Samenvatting OVV-2 Deeltoets
Samenvatting OVV-2 Deeltoets 1
Anatomie bekken 2
Cyclysstoornissen & uterus anomalieën 4
ART - Geassisteerde voortplantingstechnieken 9
Placentatie, placenta en ontwikkeling 11
Vroegtijdige weeën/dreigende partus prematurus 17
Achtergrond en beleid bij zwangerschapsdiabetes 19
Spermatogenese 23
Pre-eclampsie 25
Seksualiteit en seksuele problemen 28
Pre- en dysmaturiteit 31
Fetal programming 35
Neurologische gevolgen van perinatale problemen 36
Neonatale transitie bij de geboorte 40
Meerlingen, liggingsafwijkingen en gecompliceerde partus 41
Het hoestende kind 46
Registratie, vergoeding van geneesmiddelen en omgaan met de farmaceutische
industrie 51
Cystic Fibrose 53
Longtransplantatie, donatieprocedure en wachtlijsten 56
Psychosociale gevolgen en werk bij CF 59
Sturing van eetgedrag 61
Juridische aspecten van dwang 64
Eetprobleem 65
Pagina 1 van 65
,Anatomie bekken
Canalis inguinalis:
DAK:
1. Aponeurosis m. obliqui externi
abdominis
2. Musculoaponeuroti m. oblique interna
and m. transversus abdominis
3. Fascia transversalis
VOORWAND: ACHTERWAND:
1. Aponeurosis m. obliqui externi 1. Fascia transversalis
abdominis 2. Falx inguinalis tendo conjunctivus
2. m. obliquus internus abdominis 3. Anulus inguinales profundus
3. Anulus inguinalis super cialis
VLOER:
1. L. inguinale
2. L. lacunare
3. Tractus iliopubicus
Spier Origo Insertie
m. piriformis Sacrum Trochanter major van femur
m. obturatorius internus membrana obturatoria en Femur
rondom het foramen obturatoria,
m. obturatorius externus Rand vh foramen obturatum, Fossa trochanterica van
membrana obturatoria femur
m. coccygeus Spina ischiadica Coccyx
m. levator ani Fascia obturatoria (arcus L. anococcygeum
tendineus levatorius)
m. iliopsoas Fossa iliaca + corpi Th12-L4 en Trochanter minor van femur
procc. costales L1-L4
m. bulbospongiosus Male: Perineal body, median Male: Perineal membrane,
penile raphe dorsal aspect of corpus
Female: Perineal body spongiosum
Female: Pubic arch,
m. transversus perinei super cialis Ischium centrum tendinum perinei
m. ischiocavernosus Tuber ischiadicum Crus van penis of clitoris
Apertura pelvis superior = bekken ingang. Wordt begrenst door de crista pubica, linea
iliopectinea en het sacrum.
Apertura pelvis inferior = bekken uitgang. Wordt begrenst door de arcus pubicus, tuberositas
ischiadica en het sacrum/coccyx.
De m. levator ani (bekkenbodemspier) bestaat uit de m. pubococcygeus, m. puborectalis en de
m. iliococcygeus. In de m. levator ani bevindt zich de hiatus levatorius, welke een doorgang
vormt voor uitgangen zoals het rectum en de vagina. Het membrana perinei grenst de hiatus
levatorius af. Samen met de m. coccygeus vormt de m. levator ani het diafragma pelvis, welke
het dak vormt van de fossa ischioanalis. De fossa ischioanalis is het diepste punt van het
bekken, waardoor er zich gemakkelijk exsudaat ophoopt. De bodem van de fossa ischioanalis is
het perineum (oppervlak tussen vagina en rectum). Bij het perineum komen drie spieren samen,
Pagina 2 van 65
,welk punt wij het centrum tendinium perinei noemen. De drie spieren zijn de m.
bulbospongiosus, m. transversus perinei super cialis en de m. sphincter ani externus.
De m. obturatorius internus heeft haar origo op de binnenzijde van het membrana obturatoria
en de insertie op de fossa trochanterica van het femur. De spier loopt daarom achter het os illium
langs. Ook is zij, aan de zijkant, een begrenzing van de eerder genoemde fossa ischioanalis. De
m. obturatorius externus heeft haar origo op de buitenzijde van het membrana obturatoria.
De m. piriformis heeft haar origo op het os sacrum en loopt door het foramen
ischiadicum majus, waardoor deze gescheiden worden in het foramen suprapiriforme en het
foramen infrapiriforme.
Doorgang Vrouw Man
Canalis inguinalis (lieskanaal) lig. teres uteri funiculus spermaticus
Lacuna vasorum a. v. fermoralis
Lacuna musculorum n. fermoralis, m. iliopsoas
Foramen ischiadicum majus m. piriformis
Foramen suprapiriforme a. v. n. gluteus superior
Foramen infrapiriforme a. v. n. gluteus inferior, n. ischiadiscus, n. cutaneus, n. pudendus en a.
v. pudenda interna
Foramen ischiadicum minus m. obturatorius internus, n. pudendus en a.v. pudenda
Foramen obturatum a. v. n. obturatoria
De n. pudendus loopt door het foramen ischiadicum majus - foramen infrapiriforme, maar draait
vervolgens om het lig. sacrospinalis terug en heeft zo een tweede doorgang door het foramen
ischiadicum minus.
