Week 1 Inleiding in Pedagogische Wetenschappen
Crisis in de jeugdhulp?
❀ De coronacrisis zorgt ervoor dat bestaande psychische problemen bij kinderen
verergeren. Meer kinderen hebben hulp nodig, en de bestaande problematiek is
toegenomen.
❀ Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) verwacht dat de zorgvraag onder jongeren
met ernstige mentale problemen zal stijgen. Hierdoor nemen ook knelpunten in de
zorgverlening toe.
❀ Door resultaatgerichte financiering ontstaat een tekort aan hulp voor complexe
problemen, omdat ze zoveel mogelijk resultaat willen zien en bij ernstige problemen is
resultaat niet te verzekeren.
❀ Gemeenten moeten ‘nee’ verkopen doordat er budgetplafonds zijn ingesteld. Ze hebben
simpelweg geen geld om iedereen te voorzien van hulp.
❀ Problemen vragen om een gezamenlijke aanpak van de rijksoverheid, de gemeenten en
aanbieders. Ook stelselproblemen moeten worden opgelost, d.m.v. structurele
bovenregionale aanpak.
Pedagogiek in Beeld p. 5-14
❀ Aselect = op willekeurige wijze
❀ In de empirisch-analytische benadering probeert men op systematische wijze
verschillende pedagogische handelingen, methoden, ingrepen, therapieën etc. uit en kijkt
dan of er van een verschillend pedagogisch effect sprake is. Deze benadering dwingt de
opvoedkundigen om hun ideeën over opvoedingsprocessen constant aan de realiteit te
toetsen.
❀ Kwantitatief (cijfermatig) vs. kwalitatief (woorden, betekenissen en meningen)
❀ Verschillen in tussen pedagogiek en psychologie zijn:
(1) pedagogiek integreert pedagogisch relevante kennis uit andere disciplines vanuit een
pedagogisch perspectief en met het oog op de verbetering van de pedagogische
praktijk, in belang van het kind.
(2) psychologie legt de nadruk op beschrijven en verklaren van ontwikkeling, terwijl
pedagogiek gericht is op praktische toepassing van kennis.
❀ Normatieve pedagogiek dacht normen en waarden te kunnen opleggen aan de praktijk.
Hierboven is de empirische cyclus te zien.
,Opgroeien in een complexe wereld - Luijk et al., (2019)
❀ In de Verenigde Staten ontstond in 1909 de Mental Hygiene Movement, een sociale
beweging die verbetering van de zorg voor krankzinnigen en de preventie van
geestesziekten ten doel had.
❀ De Mental Hygiene Movement had in Nederland ook invloed op de Medisch
Opvoedkundige Bureaus (MOB). Hier werden ‘moeilijke’ kinderen behandeld door een
psychiater, psycholoog, psychiatrisch sociaal werker en een kinderarts.
❀ Heilpädagogik kwam op in Duitsland (oplossen van psychische problemen d.m.v.
opvoedingsmaatregelen). Hierdoor is de pedagogiek in Nederland ontstaan.
❀ Na WO II maakte de pedagogiek zich in verdergaande mate los van de wijsbegeerte en
ontwikkelde zich tot zelfstandige opleiding. Ook werd empirisch-analytisch onderzoek in
deze tijd belangrijk.
❀ Pedagogiek is nog altijd een samenvoeging van zowel empirisch-analytische wetenschap
als normatieve wetenschap (gebaseerd op normen en waarden).
❀ Gezinspedagogiek gaat over de ‘normale’ ontwikkeling van kinderen in verschillende,
specifieke opvoedingscontexten, niet alleen binnen, maar ook buiten het gezin. Daarentegen
gaat orthopedagogiek over opvoeding in problematische situaties, zoals bij jongeren en
volwassenen met een fysieke of verstandelijke beperking, ontwikkelingsstoornissen,
leerproblemen, gezinsproblemen of in de jeugdhulpverlening. Sinds de jaren 70 bestaat ook
neuropedagogiek als deeldiscipline van orthopedagogiek. Die richt zich op zowel kinderen
met een duidelijk aantoonbaar neurologische disfunctie als op kinderen met stoornissen
waarvan de neurologische basis niet exact aantoonbaar is, zoals autisme of ADHD.
