Samenvatting Political Economy
Week 1
Hoorcollege 1: What is political economy
Politieke economie: manieren van denken
● Klassieke politieke economie: denken aan staten én markten in één debat
● De politieke wetenschap van economische beleidsdomeinen: pensioenen, klimaat,
vluchtelingen, etc.
● Politieke fenomenen vanuit een economisch perspectief: hoe organiseren wij de
samenleving voor onze behoeften
● Markten en bedrijven vanuit een politiek wetenschappelijk perspectief:
totstandkoming markten, competitie, vraag en aanbod en rationaliteit
States and markets Prologue: Some desert island stories - Susan Strange (1994)
Drie economische modellen voor samenlevingen: model samenlevingen op een
onbewoond eiland
● Fortenmodel (fortress): leider, orde, veiligheid, toewijzing van arbeid, nationalisme
○ Waarneming van externe dreiging leidt tot militair autoritarisme, lage prioriteit
individu of oppositie
● Gemeenschapsmodel (commune): gerechtigheid, gelijkheid, idealisme en socialisme
● Marktmodel: rijkdom, efficiëntie, economisch, liberaal
○ Financiële machtsstructuur
Week 2
Hoorcollege 2: Street gangs, mafias and markets
Abu Lughod: begin politiek economische
geschiedenis 13e eeuw
● Centrum van de handel in het Midden-Oosten
● De ontwikkeling van Europese Staten komt
voort uit backwardness: minder geavanceerd
dan het Oosten
● Het Oosten gevormd door empires, het
Westen door adel
● Midden-Oosten: handelscentrum verschoof
van Bagdad naar Caïro, en daarmee van de
Perzische Golf naar de Rode Zee
● Wie de handel over land beheert is het meest machtig, tot handel over zee een optie
wordt
○ Zwarte Pest: gigantische demografische effecten in het Midden-Oosten en
voor stadstaten in de Mediterrane, route niet langer veilig
● Europa kon niet verenigd worden, door constante oorlog en competitie werden
Europese staten gedwongen tot het maximaliseren van productiviteit en groei
Mercantilisme: Europees beleid van focus op export ten opzicht van import (imperialistisch
gekenmerkt) om de handelsoverschotten te stimuleren en monetaire reserves op te bouwen
● Zero-sum-game: wat de ene partij wint, verliest de ander: periferie
,Europa (1300-1700):
● Toenemend: privaat eigendom, markten voor land, markten voor goederen en
services, contracten en faillissement, uitbreiding en groei
● Arbeids- en kapitaalmarkt
Het economische surplus:
● Agricultuur: voor levensonderhoud, geen beloning/belang voor verhogen efficiëntie
○ Kleine mate aan handel
● Technologische innovatie en verdeling van arbeid leidt tot surplus
Geografie:
● Natuurlijke bescherming
● Nabijheid tot de zee/rivieren
● Vruchtbare grond
● Klimaat
Politieke en economische context:
● Aanwezigheid van externe dreigingen
● Verhandelbare rauwe materialen
● Niveau van technologie
De handelaar: wat wil hij?
● Verhandelbare goederen, leveranciers, kopers
● Markten/steden
● Infrastructuur en transport
● Veiligheid: voor goederentransport
● Bescherming van andere handelaren
● Geld: stabiele waarde op verschillende locaties
Koning: wat wil hij?
● Territorium
● Wapens/een leger
● Onderdanen
● Geld: zodat hij organisatie kan opzetten Tilly proces
Adel: wat willen zij?
● Territorium
● Wapens
● Onderdanen: hun arbeid om surplus te genereren
● Geld: maar niet te veel, verzwakt positie tegenover de onderdanen en versterkt de
koning
Buiten Europa:
● China: emperor domineert de adel en handelaren, geen noodzaak om belastingen te
verhogen of surplussen te creëren
○ Handelaren hadden geen wapens/leger om de ‘koning’ uit te dagen
, ● Indische Oceaan: handelaren handelen onderlinge tussen verschillende eilanden,
geen enkele koning krijgt absolute macht
De maffia analogie: het is een gewelddadig proces
● Handel/monopolie te forceren met geweld: piraterij, stelen
● Bereiken van controle over een territorium
● Specialiseren in verslavende producten
Staatsformatie: gebeurt in interactie
● Binnen staten:
○ Anonieme bureaucraten met uitwisselbare en voorspelbare taken
○ Regels: bijvoorbeeld een rechtgevend systeem
○ Instituties ter mediatie van conflict
● Tussen staten:
○ Diplomatie: communicatiekanalen, structurele omgangsvormen
○ Principes over oorlogsvoering
○ Rechten tot land en zee: afbakening van territorium
Von Thünen cirkels:
● Assumptie: er bestaan micro-economieën met als centrum een stad door rationeel
marktgedrag. Er wordt graan geproduceerd en dat moet
naar de stad gebracht worden. Hieruit resulteren twee
typen kosten: productie en transport.
