ZSA Patiënt met koorts uit
de tropen
Tabel 19.2, ziektebeelden: alleen kolommen met ziektebeelden
Denguekoorts, Rickettsiose, Leptospirose, Buiktyfus, Malaria. (te vinden op
blz. 373-374)
Dengue Rickettsiose Lep- Buiktyfus Malaria
tospirose
Ver- Denguevirus Rickettsia Leptospira Salmonella P. Falci-
wekkers africae, interrogans enterica parum. P. Vi-
R. conorii, R. serovar Typhi, vax, P.
rickettsii, Orien- S. Enterica Ovale, P.
tia tsutsuga- serovar Malaria, P.
mushi, R. typhi, paratyphi A, B Knowlesi
R. prowazeckii of C
Trans- Aedes aegypti Teken (spotted Besmet wa- Besmet voed- Anophe-
missie mug fever), mijten ter (m.n. rat- sel of lesmug
(scrub typhus), tenurine) drinkwater
vlooien (murine
typhus),
luizen (epidemic
typhus)
Incubatie 2-14 d 3-18 d 4-28 d 7-21 d Ten minste 7
d, malaria
tropica tot 3
m
Koorts Bifasisch Hoog en con- 1e week Continue Grillig (fal),
zadelpatroon tinue 1e week piekend 40 anderdaags
C, soms bifa- (vivax,
sisch ovale),
derdedaags
(malariae),
dagelijks
(knowlesi)
CZS -(+) Hoofdpijn +++, Verward- Beneveld be- Bewustzijns-
meningitis, ence- heid, wustzijn (2e daling, con-
falitis meningeale week) vulsie, coma
prikkeling (cerebrale
vorm falci)
Huidafwijk- Gegener- Eschar (beet, Exantheem, Roseola -
ing aliseerd mac- teek, mijt), va- vooral romp
ulopapulair siculair of macu-
exantheem, lopapulair exan-
petechiën theem, pe-
techiën
Spe- -(+) + (+) + +
lenome-
galie
Hepatome- - + (+) (+) -
, Dengue Rickettsiose Lep- Buiktyfus Malaria
tospirose
galie
Leukocyten laag laag Norm of laag laag
hoog
Trombo- Zeer laag wisselend laag laag laag
cyten
Diagnos- Antigeentest; serologie PCR (1e Bloedkweek Dikkedrup-
tiek serologie week); (beenmerg), pel, QBC,
urinekweek; PCR feces snelle
serologie striptest, PCR
Bijzonder Relatieve Relatieve brady- Relatieve Relatieve (Relatieve
bradycardie; cardie, regionale bradycardie, bradycardie, bradycardie);
ernstige vorm: lymfadenopathie conjuctivale respiratoire ernstige
hemorragie en roodheid; klachten; ern- vorm: falci-
shock; auto- ernstige stige vorm: parum: cere-
chotone trans- vorm: nierin- darmbloed- brale
missie in Zuid- suffiëntie, ing, darmper- malaria, lon-
Europa mo- icterus, long- foratie goedeem,
gelijk bloeding nierfalen,
anemie, hy-
poglykemie,
shock
Paragraaf 19.3 Buiktyfus (te vinden op blz. 378-380)
Klassieke buiktyfus of febris typhoidea (typhoid fever, enteric fever) wordt veroorzaakt
door Salmonella enterica serovar Typhi, een gramnegatieve bacteriesoort, en is
meer een systemische infectie van mononucleaire fagocyten dan een primaire
darmziekte. Een klinisch niet te onderscheiden beeld, hoewel dikwijls met een wat
milder en korter beloop, wordt veroorzaakt door S. enterica serovar Paratyphi A, B of
C.
Pathogenese
Aanhechting en vermeerdering van de bacterie in de darm, die de porte d’entrée is,
worden doorgaans belemmerd door de lage pH van het maagzuur en zure
stofwisselingsproducten van de anaerobe darmflora. Salmonellae gaan een
interactie aan met enterocyten en M-cellen; de laatste vormen een epitheliale
cellaag van de plaques van Peyer. Na translocatie over deze intestinale barrières
komen de bacteriën in contact met mononucleaire fagocyten. Via deze cellen vindt
verspreiding door het lichaam plaats.
Intracellulaire overleving is mogelijk doordat de bacteriën zich weten te
onttrekken aan fagocytose en dus aan de dodelijke lysosomale eiwitten. In plaats
daarvan dringen ze actief naar binnen en vormen grote intracellulaire vacuolen.
Toxinen en bacteriën zorgen voor een septisch en tyfeus klinisch beeld. Tijdens
deze fase zijn de mesenteriale lymfeklieren en de milt vergroot; hier
vermeerderen de bacteriën zich. Een effectieve cellulaire immuunrespons wordt
opgebouwd over een periode van 10 tot 14 dagen; het resultaat is necrose van
vooral monocytaire infiltraten in de darm, milt en lever. In deze fase kunnen ovale