De ruimte tussen de blaas en de uterus heet de excavatio vesico-uterina, de ruimte tussen de
uterus en het rectum de excavatio recto-uterina of het cavum van Douglas. Bij de man bestaat
enkel de excavatio vesico-rectale. Dit zijn de diepste punten in het buikvlies, waardoor het een
punt van ophoping vormt voor exsudaat en bloed.
De ovaria worden van bloed voorzien door de a.ovaria die aftakt van de aorta abdominis.
De uterus heeft haar bloed toevoer van de a. uterina afkomstig van de a. iliaca interna en de a.
vaginalis takt vervolgens af van de a. uterina. Opvallend is dat de v. ovaria sinistra afvloeit in de
v. renalis sinistra terwijl de v. ovaria dextra direct op de vena cava inferior afvloeit.
Door het canalis inguinalis loopt bij de man de funiculus spermaticus. Hier lopen verschillende
belangrijke structuren door heen:
1. a. testicularis (aorta abdominis), a. ductus deferens, a. cremasterica
2. m. cremaster (reguleert hoogte testis bij verschillende temperaturen)
3. plexus pampiniformis, ramus genitalis van de n. genitofemoralis, autonoom zenuwstelsel
4. lymfevaten en fascie
De mannelijke urethra bestaat uit drie delen: de pars prostatica, pars membranacea en pars
spongiosa. Het pars prostatica begint bij de opening van de blaas en loopt via de prostaatklier. Dit
deel is ongeveer 3 centimeter lang en hierin bevindt zich de uitmonding van de ductus
ejaculatorius. Het tweede gedeelte (pars membranacea) is het kortste en loopt vanaf het einde van
de prostaatklier naar de basis van de penis. Het derde deel (pars spongiosa) ligt binnen het corpus
spongiosum van de penis en mondt uit bij het uiteinde van de penis.De penis bevat drie
zwellichamen.
Pagina 3 van 65
, Cyclysstoornissen & uterus anomalieën
Progesteron is een geslachtshormoon dat
door het corpus luteum in de luteale fase van
de menstruatiecyclus en in grotere
hoeveelheden tijdens de zwangerschap door
de placenta wordt geproduceerd. Progesteron
wordt ook tijdens de synthese van
steroïdhormonen in de bijnierschors
geproduceerd bij zowel vrouwen als mannen.
Signi cante hoeveelheden progesteron
worden echter enkel bij vrouwen gevonden.
Oestrogenen of estrogenen zijn een groep
steroïdhormonen die meestal vrouwelijke
hormonen genoemd worden, omdat ze een
belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van
de vrouwelijke geslachtskenmerken, het
reguleren van de menstruele cyclus en bij
zwangerschap.Oestrogenen worden bij
vrouwen onder andere afgescheiden door de
eierstokken. In de zwangerschap speelt de
placenta een belangrijke rol in
oestrogeenproductie.
Het follikelstimulerend hormoon (afgekort FSH,
ook wel follitropine genoemd) wordt afgegeven
door de hypofyse, samen met het
luteïniserend hormoon (LH). Onder invloed
van deze hormonen wordt de
hormoonproductie van andere
geslachtshormonen geregeld. FSH stimuleert bij de vrouw de groei en rijping van follikels in de
eierstokken, en zet de follikels aan tot productie van oestrogenen. Bij de man bevordert FSH de
vorming van zaadcellen in de teelballen door stimulatie van de Sertolicellen. Het luteïniserend
hormoon (LH) is een hormoon dat wordt geproduceerd door gonadotrofe cellen in de
hypofysevoorkwab. In vrouwen zorgt een stijging van LH (LH-piek) voor stimulatie van de eisprong
(ovulatie). Na de eisprong stimuleert het de verdere ontwikkeling van de Graafse follikel tot het
geel lichaam (corpus luteum). Het geel lichaam ontwikkelt zich tot een hormoonklier, dat hormonen
gaat produceren. Deze hormonen zijn progesteron en de oestrogenen (oestradiol en oestron).Ook
bij mannen wordt LH door de hypofyse geproduceerd. Het heeft invloed op de leydigcellen in de
teelballen. Deze cellen worden gestimuleerd tot de vorming van het hormoon testosteron.
Mammalian reproduction and ovulation is controlled by the hypothalamic-pituitary-gonadal axis.
Gonadotropin releasing hormone (GnRH) is secreted in a pulsatile fashion by the hypothalamus
and regulates the secretion of the gonadotropins luteinizing hormone (LH) and follicle-stimulating
hormone (FSH) from the anterior part of the pituitary. LH and FSH in turn control the steroidogenic
production of sex steroids for the ovaries. In females, serum LH and FSH levels exhibit rhythmic
changes throughout the menstrual cycle, which are correlated with pulse frequency of GnRH.
Kisspeptin signals directly to the GnRH neurons, which express kisspeptin receptor. The
kisspeptin secreting neurons are located the preoptic area and the infundibular nucleus in humans.
Kisspeptin neurons co-express neurokinin B and dynorphin and are therefore named KNDy
neurons. Neurokinin B receptor and dynorphin autosynaptically regulate pulsatile kisspeptin
secretion, with neurokinin B being stimulatory and dynorphin inhibitory. The activity of this GnRH
KNDy complex is under negative control of the sex steroid hormones, opioids such as endorphins
and Ghrelin coming from the empty stomach and stimulated by leptin from peripheral fat tissue.
Pagina 4 van 65