○ Productie in de buitenste ring: hoge transportkosten
■ Lage kapitaalintensiteit en productiviteit
■ ‘Producten’ met lange houdbaarheid
○ Productie binnenste ring: lage transportkosten,
hoge kosten land (huur)
■ Worden daarom gemotiveerd zo productief
mogelijk te zijn
■ Belang voor kapitaalintensieve productie
● Waarom vindt clusteren plaats (Krugman): de interactie tussen transportkosten en
schaalvoordeel
○ Economies of scale: hoe meer je produceert, hoe lager de kosten per product
○ Hoge transportkosten: geen clustering omdat handelaren dichtbij huis blijven
verkopen
○ Lage transportkosten (over water transport en aanleg sporen): lage prijzen
van het product, steden vormen rondom deze onderneming, meer bedrijven
sluiten zich aan om te profiteren van hogere vraag voor de goederen, trekken
burgers (vraag/arbeid) aan
■ Hoe meer clusteren plaatsvindt, hoe meer bedrijven tot specialisatie
gedreven worden
■ Na een bepaalde periode van standaardisatie van productie in de stad
kunnen bedrijven weer naar buiten bewegen op zoek naar goedkope
arbeid
○ Gebeurt alleen als er verzekering is van verdeling van kosten onder
producenten, verder uit de stad bewegen zou anders te risicovol zijn
● In de stad: hoge kosten per vierkante meter van land, hoge arbeidsintensiteit, hoge
vraag aan arbeid, hoge lonen (World Systems Theory)
, ● In de buitenste ring: lagere kosten per vierkante meter land, lagere productiviteit,
simpele productiesystemen, minder specialisatie, lager inkomen, lagere standaard
van leven (Smith)
Ricardian strategie: comparatief voordeel
● Focus op economische activiteit waarin jij het beste bent, waarin je een comparatief
voordeel hebt: combineren van micro-economieën
● Specialisatie: optimalisatie van efficiëntie (maximaliseren van output) in afstemming
met andere landen (grotere verdeling van arbeid leidt tot economische groei
○ Internationale verdeling van arbeid
○ Geografische bepaling productiefactoren
○ Bepaald locatie binnen de locatie van von Thünen cirkels
● Realiseren van groei door positieve effecten van vrije handel: focus op export
● Kiezen voor het product dat je zou moeten produceren: belang voor de staat en moet
daarmee ook uitgevoerd worden door de staat (Gerschenkronian collectief
actieprobleem)
○ Subsidiëren van productie
○ Arbeid aantrekken
○ Infrastructuur faciliteren
Kaldorian strategie: koppositie creëren
● Verdoorn effecten: leren door te doen, productiviteit verhogen door veel te
produceren
○ Learning curve
○ Economies of scale
● Bepaalde vorm van industrialisatie nodig voor langetermijngroei: investeringsgerricht
● Staat moet producenten forceren of belang creëren om aan de strategie deel te
nemen
○ Kaldorian actieprobleem: bescherming van de binnenlandse producent voor
initiële risico’s die horen bij een Kaldorian strategie
● Creëert eigen von Thünen cirkel
World Systems Theory: leidt tot backwardness en periferie ten opzichte van welvaart in
andere regio’s/landen, handel verhoogde ruimtelijke ongelijkheid
● Unequal exchange: winstmarges van goederen worden tussen landen gelijk
getrokken maar lonen niet
Brennerite path: continue marktgebaseerde druk tot innovatie om de productie efficiëntie te
verhogen, waardoor de verdeling van arbeid kon groeien (Engeland en Nederland)
Hoorcollege 3: Economic and hegemonic cycles
Golven in economische ontwikkeling:
Kondratieff, golven van 30-60 jaar parallel aan
innovatie binnen belangrijke sectoren
● Harde technologische innovatie: realiseren
een new playing field van productie
● Zachte innovatie: zorgen dat de harde
innovatie werkbaar is