1
Samenvatting Cognitieve
Psychologie
Reisberg, D. (2019). Cognition: Exploring the Science of Mind (International Student
Edition 7). W.W. Norton & Company. ISBN: 9780393665017
, 2
Inhoudsopgave
1. The Science of the Mind………………………………………………….. 3
3. Visual Perception…………………………………………………………… 6
4. Recognizing Objects………………………………………………………. 12
5. Paying Attention……………………………………………………………. 19
6. The Acquisition of Memories and the Working Memory System…... 29
7. Interconnections between Acquisition and Retrieval………………. 35
8. Remembering Complex Events………………………………………….. 41
9. Concepts and Generic Knowledge…………………………………….. 49
10. Language…………………………………………………………………….. 56
12. Judgement and Reasoning……………………………………………….. 65
13. Problem Solving and Intelligence………………………………………… 73
, 3
PART 1 THE FOUNDATIONS OF COGNITIVE PSYCHOLOGY
1. The Science of the Mind
Cognitieve psychologie is de wetenschappelijke studie van het verwerven,
behouden, en gebruiken van kennis. De studie houdt zich bezig met hoe mensen
onthouden, opletten, en denken.
→ Het gaat hierbij dus om het verwerken van informatie en de processen die
hiervan afhankelijk zijn (verwerven kennis, opslaan, en gebruiken)
→ Bijv. ademen valt hier niet onder, want dit is een automatisch biologisch proces,
maar ‘weten dat je ademt’ is dan weer wel een cognitief proces
The Scope of Cognitive Psychology
The Broad Role for Memory
Het belang van al deze kwesties komt deels voort uit het feit dat het meeste van
wat we doen, zeggen en voelen wordt geleid door dingen die we al weten
(geheugen). Neem de voorbeeldsituatie: ‘Betsy wanted to bring Jacob a present.
She shook her piggy bank. It made no sound. She went to look for her mother’ We
snappen bijvoorbeeld waarom Betsy haar spaarpot pakt, omdat we kennis hebben
over het gebruik van een spaarpot. Ons begrip van een eenvoudig verhaal wordt
sterk beïnvloed door de kennis die we aanleveren.
→ Als iemand je een verhaal vertelt, is er dus zowel sprake van bottom-up als top-
down verwerking. Bottom-up verwerking is dat je het verhaal hoort op dat moment,
je verwerkt passief de binnenkomende sensorische informatie. Top-down verwerking
is de ‘voorkennis’ die je meeneemt, waardoor je inferenties kan maken om het
verhaal te begrijpen. Hierbij reconstrueer je de binnenkomende informatie op basis
van eerdere ervaringen op een actieve manier.
Amnesia and Memory Loss
Bij amnesie is er sprake van (gedeeltelijk) geheugenverlies, zoals bij H.M. die na een
hersenoperatie het vermogen verloor om nieuwe herinneringen te vormen. Zo kon
hij bijvoorbeeld niet onthouden dat zijn oom was overleden en elke keer dat dit hem
werd verteld, voelde als de eerste keer dat hij het hoorde. Ons zelfconcept hangt
ook af van onze eigen herinneren, wat bij mensen met amnesie dus ook is verstoord.
Aangezien de cognitieve psychologie gaat over kennis, en kennis zo’n
fundamenteel onderdeel blijkt van ons functioneren, helpt de cognitieve
psychologie ons om vrijwel elk moment uit ons leven te begrijpen.
The Cognitive Revolution
Cognitieve psychologie kwam aan het eind van de jaren vijftig als een aparte
discipline naar voren, en de krachtige invloed ervan op het bredere veld van de
psychologie heeft ertoe geleid dat veel academici over deze opkomst spreken als
de cognitieve revolutie, waarbij twee ideeën centraal stonden:
• De wetenschap van psychologie kan de mentale wereld niet direct bestuderen.
