BUILDING THE AMERICAN
REPUBLIC VOLUME 1: A
NARRATIVE HISTORY TO 1877 –
HARRY L. WATSON
CHAPTER I: FIRST AMERICANS, TO 1550
12 oktober 1492: Christopher Columbus komt aan op het eiland Guanahaní (dacht dat het India was
Indianen, ‘the Indies’. De stam die ze daar troffen: leden van de Taíno/Arawak. Het begin van een langdurige
interactie tussen Europa en het Westelijk Halfrond: voor de Europeanen betekende dit nieuw land, kennis,
voedsel en rijkdom; voor de Taínos betekende het epidemieën, tot slaafmaking en verwoesting. Een ongelijke
interactie die leidde tot een veelvoud aan nieuwe samenlevingen en culturen, zoals de VS. Het begin van een
nieuwe wereld.
LAND, CLIMATE, AND FIRST PEOPLES
Er waren duizenden stammen en naties in Noord- en Zuid-Amerika in die tijd, enorm divers en met
verschillende manieren avn leven (jagers & verzamelaars, maar ook complexe rijken). De meeste van hun
voorouders hadden een landbrug tussen Siberië en Alaska zo’n 11.000 tot 15.000 jaar geleden overgestoken.
FROM THE LAND BRIDGE TO AGRICULTURE
De vroegste Amerikanen hadden zich over de gehele twee continenten verspreid, jagend op grote zoogdieren.
Deze stierven uit de natives richtten zich op andere voedselsoorten, afhankelijk van waar ze zich begaven
(vis voor kustvolk bijv.). Naarmate mensen zich aanpasten aan hun specifieke lokale omgevingen, hoe minder
ze reisden ze verloren contact met andere groepen en elke groep ontwikkelde een eigen culturele stijl
(gereedschap, geloof, taal). Uiteindelijk begonnen ze ook zaden te planten landbouw: bonen, mais, squash.
Dit begon rond 3000 BCE in centraal Mexico en haalde de oostkust van Noord-Amerika rond 200 CE.
Landbouw verving het jagen & verzamelen, mensen bleven langer op één plek het dorpsleven ontstond en
de sociale structuur werd complexer. Het gereedschap (bogen, potten) veranderde, er ontstonden meer
uitgebreide rituelen. De Native American culturen werden steeds meer divers: niet overal was landbouw, maar
ook andere vormen zoals visserij en jagerij.
Naast de Taínos kregen vier andere native Noord-Amerikaanse culturen de eerste harde klappen van de
Europese ontmoeting. Alle vier waren ze meer afhankelijk van landbouw dan jagerij en ze leefden allemaal in
permanente vestigingen (simpele dorpen tot indrukwekkende steden). 1. De Pueblo (zuidwest VS) en de
Mississippianen (zuidoost VS) ontmoetten nieuwsgierige Spanjaarden, de Woodland volkeren (oost Noord-
Amerika) ontvingen de eerste Engelsen en de rijken van Centraal-Amerika kwamen ook Spaansen tegen.
PUEBLOAN VILLAGERS, THE FIRST TOWNSPEOPLE
Landbouw bracht permanente dorpen in het zuidwesten van de VS. Deze dorpen werden door de Spanjaarden
‘pueblos’ genoemd en dit volk bouwden de grootste woongebouwen in Noord-Amerika tot de bouw van
appartementen in de 19e eeuw. Ze bouwden veel in Chaco Canyon, Nieuw Mexico (900-1150 CE). Een andere
grote Puebloaanse cultuur: rond Mesa Verde (zuidwest Colorado). Beide plekken waren tegen 1300 CE verlaten
,vanwege oorlog en conflict, maar vluchtelingen bouwden nieuwe pueblos ten zuiden en westen, zoals Acoma
Pueblo in Nieuw Mexico (bewoond sinds 1250CE).
