Eindopdracht: Onderzoek FPA 2 Rotterdam
Door: M.G.D. de Vrijer
Studentnummer: 4795829
Datum: 16/08/2021
Opleiding: HBO Bachelor Social Work
Module: Eindopdracht
1
,Voorwoord:
Ik ben Martijn de Vrijer, ik ben 37 jaar en vader van een dochter van 3 jaar en een zoon van 1jaar en 4
maanden. Ik ben 12 jaar werkzaam als groepsleider bij Fivoor, een forensisch psychiatrische kliniek.
Tijdens mijn werk binnen Fivoor heb ik de Mbo-opleiding SPW 4 afgerond en de post Hbo-opleiding
Forensische psychiatrie. Binnen Fivoor heb ik eerst 6 jaar in de tbs-kliniek gewerkt op diverse
afdelingen en werk nu 6 jaar op een forensisch psychiatrische afdeling (FPA). Ik ben opzoek naar een
nieuwe uitdaging en meer diepgang in mijn werk en heb daarom ervoor gekozen om de opleiding
Social Work te gaan volgen bij NCOI. Dit is een verkort traject waarbij ik door middel van een EVC
(eerder verworven competenties) - traject vrijstellingen heb verkregen. Mijn uiteindelijke doel met het
behalen van mijn diploma is een ambulante baan in de GGZ, met regelmatige tijden, zodat ik meer
thuis kan zijn bij mijn gezin.
In de eindopdracht die U gaat lezen, zal ik onderzoek uit gaan voeren op FPA 2 op de FPA
Rotterdam, onderdeel van de forensische GGZ-organisatie Fivoor.
De aanleiding van dit onderzoek komt voort uit een gesprek met de opdrachtgevers van FPA 2, de
manager en hoofdbehandelaar. Tijdens dit gesprek kwam naar voren dat de FPA op het moment
steeds meer te maken krijgt met patiënten die een licht verstandelijke beperking (LVB)-problematiek
hebben. Het team van FPA 2 mist expertise om goede aansluiting te vinden bij deze doelgroep en dit
zorgt voor meer irritaties, conflicten en eventuele incidenten tussen stafleden en patiënten.
Er lijkt een vicieuze cirkel te ontstaan, patiënten voelen zich overvraagd, onbegrepen. Hun
behandeltraject lijkt uitzichtloos door de lange wachttijden bij vervolginstellingen en het gebrek aan
toekomstperspectief.
Er zal onderzoek uitgevoerd worden om te achterhalen waar de knelpunten liggen binnen FPA 2.
Vervolgens zal met de resultaten getracht worden een passend advies uit te brengen aan de
opdrachtgever om de knelpunten met het team van FPA 2 aan te pakken.
2
,Inhoudsopgave
1. Oriëntatiefase 4
1.1 Context organisatie 4
1.2 Context FPA 2 4/5
1.3 Probleem/situatie analyse 5/7
1.4 Probleemdefinitie 7
2. Diagnostische fase 8
2.1 Bio-psychosociaal model 8/11
2.2 Hypothese 12
2.3 Onderzoek hypothese 12
2.3.1 Observaties 12/13
2.3.2 Literatuuronderzoek 14/16
2.3.3 Interviews 17/20
2.4 Diagnose 21
3. Oplossingsalternatieven 22
3.1 Het doel 22
3.2 Criteria 22/23
3.3 Oplossingsalternatieven 23/26
4. Reflectie 27
Bronnen literatuur 28/29
Bijlages:
Bijlage I : Uitwerking observaties
Bijlage II : Interview vragen
Bijlage III: Logboek
Bijlage IV: Plan van aanpak
Bijlage V : Boordeling plan van aanpak
3
, 1.Oriëntatiefase
1.1 Context organisatie:
De organisatie waarvoor het vraagstuk wordt onderzocht is Fivoor. Fivoor is een forensisch
psychiatrische zorgketen. Sinds 1 januari 2018 vormen Aventurijn (voorheen onderdeel van Altrecht),
Palier (voorheen onderdeel van Parnassia Groep) en FPC de Kijvelanden één nieuwe organisatie
genaamd Fivoor. Fivoor heeft een breed scala aan zorginstellingen en mogelijkheden. Intramurale
instellingen, zoals Tbs-klinieken, forensisch psychiatrische klinieken (FPK) en forensische
psychiatrische afdelingen (FPA). Daarnaast zijn er ook extramurale voorzieningen, zoals het Flexible
Assertive Community Treatment (F-act), reclassering, extramuraal forensisch team (EFT) en diverse
ambulante centrums.
