Sociale Ongelijkheid
Tilburg University
421012-B-6
Inhoud
Hoorcollege 1: Inleiding sociale ongelijkheid .......................................................................................... 2
Hoorcollege 2: Sociale mobiliteit............................................................................................................. 3
Hoorcollege 3: Ongelijke onderwijskansen (gezin) ................................................................................. 5
Hoorcollege 4: Ongelijke onderwijskansen (onderwijsstelsels en scholen)............................................ 8
Hoorcollege 5: Ongelijke onderwijs/arbeidskansen (van school naar werk & arbeidsmarkt) .............. 10
60% Tentamen open vragen Wo 19 oktober 2022
Wo 11 januari 2023 herkansing
40% Literatuur review Vr 28 oktober 2022 deadline
- Week 3: Onderwerp, max 200 woorden Vr 20 januari 2023 herkansing
- Week 6: Concept (ander onderwerp)
- Week 7: Peer feedback
Gemiddeld 5,5
Overzicht van de cursus:
Hele cursus: Gezin (HC3) & Onderwijsstelsels (HC4):
Ongelijke onderwijs/arbeidskansen (HC5): Ongelijke arbeidskansen arbeidsmarkt (HC6):
, Hoorcollege 1: Inleiding sociale ongelijkheid
Structuur van de cursus (PTOB)
SO is gestructureerd volgens de principes van PTOB; probleem, theorie, onderzoek, beleid.
Probleem Sociale Ongelijkheid
Theorie Alle theorieën binnen de cursus vallen onder deze twee stromingen:
• Functionalisme: Alles heeft een functie.
o Durkheim, Parsons, Lenski, Blau en Duncan.
o E.g. Moderniseringstheorie
• Conflict theorie: Bij ongelijkheid hoort conflict.
o Marx, Weber, Collins, Bourdieu, Veblen.
o E.g. Sociale reproductietheorie.
De theorieën focussen op micro (e.g.
individuen, gezinnen), meso (e.g. buurten,
scholen) en macro niveau (e.g. historische
ontwikkelingen, internationale vergelijkingen).
Multiniveau-probleem: Kenmerken van
contexten beïnvloeden individueel gedrag
omdat ze dan niet als restrictie werken.
Onderzoek • Verklaren van variatie
• Verklaren van verbanden (schijnverband, mediatie, moderatie)
Beleid Toepassing T & O op P
Sociale ongelijkheid
Sociale ongelijkheid is al op verschillende gebieden
onderzocht, o.a. filosofisch (Rousseau, 18e eeuw) en
politiek (Marx, 19e eeuw).
Lenski (e.g. Power and Privilege) onderzocht het verband
tussen bestaansmiddelen (hulpbronnen) en ongelijkheid.
Hij stelt: Hoe geavanceerder de samenleving (e.g.
industrie, technologie), hoe groter de ongelijkheid.
Hoe eenvoudiger de samenleving, hoe kleiner het surplus. De verdeling is dan minder o.b.v. macht.
Industriële samenleving → Menselijk kapitaal in plaats van bezit (hulpbron) & democratie → Lager
marginaal nut voor elite.
Dit is onderdeel van technologisch evolutionisme (functionalisme).
Inkomensongelijkheid
Data (e.g. belastingdienst, componenten van inkomen) kunnen aantonen hoe groot de
inkomensongelijkheid is. Je kunt hierbij kijken naar individuen en huishoudens (analyse eenheid). Het
is belangrijk om te standaardiseren, je houdt rekening met het omvang van het huishouden
(gestandaardiseerd besteedbaar inkomen).