en kan op
verschillende plekken voorkomen, er is vaak geen rectaal bloedverlies, wel kunnen er
fistels en abcessen zijn, omdat alle lagen zijn aangedaan in de darm.
Bij Colitis ulcerosa is het alleen in de dikke darm en is het aaneengesloten, alleen de
mucosa is aangedaan en er is meestal bloedverlies omdat het vaak begint bij het rectum.
5. Het ziektebeeld colitis ulcerosa beschrijven a. d. h. v. format: "Hoe bestudeer ik een
ziektebeeld".
6. Beschrijven wat afwijkend is m.b.t. de bouw en functie van het darmstelsel bij colitis
ulcerosa;
Colitis ulcerosa is een chronische ontsteking van het slijmvlies van de dikke darm. Door een
abnormale immuunreactie in de mucosa van de darmwand. Hierbij komen
ontstekingsmediatoren vrij zoals cytokinen.
7. De symptomen, onderzoeken, behandeling en prognose bij colitis ulcerosa beschrijven;
Symptomen: bloederige diarree, buikpijn, verandering defecatiepatroon, gewichtsverlies,
anemie, koorts.
Onderzoeken: Bloedonderzoek, feceskweek, coloscopie, CT- of MRI-scan van de buik
Behandeling: ontstekingsremmers (mesakazine, corticosteroid), immunosuppressiva
(onderdrukken immuunsysteem), TNF-alfa-blokkers (remmen werking van TNF-Alfa die een
rol speelt bij het ontstaan van ontstekingen), Operatie, diarree remmers.
Prognose: het verloop is verschillend, maar met de juiste behandeling gaat het goed, een
deel van de zorgvragers krijgt een (tijdelijke) stoma, of operatie kan je erdoor genezen.
8. Verpleegkundige aandachtspunten en interventies beschrijven en toepassen in een (fictieve)
zorgsituatie van een zorgvrager met colitis ulcerosa.