Politie & Veiligheid
Hoorcollege 1
De functies van de politie in de moderne samenleving.
Functie en grondpatronen politie en politiebestel.
- Opdat de macht een toevlucht zij? Een historische studie van het politieapparaat als een
politieke instelling (Fijnaut,1979)
Waarom toevlucht zij? Deze titel is ontleend aan een reclame van de rijkswacht in België. Politie
vertegenwoordigt in onze samenleving het overheidsmonopolie, is een machtig instrument van
de overheid. Awesome power. Legitiem geweldgebruik, heeft bevoegdheden die normale burgers
niet hebben. Deze macht moet een toevlucht zijn, een ultimum remedium. We moeten als
samenleving daar prudent mee omgaan, juist omdat de politie zoveel bevoegdheden heeft.
Waarom politieke instelling? De politie is een politiek instrument dat een belangrijke rol speelt in
orde- en rechtshandhaving. Het is intrinsiek verbonden met de staat.
- Overheidsgeweld. Een sociologische studie van de dynamiek van het geweldsmonopolie
(Van Reenen, 1979).
Wat is dan ‘dynamiek van het geweldsmonopolie’? Ook hij analyseert de ontwikkeling van de
politiefunctie als een politieke. De wijze waarop de politie zich reorganiseert is een afgeleide van
hoe de politiek zich verandert en de samenleving. De politie reageert op maatschappelijke en
politieke veranderingen.
Politieke instelling:
- Politea, polis, policy, politics, policie, politie.
- Ontstaat als gevolg van staatsvormingsprocessen 17e/18e/19e eeuw. Kernfuncties staat:
interne/externe veiligheid belasting, organisatie bestuur. Het ontstaat als we overgaan van
feodaal systeem naar een nationale eenheidsstaat. Een van de belangrijke kenmerken van
een staat is het hebben van een geweldsmonopolie van fysiek geweld (Max Weber). Dit is
uitbesteed aan de politie.
- Politie is een ‘recent’ verschijnsel: Napoleontische periode.
- High and low policing. High policing staat voor politiek inlichtingenwerk, zoals AIVD.
Low policing staat wat de politie is, geüniformeerde politie, noodhulp e.d.
- Politiesystemen lopen vanaf 1650 langs een continuüm: aan de ene kant domineren de
belangen van de staat (staatpolitie, alleen ingericht om de politieke orde in stand te
houden), aan de andere kant de belangen van de burger (wijkzorg). Voorbeeld van een
politiestaat: Nazi-Duitsland, communistische landen (Stasi) en dictatoriale regimes
(verleden/heden).
Beide zijn politieagenten die naast hun werk zijn gaan studeren. Ze wilden begrijpen waar ze
mee bezig waren, gingen nadenken over de politiefunctie.
Het begrip orde.
Functie politie: handhaving van de openbare orde, handhaving rechtsorde en
hulpverlening aan hen die dat behoeven. Deze functie vind je altijd terug, met name het
laatste geeft aan dat wij een politiesysteem hebben dat dichter bij de burger staat en
lokale gemeenschappen dan bij de politie orde.
High policing: nationale veiligheid, politie orde verstoringen/ontwrichtingen (delen)
samenleving of continuïteit democratische rechtsstaat. Politieke inlichtingendienst,
, AIVD, MIVD, NCTV. Methoden: open bronnen, interceptie berichtenverkeer, observatie,
agenten en bronnen.
Low policing: 24/7 kleine ordeverstoringen. Noodhulp, meldingen, verkeer, nachtleven,
voetbalwedstrijden, grote evenementen (crowd control).
Functie politie:
‘onvermijdelijk onderdeel van de moderne samenleving’
‘reproductie order’
‘toepassing niet-onderhandelbaar geweld’
‘er zijn’ om van ene op andere moment interventies te plegen.’
‘naast ‘authorative power’ ook ‘symbolic power’ van belang.’
‘kenniswerkers.’
Grondpatronen in politie en politiebestel.
Reactie op maatschappelijke veranderingen.
Einde 19e eeuw:
- Economische groei, urbanisatie, industrialisatie, demografische groei.
- Politie emancipatie: socialisme, anarchisme, vakbonden en sociaal protest en
ordeproblemen in de grote stad.
- Casus Rotterdam: 1880-1940. De stad groeit, grote behoefte aan arbeider in de haven.
- Hoofdcommissaris Voormolen en moderne politie(re)organisatie 1895: scheiding
straatdienst en recherche, Rivierpolitie, JZP. Door het lokale bestuur in Rotterdam wordt
de moderne politie gecreëerd. Er wordt nagedacht over opsporing en interventie, bereden
brigade. Het geweldspotentieel wordt uitgebreid met motoragenten. Uitbreiding en
professionalisering van de recherche. Dit geweldspotentieel kan worden opgeroepen maar
is eigenlijk op de achtergrond. Kwam een politieke inlichtingendienst binnen de
Rivierpolitie.
Van Reenen/Fijnaut: organisatorische en operationele veranderingen altijd een reactie op
maatschappelijke onrust. In eerste instantie sociaal protest (politieke emancipatie en contestatie
politieke orde) en ordehandhaving. In tweede instantie reactie op criminaliteit.
Maatschappelijke dynamiek die steeds van invloed is op de politie.
- Eind 19e eeuw: sociaal protest/modernisering
- Jaren ’30: crisis, Jordaan-oproer, Crooswijk rellen.
- Koloniale periode tot ’49: sociaal protest. Was in belangrijke mate een machtinstrument
van de bewindvoerders om protest zo snel mogelijk in te dammen.
- Midden jaren ’60: democratisering onderwijs/provo, anti-Vietnam demonstraties. Was
veel verzet en protest, Amsterdam was het middelpunt van vormen van protest die flink
uit de hand liepen. Politie was niet in staat te begrijpen wat er in de samenleving
gebeurde en heeft tot veranderingen geleid.
- Jaren ’80: krakersrellen, inhuldiging Koningin.
- Jaren ’80: stijging (georganiseerde) misdaad, opkomst drugshandel.
- Begin 20e eeuw: politieke moorden, terrorisme, cyber crime, radicalisering en
migrantenstroming.
Geweldsmonopolie.
‘Kracht van niet geringe betekenis’.