H1 & H2 – Inleiding + Sensatie & Perceptie
Er zijn drie manieren om psychologie te bedrijven:
1) Experimentele psychologen (doen onderzoek over psychologische
onderwerpen)
2) Docenten psychologie op HBO & Universiteit
3) Toegepaste psychologen; voeren het daadwerkelijk in de praktijk uit via
trainingen, HRM, gezondheidszorg, etc.
> Psychologen zijn geen psychiaters, psychiaters kijken vanuit een
medische hoek terwijl psychologen het hele menselijke gedrag
bestuderen.
Er zijn zes verschillende perspectieven in de psychologie.
1) Biologisch (Descartes); het lichaam kan apart van de geest worden
bestudeerd. De hersenen, zenuwstelsel, genen, etc. bepalen het gedrag.
2) Cognitief (Wundt & James); de wetenschappelijke methode kan worden
gebruikt om de geest te bestuderen; iemands unieke waarnemingen,
interpretaties, overtuigingen, etc. bepalen het gedrag. Wundt
(structuralisme) & James (functionalisme) begonnen beide als eerste met
psychologie experimenten maar er is vaak ruzie over wie eerder was; [bij
toetsvraag; Wundt was eerder]
3) Behavioristisch (Watson & Skinner); psychologie moet de wetenschap
van observeerbaar gedrag zijn, niet van mentale processen; de prikkels in
onze omgeving bepalen het gedrag.
4) Gehele persoon; heeft drie subperspectieven
> a) Psychodynamisch (Freud); persoonlijkheid/gedrag komt voort uit
het onbewuste
> b) Humanistisch (Rogers & Maslow); psychologie moet nadruk leggen
op menselijke groei ipv stoornissen; gedrag wordt bepaald door behoefte
naar beter worden/groei
> c) Karaktertrekken & temperament (Oude Grieken); gedrag wordt
bepaald door persoonlijkheidskenmerken die in alle situaties het zelfde zijn
5) Ontwikkelingsperspectief; gedrag wordt bepaalt doordat mensen
veranderen als gevolg van combinatie tussen erfelijke eigenschappen en
hun omgeving
6) Sociaal-cultureel; Sociale en culturele invloeden hebben meer invloed
dan de rest en het gedrag hangt van de kracht van de situatie af.
Je hebt in totaal 7 zintuigen. 5 klassieken en twee minder bekenden:
- Horen, zien, ruiken, proeven en voelen
- Evenwichtszin & proprioceptie (=waarnemen van eigen
lichaams(delen)
> Verschillende gedeelten van de hersenen houden zich bezig met
verschillende dingen;
1) Voorhoofdskwabben (frontaal kwab); motoriek, spraak, stemming en
denkvermogen
2) Wandbeenkwabben (parietaal kwab); registeren & interpreteren; pijn,
voelen, etc.
3) Slaapbeenkwabben (temporaal kwab); gaan over het herkennen &
herinneren.
, De ziekte van Pick heeft verschillende symptomen zoals
spraakverlies, concentratieproblemen,
persoonlijkheidsveranderingen, etc.
Perceptie = betekenis geven aan sensatie; interpretatie van externe
wereld.
Illusie = Aantoonbare verkeerdere perceptie van stimuluspatronen
Het idee van GESTALTPSYCHOLOGIE: Een totaalbeeld is er eerder dan
de waarneming van de onderdelen. (Je ziet gelijk een boom; niet takken,
stam, bladeren, wortels)
Het heeft betrekking op de organisatie van de prikkels!
Er zijn vier waarnemingswetten: Nabijheid (dicht bij elkaar) + gelijkheid
+ continuïteit (door gaan met waar je mee bezig bent) & geslotenheid
(als je iets voor 80% ziet, neem je aan dat het een volledig object is.)
H3 – Leren
Het is handig om als manager iets te weten over het leerproces. Je dient
over vaardig-heden te beschikken maar verwacht dat je medewerkers dit
ook doen en ook dat ze constant ontwikkelen/leren.
Leren = Een proces waardoor ervaringen een blijvende verandering
veroorzaken in het gedrag of in de mentale processen.
> Dit is niet het geval als het verklaard kan worden door; instincten of
reflexen; rijping of tijdelijke toestanden (zoals vermoeidheid of
dronkenschap
VB: Pijn ervaren bij prik van Injectienaald, waardoor je bij het zien van een
injectienaald ineen krimpt = blijvende verandering
Eenvoudige vormen van leren zijn:
- Gewenning
- Voorkeur voor stimuli waar we vaker aan blootgesteld worden
(mere exposure-effect) ; kennen iets > vinden het leuk > doen
het nog een keer.
- Behaviorisme (Watson, Skinner, Pavlov); Gaat alleen over
waarneembaar gedrag; zeer optimistisch over waarneembaar gedrag
(tabula-rasa principe; mens = onbeschreven blad); uitgangspunt is dat al
het gedrag is aangeleerd. Denken veel aan:
Conditioneren is het koppelen van een stimulus aan een reactie (actie >
reactie). Je kan mensen/dieren dus iets aanleren (Pavlov!) met
bekrachtiging; belonen/straffen na actie. Twee vormen van
bekrachtiging:
- Negatieve bekrachtiging: Dingen weglaten; geen snoep/huiswerk; kan
positief zijn!
- Positieve bekrachtiging: Er iets bij krijgen; een snoepje krijgen, een
klap krijgen.
Dan heb je ook nog twee vormen van conditionering:
- Klassieke conditionering; koppeling van nieuw gedrag bij een
bestaande reflex.
- Operante conditionering; Iets compleet nieuws aanleren door een
beloning of straf; soort van hersenspoeling eigenlijk. Deze ‘nieuwe actie’