• De wetenschap van psychologie moet de mentale wereld bestuderen om
gedrag te kunnen begrijpen
The Limits of Introspection
Een voorloper van de cognitieve psychologie was de 19e-eeuwse beweging die de
nadruk legde op bewuste mentale gebeurtenissen onder leiding van Wundt en
Titchener. De belangrijkste methode hierbij was introspectie: het proces waarbij men
‘naar binnen kijkt’ om de inhoud van het eigen mentale leven te observeren en vast
te leggen. Er waren echter verschillende nadelen aan deze methode:
, 4
• Introspectie kan ons niet informeren over onbewuste mentale gebeurtenissen
• Zelfs bij bewuste gebeurtenissen zijn beweringen die geworteld zijn in introspectie
vaak niet te testen, omdat er voor een onafhankelijke waarnemer geen manier is
om de juistheid of volledigheid van een introspectief rapport te controleren.
The Years of Behaviorism
Als reactie hierop ontstond het behaviorisme: houden zich bezig met hoe gedrag
verandert door beloningen en straf (objectief/zichtbaar), onder leiding van Watson.
Volgens behavioristen moeten mentale belevingen en gedachtes niet bestudeerd
worden. Echter wordt gedrag vaak bepaald door hoe we een situatie begrijpen en
interpreteren (subjectief). Zo kunnen verschillende stimuli hetzelfde gedrag
veroorzaken (verschillende manieren om te vragen om zout). Daarnaast kunnen
dezelfde stimuli ('pass the salt' en ‘sass the palt’) verschillende gedragingen
veroorzaken. Hierdoor is het onvermijdelijk dat bepaalde stimuli eerst mentaal
worden geïntegreerd en daarna pas verwerkt.
The Intellectual Foundations of the Cognitive Revolution
Om mentale gebeurtenissen toch te bestuderen, hebben psychologen zich tot een
methode gewend waarbij men zich richt op waarneembare gebeurtenissen, maar
zich vervolgens afvraagt welke (onzichtbare) gebeurtenissen hebben
plaatsgevonden om deze (zichtbare) effecten mogelijk te maken, bekend als de
transcendental method van Kant. Dit staat ook bekend als ‘inference to the best
explanation’, waarbij hypotheses worden getest door middel van experimenten.
Mentale processen worden hierbij indirect onderzocht, ervan uitgaande dat ze
zichtbare consequenties hebben.
→ Dit is een inferentiële methode (inductief)
The Path from Behaviorism to the Cognitive Revolution
Veel factoren hebben bijgedragen aan de opkomst van de cognitieve psychologie
in de jaren vijftig en zestig:
• Tolmans onderzoek (behaviorist) toonde aan dat leren niet alleen een
gedragsverandering inhield, maar ook het verwerven van nieuwe kennis. Zo
maakten ratten cognitieve map van doolhof. Eerst hadden ze geen motivatie dit
te gebruiken (geen eten), maar later wel (wel eten)
• Chomsky betoogde krachtig dat een behavioristische analyse ontoereikend was
als verklaring voor het leren van talen en taalgebruik (in tegenstelling tot de
behaviorist Skinner)
European Roots of the Cognitive Revolution
Het behaviorisme was in Europa niet erg invloedrijk, maar in Europa liggen wel
andere grondslagen aan de cognitieve revolutie:
• Gestaltpsychologen benadrukten de rol van de waarnemer bij het organiseren
van zijn of haar ervaring in een betekenisvolle context (begrip van ‘het geheel’).
• Uit Bartletts onderzoek bleek dat mensen hun ervaringen spontaan inpassen in
een mentaal kader of schema en hierop terugvallen bij het interpreteren van
een situatie en bij herinneringen aan de situatie.
→ Hij keek dus hoe mensen hun ervaringen vormen, organiseren en interpreteren
Computers and The Cognitive Revolution
Vroege theoretisering in de cognitieve psychologie leende vaak ideeën uit de
informatica, inclusief vroeg werk over kunstmatige intelligentie (computers hebben
, 5
ook een soort geheugen: ‘storage’ en ‘retrieval’). Computational modelling heeft
veel aandacht gekregen en is een prominente manier geworden om verschillende
theorieën te testen en prestatie te voorspellen.