❀ Pedagogiek is multidisciplinair: bio + psycho + sociale model. Waarbij in de pedagogiek
het meeste nadruk ligt op het sociale model.
❀ Het sociaal-ecologisch ontwikkelingsmodel van Bronfenbrenner bestaat uit verschillende
niveau’s.
microsysteem: settings waarin het kind zich begeeft; gezin, school, vrienden
mesosysteem: interactie tussen microsystemen; afstemming tussen ouders,
leerkrachten, huisarts of buurt
macrosysteem: wetgeving, cultuur of geloof
exosysteem: structuren waarin het kind niet direct participeert, maar die het kind wel
direct beïnvloeden; werk van ouders, internet, televisie, krant
chronosysteem: betrekking op de tijd waarin het kind opgroeit
, Week 2 Inleiding in Pedagogische Wetenschappen
De terugkeer van het angstaanjagende kind - Brinkgreve, C. (2005)
❀ Monsterachtige kinderen zijn vies, onaangepast, wreed, bedreigend, tiranniek en
onhandelbaar.
❀ Het opvoedingsdoel hiervoor is de wildheid van het kind temmen en beschaving
bijbrengen.
❀ De opvoeding bevat daardoor strengere straffen en regels. Zowel liefde als discipline zijn
hierbij erg belangrijk, want regels moeten er zijn, maar een kind kan niet ontwikkelen zonder
liefde.
❀ In dit artikel zijn een aantal tegenstellingen te vinden. Verwend/aanbeden staat tegenover
verwaarloosd worden. Een voorbeeld is een eigen kamer vs. moeders die zijn gaan werken
(minder aandacht). Ook staat te snel groot worden tegenover het laat volwassen worden.
Aan de ene kant krijgen kinderen op steeds vroegere leeftijd te maken met volwassen
problemen (scheidingen), maar aan de andere kant worden ze langer klein gehouden
(alcohol leeftijd).
Pedagogiek in Beeld p. 87-99
❀ Individualistische (autonome) culturen vs. collectivistische (relatiegerichte) culturen
regio’s focus opvoedingsdoel opvoedingsstijl
collectivistisch niet-westers, groep gehoorzaamheid proximale
platteland en respect interacties
individualistisch westers, individu autonomie en distale
stedelijk prestaties interacties
❀ Een developmental niche is de culturele context waarin een kind opgroeit en bestaat uit:
materiële en sociale kenmerken van de omgeving, ideeën van ouders over opvoeding en
ontwikkeling en het gedrag van ouders als opvoeders.
❀ In de gehechtheidstheorie wordt gesteld dat vroege ervaringen in relatie met opvoeders
van belang zijn bij de ontwikkeling van het zelfbeeld van kinderen. Ook hebben deze vroege
ervaringen invloed op relaties en vriendschappen die iemand later aangaat. Binnen
meerdere culturen wordt door met name moeders de gehechtheid als heel erg belangrijk
gezien.
❀ Een autoritaire opvoedingsstijl (in collectivistische culturen) betekent dat de ouders de
regels stellen en kinderen deze moeten opvolgen, ‘ouders wil is wet’. Bij het overtreden van
de regels kan er fysiek worden ingegrepen of verbaal geweld worden gebruikt.
❀ Een autoritatieve opvoedingsstijl (in individualistische culturen) betekent een
democratisch model van opvoeden. Kinderen hebben inspraak in de regels die er gesteld
worden. Ouders hanteren een warme manier van uitleg over geboden en verboden. Bij het
overtreden van de regels wordt er met empathie uitleg gegeven en is er geen fysieke straf.
❀ Vaak hebben allochtone kinderen een meer collectivistische opvoeding en dus meer
focus op de gehoorzaamheid. Dit heeft vaak te maken met een slechtere
sociaaleconomische status en daardoor minder gunstige opvoedingsomstandigheden.
Autochtone kinderen worden vaak meer individualistisch opgevoed.
❀ De leer van Confucius legt de nadruk op het leren en kennis verschaffen. Dit resulteert in
een opvoedingscultuur waarin ouders gebrand zijn op concentratie, doorzettingsvermogen
en ijver (zoals in China).