Pedagogiek II:
Hoofdstuk 1:
HBO-pedagogen: zetten zich in voor kinderen/jongeren die in hun ontwikkeling worden
bedreigd,- gedrags,leer- of ontwikkelingsproblemen hebben of voor kinderen & ouders
tussen wie de opvoedingsrelatie vastloopt of is gelopen, spelen een rol in criminaliteit en
overlast bestrijden bij jongeren.
Begrippenkader:
Pedagogiek: de samengestelde griekse woorden ‘pais ago’ betekent ‘kinderen
begeleiden op hun weg naar volwassenheid. Pedagogen zijn opvoedingsdeskundigen.
Mensen die opgevoed zijn dat niet, die zijn ervaringsdeskundigen, die hebben op een
bepaald gebied autoriteit niet gebaseerd op beroepsmatig verworven kennis. Een
pedagoog is een professional die systematisch kennis v zaken heeft opgedaan door
pedagogiek te studeren; zaken als kinderen, hun ontwikkeling en het opvoedings-
proces dat plaatsvindt in opvoedingsrelaties. Pedagogiek= de toegepaste wetenschap
die in kaart brengt hoe het proces verloopt dat zich tussen kinderen en volwassenen
afspeekt en dat kinderen helpt en stimuleert om zich te ontwikkelen tot volwassenen
die verantwoordelijkheid kunnen nemen voor zichzelf en voor anderen. Pedagogen
zijn personen die pedagogiek hebben gestudeert en op een van de pedagogische
terreinen werkzaam is maar zijn niet allemaal empirische onderzoekers.
Kinderen, jongeren, jeugd: kinderen is 0-12 jaar. Jongeren is in dit boek 12-18 jaar.
Jeugd is kinderen en jongeren v 0 tot 18 jaar. Als 18jarige ben je voor de wet
volwassen.
Opvoeding: iedere invloed die mensen, bedoeld of onbedoeld, uitoefenen op de
ontwikkeling van een kind (volgende de opvoedingscanon). Dit is wel heel simpel.
Opvoedingsrelaties: de relatie tussen ouders (of andere opvoeders) en het kind.
Opvoedingsintenties: ouders en andere opvoeders hebben immers nadrukkelijk de
intentie om invloed uit te oefenen op een kind en het daarmee te begeleiden op weg
naar volwassenheid. De goede definitie: opvoeding is iedere invloed die mensen, die
een opvoedingsrelatie met het kind hebben en daarmee de intentie om het kind te
begeleiden op weg naar volwassenheid, bedoeld of onbedoeld uitoefenen op de
ontwikkeling v/h kind. 3 opvoedingslijnen. 1. Ouders (&andere opvoeders) geven met
hun gedrag een voorbeeld die kinderen kunnen navolgen. 2. Ouders en andere
opvoeders kunnen het gedrag v kinderen beïnvloeden en dus kinderen v alles leren
door ze te straffen of te belonen. Spelregels bij belonen en straffen: - belonen heeft
meer effect dan straffen. – negeren v ongewenst gedrag is effectiever dan bestraffen
v gedrag. – als er gestraft moet worden, mag dat geen lichamelijke straf of
mishandeling zijn. 3. Tekst & uitleg: kinderen weten nog weinig, maar als het nodig is
wordt hun allerlei dingen verteld en uitgelegd. School doet dit veel maar ouders ook.
Verschillende opvoedingsstijlen: autoritaire opvoedstijl: strenge opvoeding,
verhoudingsgewijs vaak en snel straffen en geen tegenspraak v kinderen accepteren;
vader/moeders wil is wet. Ouders gaan uit v hun overwicht en hun macht over de
kinderen. Laissez-faire-opvoedstijl: ouders laten hun kinderen hun gang, corrigeren
zelden en laten kinderen zelf ontdekken wat de gevolgen v hun gedrag zijn. Deze
opvoeding kan bewust gekozen worden of omdat dit beter bij de ouders past dan
‘echt opvoeden’ of uit gemakzucht. Democratische opvoedstijl: ouders bespreken,
luisteren en besluiten veel met hun kinderen. Ze zijn gelijkwaardig. Uitgangspunt is
wederzijds respect. Autoritatieve opvoedstijl: variant v democratische opvoedstijl. De
, ouders brengen hun kinderen groot met duidelijke regels en grenzen maar ze hebben
wel begrip voor het verzet v kinderen, maken geen gebruik v hun macht. Wederzijds
respect is het uitgangspunt, maar in combi met het gedrag v de ouders. 4
basisbegrippen v opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling: 1. Warme: gekoppeld
aan autoritatieve opvoedstijl. 2. Dominante= autoritaire opvoedstijl. 3. Toegeeflijk:
laissez-faire of permissieve. 4. Koelheid: afwezige o verwaarlozende opvoedstijl.