Research in Cognitive Psychology: The Diversity of Methods
Cognitieve psychologen vertrouwen op een diverse reeks methoden en verzamelen
veel soorten gegevens, bijvoorbeeld:
• Metingen van de kwaliteit van iemands prestatie (bijv. geheugentesten)
• Maten van response time: hoelang heeft iemand nodig om op een stimuli te
reageren
• Methoden waarmee we de onderliggende biologie kunnen onderzoeken. Zo is
er een sterke link tussen cognitieve psychologie en cognitive neuroscience:
probeert mentale functioneren te begrijpen door onderzoeken hersenen en
zenuwstelsel.
- Clinical neuropsychology: onderzoekt mensen met hersenschade om
functioneren van het brein in kaart te brengen
- Neuroimaging techniques: onderzoekt gezonde mensen. Het is een niet-
invasieve methode, waarmee zowel de structuur als het actievatiepatroon
van de hersenen (functies) in kaart worden gebracht
, 6
PART 2 LEARNING ABOUT THE WORLD AROUND US
3. Visual Perception
Een voorbeeld van een visuele stoornis is akinetopsie, waarbij de patiënt geen
beweging kan waarnemen. Hierdoor zijn problemen met bijvoorbeeld het
oversteken van een weg, gesprekken voeren (niet kunnen liplezen), angst in sociale
settingen (ziet mensen niet bewegen), en het drinken van een kopje koffie.
The Visual System
Visie is het dominante zintuig bij mensen. Dit is te zien in de hersenen (groot gebied
betrokken vergeleken met andere zintuigen), maar ook in gedrag. Als er
bijvoorbeeld conflicterende informatie is, vertrouwen we op ons zicht.
→ Een voorbeeld hiervan is een buikspreekpop. Je ziet de mond van de pop
bewegen, maar hoort dat het geluid van het mens komt. Je vertrouwt op je visuele
informatie en ervaart alsof het de pop is die praat.
The Photoreceptors
Licht komt binnen via de cornea en de lens. De lens (spieren samentrekken > bol,
spieren ontspannen > plat) focust het licht op de retina (omgekeerd beeld),
waardoor een scherp beeld ontstaat. De retina bestaat uit drie lagen:
• photoreceptors:
- Rods: werken bij weinig licht en spelen
essentiële rol wanneer je in het
donker/schemering bent. Ze zijn alleen
gevoelig voor lichtintensiteit en niet voor
kleur.
- Cones: Bestaan uit drie soorten met
andere frequenties (je ziet kleur door
vergelijken output van verschillende
kegels). Hebben meer licht nodig dan
staafjes. Zorgen voor dat je kleur ziet, maar ook acuity (scherpheid) en
details.
→ De fovea is de plek waar meer kegeltjes dan staafjes zijn en waar je dus de
meeste scherpheid hebt. Rondom de fovea zijn steeds minder kegeltjes (aan
uiteinden niet meer, in blind spot geen kegels en staafjes).
• Bipolar cells (neuronen)
• Ganglion cells (neuronen)
Lateral Inhibition
De photoreceptors stimuleren de bipolar cells, die op hun beurt vuren naar de
ganglion cells. De axonen van deze cellen vormen een bundel van zenuwen die we
de optic nerve noemen. De informatie gaat
vanuit het oog (via optisch chiasme, waar
axonen kruisen) naar de lateral geniculate
nucleus (LGN), in de thalamus. Vanuit daar wordt
de informatie verspreid naar primaire projectie
gebied voor visie (in de occipitaalkwab).
→ De cellen die de retina aan het brein linken zijn
niet enkel transporteurs, maar zijn ook al bezig
met het analyseren van de visuele input. Dit is
duidelijk zichtbaar bij het fenomeen lateral
inhibition: een patroon waarin cellen, wanneer ze