Hoorcolleges economie van de
managementwetenschappen
Inhoud
Hoorcollege 1: inleiding........................................................................................................................... 2
Hoorcollege 2: Specialisatie & handel ..................................................................................................... 7
Hoorcollege 3: Markten......................................................................................................................... 14
Hoorcollege 4: De huidige economische situatie - geen tentamenstof ............................................... 22
Hoorcollege 5: markten & informatie ................................................................................................... 24
Hoorcollege 6: informatie & speltheorie............................................................................................... 30
Hoorcollege 7: Transactiekosten economie .......................................................................................... 39
Hoorcollege 8: agency theory & corporate governance ....................................................................... 47
Hoorcollege 9: behavioral theory of the firm........................................................................................ 53
Hoorcollege 10: corporate en competitive strategy ............................................................................. 57
Hoorcollege 11: M&A en FDI ................................................................................................................. 62
Hoorcollege 12: deel 1 – Hybrid organizational Forms ......................................................................... 70
Hoorcollege 12 – deel 2: evolutionary approaches to organizations.................................................... 73
Hoorcollege 13: samenvattend hoorcollege ......................................................................................... 75
Tentamen .............................................................................................................................................. 82
1
,Hoorcollege 1: inleiding
Economie
Economie gaat over alle economische interactie tussen individuen, bedrijven en overheden.
Wanneer de hoeveelheid/waarde van deze interactie toeneemt, spreken we van economische groei.
Als er economische groei is, zijn mensen vaker tevreden. Economische groei vinden we een
vanzelfsprekendheid, echter zien we dat economische groei niet vanzelfsprekend is. Onze
samenlevingen zijn gebaseerd op economische groei. Zodra dit niet aanwezig is → crisis/recessie. Dit
is geen ramp, maar we hebben er zelf een ramp van gemaakt.
Economische groei is een relatief ‘’ jong’’ fenomeen.
What causes poverty?
Nothing! It is the starting point. The real question is: what causes prosperity?
→ alle mensen begonnen in armoede
→ economische groei is niet een vanzelfsprekendheid
→ oorzaak: eigendomsrechten – tot 1800 had het grootste deel van de bevolking geen
eigendomsrechten; je wist niet zeker of het werd afgepakt door de heersers; dus als je er niet zeker
van bent, gebeurt er niks. De industriële revolutie kon alleen plaatsvinden door de
eigendomsrechten.
Economische groei
Waarom is er economische groei?
Eigendomsrechten leiden tot productiviteit. Nu worden we geprikkeld om productiever te zijn.
De bron van economische groei is ten allen tijden productiviteit(sgroei).
Waarom is er productiviteitsgroei?
Door eigendomsrechten ontstonden er bedrijven en markten, technologie, specialisatie &
schaalvoordelen → welvaart.
- Kapitalisme:
o Privaat eigendom
o Bedrijven en markten
o Technologie, specialisatie & schaalvoordelen
We worden allemaal geprikkeld om productief en efficiënt te zijn. Maar er is vaak een conflict tussen
efficiency en ongelijkheid.
- Hard werken, efficiënt zijn, etc. wordt beloond in onze samenleving
- Slecht presteren, falen wordt afgestraft → lager inkomen
Economie & keuzes
De economie is de optelsom van alle individuele keuzes van personen en bedrijven. Overheden
gebruiken wetten en prikkels om deze keuzes te beïnvloeden.
- Subsidies
- Accijns
- Prijzen beïnvloeden om zo onze keuzes te beïnvloeden
Hoe maken we deze keuzes?
- Binnen de traditionele economie gaan we uit van rationeel en optimaliserend gedrag/keuzes
→ als we iets kiezen, elke keuze berekenen en dan de optimale keuze kiezen (in theorie)
2
, - Inmiddels veel aandacht voor bounded rationality en cognitive biases (=denkfouten)
→ in werkelijkheid maken mensen geen rationele keuzes
Economie
Het economische probleem
- Wat moet er worden geproduceerd?
- Hoe moet dit worden geproduceerd?
- Wie krijgt de geproduceerde goederen en diensten?
Kapitalistische samenleving → prijzen bepaald het antwoord op de vragen
De behoeften zijn oneindig en de middelen niet → ‘’schaarste’’
Voor ons consumenten voornamelijk te kort aan tijd en geld
- tijd → te weinig tijd, dus keuzes maken
- geld → niet genoeg geld, dus keuzes maken
Schaarste → keuzes → constante concurrentie (competitie) → optimale allocatie van middelen
→ efficiency (& ongelijkheid)
Concurrentie: ga je het college kijken of netflix?
Schaarste zorgt ervoor dat we keuzes moeten maken. Door het maken van keuzes, onstaat er
concurrentie (competitie). Door de concurrentie wordt iedereen geprikkeld om de producten zo
goedkoop mogelijk te produceren, laagste prijs zorgt ervoor dat je de concurrentie wint. Dit zorgt
voor efficiency, hogere welvaart en ongelijkheid.
Opportunity costs
Schaarste → keuzes → opportunity costs
“there is no such thing as a free lunch”
Dat zelfs als een lunch gratis is, zelfs betaalt om die lunch te komen eten; dan is die lunch niet gratis
voor jou → gedurende de tijd dat je de lunch aan het opeten bent, had je ook iets anders kunnen
doen. Je geeft dus een alternatief op; hetgeen wat je opoffert, die kosten moet je meenemen in je
afweging om te kijken of het verstandig is om naar de lunch te gaan
Opportunity costs = de ‘netto waarde’ van je tweede keuze
Netto waarde: de waarde van de tweede keuze – de kosten van de tweede keuze
Opportunity costs beïnvloeden gedrag en keuzes:
- Invloed salaris op gedrag → meer geld verdienen; nu wel babysitter betalen
- De rij in de supermarkt
- De echte prijs van meubels → eerst naar ikea, in elkaar zetten, frustraties en dan pas heb je
die kast van 100,- ; 100,- en 6 uur werken (opofferingskosten)
3
, De opportunity costs zijn 20 euro.
Als je naar Adele gaat, ga je niet naar Rihanna. Je offert het concert van Rihanna op om naar Adele te
gaan. Als je naar Rihanna was gegaan, had dat je 80,- aan waarde opgeleverd (want dat had je er
voor over) maar 60,- gekost; het verschil is 20,- aan welvaart die je nu niet hebt omdat je naar Adele
gaat.
Voor elke keuze:
- Waarde van de keuze (nut/welvaart/geluk) → hoe te meten? (80)
- Expliciete kosten van die keuze → wat kost het om die keuze uit te voeren? (60)
- Impliciete kosten van die keuze → wat moet ik er voor opgeven? (20)
- Opportunity costs → impliciete kosten (definitie ‘the economy’)
Economische kosten (economic costs) → expliciete en impliciete kosten
Welke keuze is de juiste? Welke keuze is de rationele keuze?
→De keuze met een hogere ‘’waarde’’ dan de ‘’economische kosten’’
Verschil waarde keuze één en economische kosten = economic rent
Voorbeelden:
Adele levert je een waarde op van 60 – 0 (expliciete kosten, kaartje is gratis) – 20 (impliciete kosten,
omdat je niet naar Rihanna kan gaan) = 40
Naar Rihanna: waarde 80 – expliciete kosten van 60 – opofferingskosten van 60 omdat je Adele mist
= -40,- economic rent
4