Het historische kostenstelsel baseert zich op werkelijke betaalde prijzen en is zodanig vrij van
schattingen wat betreft de verkrijgingsprijs. Echter duurzame productiemiddelen worden verminderd
met afschrijvingen. Deze zijn gebaseerd op de te verwachten economische gebruiksduur en dus op
schattingen.
Volgens BW2 titel 9 artikel 384 lid 1 heeft een rechtspersoon de keuze tussen de verkrijgings- of
vervaardigingsprijs en de actuele waarde bij de keuze van een grondslag voor de waardering van een
actief en een passief voor de bepaling van het resultaat.
Bij toepassing van het historische kostenstelsel worden bij toepassing van Dutch-GAAP de voorraden
meestal gewaardeerd op basis van Fifo-stelsel. In BW2 titel 9 artikel 385 lid 2 staat dat ook gebruik
mag worden gemaakt van Lifo-stelsel maar de RJ stelt dit ter discussie, waardoor Fifo-stelsel gebruikt
wordt, tenzij de toelichting bij Lifo-stelsel op basis van Fifo-stelsel of gemiddelde inkoopprijs wordt
vermeld.
Er zijn verschillende Historische kostenstelsels, waaronder
- FIFO> first in first out
- gemiddelde inkoopprijs
- LIFO > last in first out, (partieel substantialistisch)
- individueel > Lifo pet transactie
- collectief > Lifo per periode
- Ijzerenvooraadstelsel (uitsluitend fiscaal)
! het FIFO-stelsel geeft het beste inzicht in het vermogen!
! het LIFO-stelsel geeft het beste inzicht in het resultaat!
Regelgeving historische kostenstelsels
-Wet:
Historisch kostenstelsel toegestaan: art 384.1 en 385.2
in toelichting actuele waarde RJ 220.507
minimumwaarderingstelsel art.387.2
- RJ:
LIFO toegestaan mits in de toelichting melding van gemiddelde inkoopprijs, fifowaarde of actuele waarde.
Ijzerenvooraad niet toegestaan
-IASB:
Lifo en Ijzerenvooraad niet toegestaan
Winst
winst is het bedrag dat aan het eind van de periode aan de onderneming kan worden onttrokken,
zodanig dat die onderneming daarna weer in dezelfde ‘’positie’’ is als aan het begin van de periode.
Je hebt 2 opvattingen hiervoor, namelijk:
- Nominalisme
winstopvatting: beginsituatie hersteld in geld gemeten
winst: elk overschot boven het nominale EV, verschil opbrengst en betaalde inkoopprijs
- Substantialisme
winstopvatting: beginsituatie hersteld in hoeveelheden productiemiddelen
winst: het verschil opbrengst en het bedrag dat op moment verkoop betaald dient te worden
ter vervanging van de verkochte hoeveelheid goederen
Regelgeving actuele waarde stelsel
384.1
390.1 en 3
via 384.4 naar besluit actuele waarde
Minimumwaarderingsregel art.387.2 en art 387.3 (voorzichtigheidsprincipe)
- waardering voorraden: verkrijgingsprijs of lagere netto-opbrengstwaarde
- waardering vaste activa: boekwaarde o.b.v. historische kosten of
lagere realiseerbare waarde= hoogste van de directe en indirecte opbrengstwaarde
Bijzondere waardevermindering
onder bijzondere waardevermindering bij vaste activa vallen:
- fysieke schade aan een vast actief (brand)
- technologische ontwikkelingen (komt door economische veroudering
- daling vraag als gevolg van nieuwe producten ( economische veroudering)
Hierbij horende artikelen zijn:
- artikel 2:387 lid 3,4 en 5 BW
- artikel 7 BAW
- RJ 121
De hoogte van een bijzondere waardevermindering wordt bepaald door een vergelijking van de
boekwaarde en een actief met de realiseerbare waarde. De realiseerbare waarde is de hoogste van
de directe opbrengstwaarde ( het bedrag waarvoor het actief kan worden verkocht) en de indirecte
opbrengstwaarde/ bedrijfswaarde ( de contante waarde van het aan het actief toe te rekenen deel
van de netto-kasstroom die we met het verbruik van het actief kunnen verkrijgen)
Boeking
9… Bijzondere waardevermindering
aan 0.. Afschrijving installatie
, Hoofdstuk 8
Paragraaf 8.1
Onderhanden projecten in opdracht van derden zijn projecten overeengekomen met een derde, voor
de constructie van een actief of combinatie van activa, waarbij de uitvoering zich gewoonlijk uitstrekt
over meer dan 1 verslagperiode. Voorbeelden hiervan zijn de constructie van een gebouw, weg,
schip of tunnel.
Onderhanden projecten moeten we niet verwarren met onderhanden werk, waar volgens art. 2:369
BW onderhanden werk behoort tot de voorraad van de onderneming, de waardering is volgens
artikel 2:388 BW.
Bij onderhanden projecten zijn er afzonderlijke posten tussen de voorraad en de debiteuren.
Daarnaast is er al een verkoopovereenkomst, kan in de vorm van:
- aanneemcontract > uitvoering vind plaatst tegen vaste prijs
- regiecontract > de uitvoering vindt plaats tegen vergoeding van de werkelijk gemaakte kosten,
vermeerderd met een bepaald percentage of een vast bedrag van de winstopslag.
Paragraaf 8.2
Opbrengsten en kosten van projecten kunnen op 2 manieren worden verwerkt in de winst en
verliesrekening van een onderneming:
- Percentage of completion method (POC methode
te verantwoorden opbrengsten, kosten en winst naar rato van de voortgang van het werk
- zero profit method ( ZP methode)
opbrengsten worden in de winst en verliesrekening verwerkt tot het bedrag van de projectkosten die
waarschijnlijk kunnen worden verhaald op de opdrachtgever. De projectkosten worden echter verwerkt in de
periode waarin zij gemaakt zijn
- verlies of verwacht verlies moet je altijd nemen
De waardering van onderhanden projecten is volgens RJ 221.301 POC methode. Kan het resultaat
van de prestatie niet op verantwoorde wijze worden bepaald dan moet je de ZP methode toepassen.
De presentatie van de omzet moet worden onderscheiden van de winstneming, hiervoor heeft de
onderneming keuze uit:
- categoriale model ( het eenvoudigst)
de gerealiseerde projectopbrengsten kunnen we presenteren als netto-omzet of wijzigingen in onderhanden
projecten zolang het project nog niet voltooid is
- functioneel model
in het jaar wanneer het project wordt voltooid moet de totale projectopbrengsten worden gepresenteerd
als netto-omzet. De tot het jaar van voltooiing gepresenteerde cumulatieve projectopbrengsten presenteren
we dan als aanpassing op de wijziging in onderhanden projecten.
Alle onderhanden projecten met een debetsaldo worden gezamenlijk debet op de balans gezet
onder een aparte post onder vlottende activa en dan tussen de voorraden en vorderingen. Alle
onderhanden projecten met een creditsaldo worden gezamenlijk credit op de balans gezet als een
aparte post onder kortlopende schulden. Alle onderhanden projecten als 1 gezamenlijk post debet of
credit op de externe balans vermelden is onder de RJ en de IFRS is dit niet toegestaan. Dus helemaal
niet toegestaan.
De presentatie van onderhanden projecten op de balans, onder aftrek van verwachte verliezen en
gedeclareerde termijnen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper larissaboonstra. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,49. Je zit daarna nergens aan vast.