MISSISSIPPIAN CHIEFDOMS
Sommige Noord-Amerikaanse Indianen leefden in sociaal en politiek complexe maatschappijen met
overervende leiders die grote gebieden domineerden: chiefdoms. Zoals de Mississippiaanse volkeren. Hun
grootste centrum: Cahokia. Dit volk bouwde heuvels en er was ook bewijs van lange-
afstandshandelsnetwerken. Via deze handel verspreidden ze hun geloof: Southeastern Ceremonial Cult. Deze
heuvelbouw vereiste complexe sociale en politieke orde met een handjevol machtige leiders. De laatst
overlevende Mississippiaanse cultuur: Natchez Indianen, een samenleving verdeeld in overervende kasten.
Voordat Spanaard Hernando de Soto aankwam waren de grootste chiefdoms al begonnen ondermijnd te
worden door oorlog en ecologische druk. Epidemieën hadden de rest van het werk gedaan voordat de Engelse
kolonisten in de 17e eeuw aankwamen de overlevenden leefden in kleine groepjes zonder machtige leiders
(Creeks/Choctaws).
WOODLAND PEOPLES OF THE EAST
Aan de Atlantische kust leefden de Eastern Woodland Indians van een combinatie van jagen, vissen en boeren;
zij domineerden het gebied toen de Mississippianen afnamen in aantallen. Ze gebruikten de ‘slash-and-burn’
agriculturele techniek; ze leefden in semipermanente dorpen tijdens groeiseizoen. Elke stam claimde zijn
gebied voor jagen en verbouwen, en elke familie/clan had specifieke stukken land (maar het was eigendom van
de stam, niet privébezit). Ze handelden in grondstoffen en afgewerkte producten, niet als commerciële
transacties maar als bouwstenen van sociale relaties (loyaliteit/bondgenootschappen). Mannen jaagden en
voerden oorlog, vrouwen boerden en verzorgden de kinderen. Vrouwen hadden ook een actieve rol in de
politieke besluitvorming. Oorlogsvoering ging meestal niet om uitbreiding van territorium, maar persoonlijke
redenen (wraak, trots).
THE EMPIRES OF CENTRAL AND SOUTH AMERICA
De meest indrukwekkende beschavingen in prekoloniaal Noord-Amerika kwamen op in Meso-Amerika (Mexico
& Centraal-Amerika). Hier woonden ze in grote steden, met veel macht en materiële rijkdom; de Spaansen
vernietigden dit om de Indiaanse religie de grond in te stampen en om hun rijkdommen in te nemen. Meso-
Amerikanen kwamen te wonen in steden vanaf 1200 BCE, maar de culturen die de Spaansen hadden ontmoet
waren recenter opgekomen: de Maya’s bouwden hun stadsstaten tussen 300-900 CE. Er was veel
oorlogsvoering om tribuut en mensenoffers te verzamelen. Ook hadden ze een geschreven taal en een
kalender. De Maya’s verlieten de meeste van hun steden rond 950 CE om onduidelijke redenen.
De Azteken waren het machtigste volk die de Spanjaarden tegenkwamen in de 16 e eeuw, met als hoofdstad
Tenochtitlán. Succesvolle oorlogsvoering voorzag de Azteken in een eindeloze stroom van mensenoffers, wiens
bloed volgens hen essentieel was als voeding voor de zonnegod. Dit zorgde echter voor veel vijanden, die zich
later zouden aansluiten bij de Spanjaarden in de verovering van 1521.
Zuidelijker, in de Andesregio in Zuid-Amerika, kwamen grote chiefdoms en stadsstaten op, nog vroeger dan in
Mexico. Hier waren machtige rijken die elkaar opvolgden, met rijkdom, landbouw etc. In de vroege 15 e eeuw
hadden de Inca’s een machtige chiefdom gecreëerd in zuid Peru, met als hoofdstad Cuzco. Een eeuw later
strekte het rijk uit van noord Ecuador tot centraal Chili, met 6-12 miljoen mensen. De macht hield echter niet
lang stand; oorlog met rivaliserende troonpretendenten verzwakte en verdeelde de regering, net toen de
Spaansen eraan kwamen in 1525.
THE EXPANDING NATIONS OF EUROPE
,Vijftiende-eeuws Europe kwam langzaam op uit armoede en isolatie en breidde zich uit naar Afrika, Azië en
Amerika. Hun invasie in het Westelijk halfrond zou de native Amerikaanse culturen verwoesten en een set van
koloniale maatschappijen creëren die grotendeels werd bevolkt door nieuwkomers (Europeanen, maar ook
heel veel Afrikaanse slaven).