De missie van Fivoor staat als volgt beschreven, mensen met een psychiatrische stoornis die voor de
samenleving of voor zichzelf een gevaar vormen, behandelen en begeleiden, met als doel het
maatschappelijk risico en de kans op herhaling terug te dringen. Zo dragen we bij aan de veiligheid
van de samenleving en kunnen we het perspectief voor onze patiënten op een betekenisvol bestaan
verbeteren. Dat is waarom we er zijn (Fivoor, 2021).
Binnen de forensische psychiatrie is er qua patiëntenpopulatie een grote toename te zien aan
patiënten met LVB-problematiek. Omdat de patiënten binnen Fivoor een forensische titel hebben, zijn
ze gedwongen opgenomen en moeten ze een uitgezet traject volgen om zo goed mogelijk terug te
kunnen keren in de maatschappij.
In de Tbs-klinieken en penitentiaire inrichtingen krijgen de patiënten een dagprogramma waarbij een
duidelijke structuur heerst en waarbij de verwachtingen helder zijn.
Op het moment dat de patiënten hiervan doorstromen naar een resocialisatie traject vallen deze
programma's deels weg en lijken de meeste patiënten meer achteruitgang te boeken. Dit is op de
OFZ-afdelingen goed merkbaar, doordat de meeste patiënten aankomen in gewicht, moeilijk te
motiveren zijn en hun oude structuur loslaten. Daarnaast krijgen zij plotseling meer vrijheden in
bijvoorbeeld telefoon- en internetgebruik, wat zij niet altijd goed aankunnen.
De wachtlijsten binnen de GGZ-instellingen zijn lang en lijken steeds langer te worden. De patiënten
met LVB-problematiek lopen er tegenaan dat ze door hun forensische titel vaak niet aangenomen
worden bij de regulieren GGZ-instellingen, omdat die het regelmatig niet aandurven om met deze
doelgroep te werken. Daarnaast worden ze bij intakegesprekken regelmatig afgewezen, omdat ze niet
aan de eisen voldoen die door de vervolginstellingen gesteld worden. Voorbeelden van deze eisen zijn
dat ze een dagbesteding hebben, langere tijd abstinent zijn van drugs en alcohol en bereid zijn tot
medicatie gebruik.
Op FPA Rotterdam zijn 3 afdelingen met in het totaal 28 patiënten. FPA 1 heeft vooral patiënten met
persoonlijkheid- en gedragsproblematiek, zoals antisociale persoonlijkheidsstoornis, narcistische
persoonlijkheidsstoornis, ADHD en theatrale persoonlijkheidsstoornis. Veelal in combinatie met
verslavingsproblematiek.
FPA 2 is een afdeling met een supportief behandelmilieu waarbij vooral patiënten gediagnostiseerd
met neurobiologische ontwikkelingsstoornissen en psychotische stoornissen zijn opgenomen.
Voorbeelden hiervan zijn schizofrenie, autisme, bipolaire stoornissen en LVB-problematiek.
De forensic high intensive care afdeling (FHIC) worden diverse patiënten opgenomen die in crisis zijn
en vooral medicamenteus opnieuw worden ingesteld om te stabiliseren en gaan vervolgens weer
terug naar het verblijf waar ze daarvoor verbleven.
1.2 context FPA 2
Het advies zal worden geschreven voor FPA 2. FPA 2 bestaat uit 9 patiënten, waarbij de
neurobiologische ontwikkelingsstoornissen en psychotische stoornissen op de voorgrond staan binnen
hun behandeling.
Het afgelopen jaar is er een flinke verschuiving geweest binnen de patiëntenpopulatie en vooral op
cognitief niveau is er een daling te zien. Veel van de huidig opgenomen patiënten hebben LVB-
problematiek en dit was voorheen een stuk minder. De LVB-problematiek is echter een van de
diagnoses die de patiënten van FPA 2 hebben. Door de LVB-problematiek vallen veel van de
patiënten op FPA 2 onder de groep met triple-problematiek een groep mensen met een licht
verstandelijke beperking (LVB-ers) die tevens kampen met problematisch middelengebruik en
psychiatrische problematiek.
4