Het doel van de opvoeding: Ouders zijn steeds bewuster/intentioneler in de
opvoeding v hun kinderen. Maar ouders verschillenen, hoe dan ook spelen ouders
een cruciale rol in het leven v hun kinderen. Functioneel opvoeden: sprake v reflectie
v ouders op hun opvoedend handelen en sturend optreden. Intentioneel opvoeden:
bewust opvoeden is steeds meer een ding in de loop v/d 20ste eeuw in het westen.
M.J. Langeveld zag opvoeding als een ontmoeting tussen een volwassenen en een
kind waarbij volwassenen en kinderen niet ‘zomaar’ met elkaar omgaan, Doel v
volwassenen in omgang met kinderen is; invloed uitoefenen op kinderen, invloed
gericht dat kind uiteindelijk zelfstandig en mondig wordt. Ouders kennen grote
betekenis toe aan gezinsopvoeding en de persoonsvorming v hun kinderen als doel.
Volgens Rispens, Hermanns & Meeus streven ouders de ontwikkeling v autonomie en
sociaal gevoel na. Kinderen moet leren verantwoordelijkheid te dragen, rekening te
houden met anderen en zelfstandig oordelen. Huub Angenent: opvoeding= begeleid-
en v kinderen in hun persoonlijkheidsontwikkeling. Doel v opvoeding volgens hem:
kinderen bevorderen om in iedereen leeftijdsfase adequaat te functioneren.
Zelfstandigheid & autonomie: kinderen later als volwassenen op eigen benen kunnen
staan en onafhankelijk v opvoeders zijn. Persoonlijkheidsontwikkeling: kinderen
moeten hun kwaliteiten/sterke kanten kunnen ontdekken en ontwikkelen tot
verstandige volwassenen die assertief zijn en rekening met anderen houden.
Ontwikkeling: verschillen in baby’s zijn in eigenschappen: ‘mate v activiteit’,
‘regelmatigheid’, ‘manier waarop kinderen reageren op vreemden’. 4 typen baby’s:
gemakkelijke baby’s: ong 40% is regelmatig in eten, drinken, slapen, huilen niet veel
en zijn makkelijk te troosten, voorspelbaar. Moeilijke baby’s: 10%, slechtgehumeurd,
huilen veel, onregelmatig in eten, drinken, slapen, reacties niet goed te voorspellen.
Langzaam-aan-baby’s (15%): wisselende stemmingen, tijd nodig om aan nieuwe
mensen of situaties te wennen. Peper-en-zoutbaby’s (35%): soms moeilijk soms
makkelijk, wisselende stemmingen, soms prikkelbaar soms opgewekt, gedrag
voorspelbaar als je ze heel goed kent. Opvoeders moeten de ontwikkeling v kind
begeleiden, stimuleren en mogelijk maken. Ontwikkelen op verschillende terreinen: -
motorische ontwikkeling: kinderen leren alle onderdelen v hun lichaam geleidelijk te
beheersen en ze gaan over goede coördinatie beschikken. – Cognitieve ontwikkeling:
kinderen doen in alle fasen kennis en inzichten op. Mensen zijn
informatieverwerkers. Waarnemen en logisch denken (cognitieve functies) zijn v
vitaal belang. -Sociaal-emotionele ontwikkeling: ontwikkelen tot sociale wezens die
rekening kunnen houden en samen kunnen leven met anderen. Ze hechten zich,
leren over onderlinge verhoudingen tussen mensen, leren over ruzies en hoe die op
te lossen, leren emoties te uiten en sommige neigingen te beheersen. Een
persoonlijkheid is een mengelmoes v cognitieve functies, vermogens (zoals
intelligentie), temperam-ent, karakter, secundaire eigenschappen zoals meningen,
houdingen en gewoonten. Een achterstand in ontwikkeling is allen verontrustend als
, die wordt veroorzaakt door een onderliggend probleem: dan is professionele hulp
noodzakelijk.