POPULATION GROWTH AND PROSPERITY
De eerste Europeanen die Amerika bereikten waren de Scandinavische vikingen; ze hadden een buitenpost in
wat ze ‘Vinland’ noemden voor 2 decennia, maar hadden geen grote impact op de natives. Het contact tussen
de Nieuwe en Oude Wereld die beide continenten zou transformeren kwam voort uit diepe sociale en
economische veranderingen (feodalisme kleine steden, beperkte handel en langzame economische
verandering; de Zwarte Dood in de mid-14 e eeuw droeg bij aan het opbreken van de feodale maatschappij
populatiegroei en meer stabiliteit/voorspoed). Tegelijkertijd met de Europese uitbreidende economie was
de culturele verandering: de Renaissance toename in kunst, geleerdheid, de komst van humanisme, de
herwaardering van de Oudheid, de uitvinding van de boekdrukkunst. Europa’s nieuwe honger voor
luxegoederen, nieuwe informatie, en vooral het geld om deze dingen te kopen zou leiden tot een
onverzadigbare drive voor overzeese uitbreiding.
RELIGIOUS RIVARLY AND TRADE
De spirituele en wereldlijke macht van de paus werd alom geaccepteerd; de Katholieke Kerk bezat grote
stukken land op het continent en inde substantiële belasting van de bevolking. Ten zuiden en oosten had het
Christendom te maken met de Islam, een machtige rivaal voor spirituele en materiële suprematie. In de 8 e en 9e
eeuw had het Mesopotamië tot Noord-Afrika, en het Iberisch Schiereiland ingenomen. De Islamitische
bevolking was superieur in rijkdom, technologie, wetenschap, wiskunde en handel met India en Oost-Azië. De
Christelijke angst voor de Moslims leidde in de 11 e eeuw tot een kruistocht, waarbij de Christenen voor het
eerst te maken kregen met de luxe van het Oriënt honger naar export uit Azië. De moslims traden op als
handelaren met Noord-Italië, handelend in zijde van China, en kruiden uit India en Indonesië. De Europese
handelaren hadden echter nieuwe bronnen van rijkdom (zilver/goud) nodig om de kruiden te kunnen betalen.
PORTUGAL’S FIRST STEPS
De Europese expansie overzees werd door de honger naar Aziatische rijkdom én de rivaliteit met de Islam
gedreven. Portugal nam de eerste stappen en slaagde erin, waarna de andere Atlantische grootmachten dit
probeerden te imiteren. De broer van de Portugese koning, Hendrik de Zeevaarder, gebruikte zijn aanzienlijke
rijkdom om een reeks kleine floten langs de westkust van Afrika te sturen (voor antimoslim bondgenootschap
én het goud). Ze namen Madeira en de Azoren in, vonden handelaars voor hun goud en kwamen terug met
menselijke slaven.
THE WORLD OF WEST AFRICA
West-Afrika bevatte een diverse verzameling van volkeren, culturen, talen en religies, met hun eigen lange en
complexe geschiedenissen. Je had gemeenschappen bestaande uit kleine dorpen tot enorme rijken. Er
bestonden handelsroutes die het zuiden met het Arabische noorden verbond. De Islam verspreidde zich
zuidwaarts maar traditionele Afrikaanse religies waren ook wijdverspreid. De Afrikaanse talen werden niet
geschreven, de religieuze en politieke elites gebruikten veelal geschreven Arabisch als internationale geleerde
taal (Afrikaans equivalent van Latijn).
THE PEOPLE OF WEST AFRICA
De meeste West-Afrikaanse culturen deelden kenmerken die ten grondslag lagen aan hun diversiteit.
Uitgebreide handelsnetwerken creëerden Afrikaanse staten. De zee was niet te navigeren, dus ging de handel
, over land. Wanneer je de Boven-Niger rivier en de nabijgelegen hoofdwateren van de Senegal en Gambia
Rivieren overheerste, dan domineerde je de regio. Hier bevonden zich drie grote rijken tussen de 9 e en 17e
eeuwen CE: Ghana, Songhai en Mali. In het Zuiden en Westen had je andere koninkrijken, variërend in grootte.
