Heden achtentwintig april tweeduizendtwintig,
op verzoek van Natasha Wolf, wonende te Rotterdam, eiseres, die woonplaats kiest op het
kantooradres van Prins & Janssen advocaten, aan de Pelikaanlaan 547 te 2106 DJ Aerdenhout van
welk kantoor mr. M. Prins in deze zaak als advocaat optreedt,
heb ik: (deurwaarder)
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Albert Heijn B.V, gedaagde, gevestigd en
kantoorhoudend te 1506 AM Zaandam aan de provincialeweg 11,
1. op laatstvermeld adres exploot gedaan en afschrift hiervan gelaten aan: directie van besloten
vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Albert Heijn B.V, Mr. M.A. Oosterweg, Senior jurist
afdeling juridische zaken.
2. gedagvaard om op donderdag, zeven mei tweeduizendtwintig om tien uur in persoon of
vertegenwoordigd door een gemachtigde te verschijnen, op de zitting van de Rechtbank Noord-
Holland, sector kanton, locatie Zaanstad, in het gerechtsgebouw aan de Rembrandtstraat 23 te 1506
LS Zaandam; postadres Postbus 1165, 1500 AD Zaandam;
3. aangezegd om uiterlijk op die zitting mondeling of schriftelijk en met redenen omkleed te
antwoorden op de hierna te formuleren eis.
4. aangezegd dat indien gedaagde niet uiterlijk op de genoemde zitting antwoordt of om uitstel
verzoekt, de kantonrechter tegen hem verstek zal verlenen en de eis zal toewijzen, tenzij de voor de
dagvaarding voorgeschreven formaliteiten niet in acht zijn genomen en/of de eis hem onrechtmatig
of ongegrond voorkomt.
5. aangezegd dat indien gedaagde wel verschijnt, hij geen griffierecht verschuldigd zal worden.
Feiten
1. Op zaterdag 15 december 2019 heeft N. Wolf (hierna: “eiseres”) boodschappen gedaan in het
filiaal van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Albert Heijn B.V. aan de
kruisstraat te Haarlem, waar ze is uitgegleden door plastic van een verpakkingsmateriaal.
2. Het verpakkingsmateriaal is afkomstig van een doos die op de grond in een gangpad lag. Een
medewerker van het filiaal was op dat moment bezig met het aanvullen van de voorraad. Eiseres
heeft tijdens het lopen door het gangpad alleen een doos gezien, die ze probeerde te ontwijken,
maar het plastic van de verpakkingsmateriaal heeft de eiser pas halverwege van haar val gezien.
3. Naar aanleiding van het ongeval heeft de eiser letselschade (hersenschudding) opgelopen en
heeft ze meerdere botbreuken aan haar arm, waarvoor ze behandelt wordt bij de fysiotherapeut.
De kosten van de fysiotherapie worden niet vergoedt door de verzekeringsmaatschappij en
bedraagt €300.
, 4. Eiseres heeft door het ongeval financiële schade geleden, omdat ze hierdoor twee maanden niet
heeft kunnen werken en inkomsten heeft misgelopen. Eiseres werkt als zzp-er in de horeca als
bediener en heeft geen arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten. Er is sprake van €1360
inkomstenverlies.
5. Eiseres heeft tijdens de val haar mobiele telefoon laten vallen, waardoor er schade is aan haar
IPhone 8, die niet te repareren is. Zo is het beeldscherm, de behuizing en de processor
beschadigd. De aankoopprijs bedraagt €799.
6. Eiseres heeft studievertraging ondervonden, doordat ze wegens het ongeval niet in staat was om
voldoende te studeren voor haar tentamens. Daarnaast is de deelname van haar eindtoets van
een vak geweigerd, omdat ze niet aanwezig kon zijn bij de verplichte colleges. De schade voor
studievertraging bedraagt €4115,38 op basis van één blok, oftewel tien weken
7. Eiseres heeft geprobeerd om de zaak buitengerechtelijk op te lossen, maar gedaagde ontkent zijn
aansprakelijkheid.
8. Gedaagde betwist de feiten van het ongeval niet.
Rechtsgronden
9. Gedaagde moet aansprakelijk worden gesteld voor de geleden schade van eiseres op grond van
eigen onrechtmatige gedraging art. 6:162 BW, te weten gevaarzetting.
10. Er is sprake van het nalaten dat in strijd is met het ongeschreven recht in het maatschappelijke
verkeer betaamt op grond van art. 6:162 lid 2 BW, omdat er niet zorgvuldig gehandeld is door de
medewerker. Het plastic van het verpakkingsmateriaal is tijdens het vakkenvullen naast de doos
terecht gekomen, waardoor eiseres is uitgegleden.
11. Er is sprake van een directe inbreuk op het subjectieve recht van eiseres. Hierbij is het
persoonlijkheidsrecht geschonden, doordat eiseres ten val is gegaan in de winkel van gedaagde
en lichamelijk letsel heeft opgelopen
12. Door middel van de toetsing aan de criterium van het Kelderluik-arrest (HR 5 november 1965, NJ
1966/136) kunnen we concluderen dat er sprake is van een onrechtmatige gevaarzetting.
12.1 De mate van waarschijnlijkheid waarmee de niet inachtneming van de vereiste
oplettendheid en voorzichtigheid verwacht kan worden, is hier sprake van. Winkelende
klanten hebben minder oog voor wat er op de grond ligt, omdat ze vaak gefocust zijn op
producten die ze willen kopen. Hierdoor is de kans groot dat ze niet door hebben wat er
allemaal op de grond ligt, waardoor je niet kan verwachten dat ze altijd goed hebben opgelet
waar ze lopen. Een gangpad hoort immers vrij te zijn van obstakels tijdens openingsuren
zodat klanten veilig hun boodschappen kunnen doen.