Socialisatie: proces waarin kinderen normen&waarden leren en vertrouwd raken
met opvattingen en gedragsregels die in de samenleving gehanteerd worden. Dit vind
plaats in het gezin maar als ze ouder worden ook in andere omgevingen zoals school,
vriendenkring, kinderopvang. Dit proces vind plaats via uitleg, sociale controle of
imitatie. In alle verbanden vind een vorm v socialisatie plaats. Een socioloog zou dit
definiëren als totale leerproces waarmee kinderen zich ontwikkelen tot waardige
deelnemers aan de samenleving. Hoe dan ook het socialisatieproces speelt in de 1 ste
plaats in het gezin af (primaire socialisatie) en in de 2de plaats op school (secundaire).
Onderwijs: kan een basis v verdere ontwikkeling v kinderen vormen. Kan
opleidingskansen v kinderen en hun kansen op de arbeidsmarkt (en daarmee hun
toekomstperspectief) bepalen. Leerkrachten zijn belangrijke personen in het leven v
kinderen. Een goede leerkracht heeft in de gaten wanneer het met een kind niet
goed gaat en probeert er dan achter te komen wat er aan de hand is.
1.3 opvoeden in een veranderende samenleving:
De 20ste eeuw werd de Eeuw v het kind genoemd, want dit was een omslagpunt.
1901: leerplicht vanaf 6 jaar. Consultatiebureaus voor zuigelingen opende:
bevorderden de hygiëne en gezondheid v kinderen> stijging overlevingskansen
kinderen. Dus meer aandacht v ouders en betere hechting met kind. Ontstaan v
jeugdland, kinderen werden als een aparte groep gezien. Maar volgens Postman is dit
een beetje aan het verdwijnen door informatisering. Doordat kinderen vroeg wijs
worden en doordat ze al zo veel weten, neemt de opvoedingsverlegenheid v ouders
alleen maar toe. Kinderen worden opgevoed/begeleid op weg naar volwassenheid en
zelfstandigheid is belangrijk. Dit komt door ontzuiling. Als gevolg v industrialisatie en
verbeterde hygiëne en zorg voor moeder en kind kregen ouders minder kinderen. Na
de 2de wereldoorlog was er wel een stijging v geboortes; de babyboom. Dalende
geboortecijfer komt door anticonceptie, ook krijgen vrouwen later kinderen.
Ontstaan v vergrijzing en ontgroening. Meer ouderen minder kinderen. De
samenstelling v gezinnen is veranderd, verhoudingen tussen mensen liggen minder
vast en sociale controle is afgenomen door individualisering. Vooral hoogopgeleide
autochtonen gingen met kinderen overleggen en een open relatie aan met hen.
1.4 obstakels, hindernissen en tegenvallers:
Opvoedingsvragen: de meeste ouders zijn nog onervaren opvoeders, hierdoor
hebben ze vragen. Opvoedingsspanningen: als opvoedingsvragen v ouders
onbeantwoord blijven kunnen die leiden tot een gespannen verhouding tussen de
ouders onderling of tussen ouders en kind. Opvoedingsproblemen: als de
opvoedingsrelatie tussen ouders en kind volkomen vastloopt en als ouders en kind
zelf de spanningen niet meer aankunnen, is er sprake v opvoedingsproblemen. In
deze situatie is hulp nodig. De draagkracht en draaglast in een gezin moeten volgens
de opstellers v/h model in balans zijn met elkaar: de risicofactoren en de
beschermende factoren waarmee kinderen en ouders geconfronteerd mee worden
moete in evenwicht zijn. Risicofactoren: eigenschappen, gebeurtenissen of
omstandigheden die de ontwikkeling en opvoeding v kinderen bedreigen, kunnen
leiden tot ontwikkelingsachterstand of opvoedingsproblemen. Beschermende
factoren: eigenschappen, gebeurtenissen of omstandigheden die de kans vergroten
dat opvoeding & ontwikkeling v kinderen goed verlopen. Kunnen risicofactoren