West-Afrikaans goud werd verhandeld voor zout; dit goud voorzag Europa van zijn valuta en inspireerde prins
Hendrik om de bron te ontdekken.
SUGAR AND SLAVES
Europeanen kwamen in de eerste instantie naar Afrika voor goud, maar bleven terugkomen voor slaven.
Hoewel slavernij al een concept was in de Oudheid en Middeleeuwen, had deze nieuwe vorm een connectie
met ras. De heropleving van slavernij, doelgericht op Afrikanen, groeide uit de cultuur van suikerriet, een plant
die de kruisvaarders hadden ontdekt van de Arabieren. De Europeanen hadden plekken gevonden waar ze het
konden groeien, maar suiker was niet gemakkelijk te maken. Het kostte heel veel hard werk om het suikerriet
te groeien en vooral te oogsten. Vrije arbeiders wilden dit werk niet doen gedwongen arbeiders. Bovendien
was het duur om te maken, dus kleine boeren konden dit niet doen opkomst plantages. In de 15e eeuw werd
het normaal om Afrikaanse slaven te hebben, voornamelijk als bedienden. De slaven werden gekocht van
lokale koningen. Toen de ruimte op de eilanden op was wilden de Spaansen en Portugezen hun suikerplantages
oostwaarts uitbreiden, naar het Afrikaanse vasteland. Hier werd een stokje voor gestoken dus was Amerika een
overduidelijk alternatief. Elke koloniserende natie op het Westelijk Halfrond deed dit voorbeeld na en de
Afrikaanse slavernij werd een diepgeworteld instituut van koloniaal Amerika. Zo’n 10 miljoen slaven kwamen in
4 eeuwen onvrijwillig naar Amerika.
EUROPE COMES TO AMERICA
Columbus kwam naar Amerika en al snel bouwden de Spanjaarden daar een rijk die de Portugezen volledig
overschaduwde al snel volgden Engelse, Franse en Nederlandse imitators. Spanje zocht goud en zilver, dus
lieten ze Noord-Amerika grotendeels achter. Dit land bleef over voor zijn tegenstanders.
THE VOYAGES OF COLUMBUS
De Portugezen bereikten in 1488 Kaap de Goede Hoop; in 1497 bereikte Vasco de Gama India. Al snel bouwden
de Portugezen een lijn aan forten en handelsposten rond de west- en oostkusten van Afrika, naar India, de
Kruideneilanden en naar China en Japan. Dit nodigde competitie uit, maar de Italianen monopoliseerden het
contact met het Midden-Oosten, en de Portugezen dat met Afrika het zoeken van een alternatief.
Christopher Columbus geloofde westwaarts naar China te kunnen varen en haalde de Spaanse monarchie over
om in geld in schepen te voorzien, onder het mom van de verspreiding van het christendom en de monarchie.
Toen Columbus land zag claimde hij het eiland, Guanahaní (hij noemde het San Salvador) als eigendom van
Castilië. Vrijwel meteen misdroegen Columbus en zijn mannen zich zodanig dat voor eeuwenlang de relaties
tussen Europeanen en native Amerikanen verminkt waren. In zijn eerste reis zag Columbus Cuba, Hispaniola
(nu verdeeld tussen Haïti en de Dominicaanse Republiek) en talrijke andere eilandjes in de oostelijke Caraïben.
Hij zocht nog steeds India, China of Japan, of i.i.g. iets waardevols. Hij vond goud en haalde meer troepen op uit
Spanje. Tot zijn dood was hij ervan overtuigd dat hij een waterroute naar het Oriënt had gevonden.
De conquistadors hadden niet als bedoeling om de Indianen op de Caraïbische eilanden tot slaaf te maken,
maar beperkten ze wel tot privélandgoederen (encomiendas) en dwongen hen wel te werken als vorm van
tribuut. Ook werden er gedwongen bekeringen gedaan. Toen de Caraïbische Indianen bezweken onder
mishandeling en vreemde ziektes, vervingen de Spanjaarden ze met Afrikanen.
SPAIN’S RIVALS AND IMITATORS