Hoofdstuk 08 Belastingrecht voor Bachelors en Masters – 2010/2011
Uitwerkingen oefenopgaven
Opgave 8.1
De betaling van € 30.000 wordt op grond van art. 6.3 lid 1 letter b Wet IB aangemerkt als een
persoonsgebonden aftrek.
Art. 6.2 Wet IB geeft de volgorde aan van de boxen waarin deze aftrek plaats kan vinden en geeft
tevens aan dat door de toepassing van de persoonsgebonden aftrek het belastbare inkomen in de boxen
niet (meer) negatief mag worden.
Het belastbare inkomen in box 1 is € 22.000 waardoor er nog € 8.000 aan persoonsgebonden aftrek
overblijft.
Vervolgens wordt het belastbare inkomen uit sparen en beleggen, box 3, verlaagd naar nul.
Het belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang is negatief.
Er blijft dus van de aftrek over 30.000 –/– (22.000 + 1.000) = € 7.000.
Dit gedeelte mag als persoonsgebonden aftrek naar het volgende jaar worden meegenomen, art. 6.1 lid
1 letter b Wet IB. Art. 6.2a Wet IB vereist daarvoor een beschikking van de inspecteur.
Opgave 8.2
Doris is ten opzichte van zijn ex-echtgenote onderhoudsplichtig, art. 6.3 lid 1 letter a Wet IB.
Hij voert op als persoonsgebonden aftrek
het bedrag van € 1.000, x 4 € 4.000
Daar komt bij: 5 x de aanvulling van € 200 € 1.000
Het bedrag dat de gemeente terugvordert is ook aftrekbaar,
art. 6.3 lid 1 letter c Wet IB € 4.000
Omdat Dee in de woning van Doris mag blijven wonen,
gunt hij haar het woongenot. Dit wordt ook als alimentatie beschouwd
en wel tot een bedrag gelijk aan het eigenwoningforfait,
art 6.3 lid 2 Wet IB, over de periode april tot en met december.
Dat is 9/12 x 0,55% x 250.000 (art. 3.112 lid 1 Wet IB) € 1.031
Doris betaalt per kwartaal € 375 voor elk van de kinderen.
Art. 6.13 vereist dat Doris de kinderen in belangrijke mate onderhoudt en dat is het geval als hij
minimaal € 408 per kind per kwartaal zou overmaken, art. 2 Uitv.reg. IB.
Het verschil is echter niet groot en als Doris kan aantonen dat hij tijdens de bezoeken van de kinderen
en voor de cadeautjes aan de kinderen ten minste € 33 per kwartaal uitgeeft, voldoet hij aan het
criterium ‘in belangrijke mate’.
De aftrek voor levensonderhoud kinderen bestaat uit een vast bedrag per kwartaal, art. 36 Uitv.reg. IB,
en omdat de situatie aan het begin van het kalenderkwartaal beslissend is voor de aftrek, art. 36 lid 4
Uitv.reg. IB, komt Doris in aanmerking voor
een aftrek voor Jetje van € 290
en voor Kareltje € 350
De totale persoonsgebonden aftrek is dus € 640
Opgave 8.3
In de eerste plaats geldt in box 3 een vrijstelling voor durfkapitaal van totaal € 55.476 (art. 5.16 en
5.17 Wet IB).
Verder kan zij, op grond van art. 6.8 Wet IB (oud), een persoonsgebonden aftrek opvoeren van
€ 46.984.
Ten slotte geniet tante Truus een extra heffingskorting van 1% van het vrijgestelde bedrag. Dit is
€ 555 (zie hoofdstuk 3 van het theorieboek en art. 8.20 Wet IB).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper R0my31. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.