Antwoorden werkgroep Inl. Belastingheffing voor
Niet-Juristen
Week 1
Loonheffing, btw, omzetbelasting -> aangifte want dit moet je zelf doen.
Aanslag -> inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting
Opgave 1
a. Ze zijn nog wel fiscaal partner, want art. 5a lid 4a laatste woord ‘en’. Het is dus een
cumulatie voorwaarde. Ze zijn dus nog steeds fiscaal partner. Want van de voorwaarde van
4a voldoen ze niet.
b. Dan zijn ze nog wel fiscaal partner, zie art. 5a lid 7 AWR. Dan zijn ze nog wel fiscaal partner
als iemand om medische redenen in een verzorgingstehuis terecht komt.
c. Na 3 jaar vervalt het, dus t/m 31 dec. 2024 heeft de inspecteur de tijd. Zie art. 11 lid 3 AWR.
Tot 31 dec. 2021 ontstaat de belastingschuld.
Opgave 2
Art. 4 AWR wordt naar omstandigheden beoordeeld.
o Waar leeft de persoon?
o Waar verblijft zijn gezin?
o Waar gaan de kinderen naar school?
o Waar wordt een (gemeubileerde) woning aangehouden?
o Waar wordt het meest gas, electra, water gebruikt?
o Waar neemt men deel aan het sociale en maatschappelijke leven?
o Waar gaat de persoon naar de dokter, sport, etc.?
o Waar heeft men zijn of haar commerciële en financiële belangen?
In 2021 is de fiscale woonplaats van Philipe nog in Frankrijk, want hij heeft nog geen duurzame band
met Nederland. Vrouw en kinderen vanaf augustus 2022 fiscale woonplaats in NL, want woning in
NL, werk in NL, en kinderen gaan naar school in NL, en ze zijn hier ook daadwerkelijk vanaf die
datum.
Opgave 3
Ja, dit kan door middels van navordering. Zie art. 16 AWB lid 2c. Er is sprake van een fout die
redelijkerwijs kenbaar is. Het verschil is meer dan 30%. De inspecteur heeft hiervoor 2 jaar na
ontstaan van de belastingschuld te tijd. Zie art. 16-3, derde volzin AWR.
Als ze homeopaat was geweest dan was het nog steeds een redelijkerwijs kenbare fout. Dus nog
steeds navordering mogelijk.
2 jaar na de belastingaanslag. Dus 24 mei 2024. De inspecteur is dus nog op tijd.
Opgave 4
a. Ja, de termijn hiervoor is drie jaar en er is nog geen drie jaar verstreken. Dus het is op tijd.
Zie art. 11-3 AWR.
b. Ja, zie art. 60 AWR. Deze verwijst naar art 6:11 AWB. Er kan niet worden vastgesteld dat
Ferry in verzuim is geweest, want hij lag namelijk drie maanden in coma. Als gevolg hiervan
blijft de niet-ontvankelijk verklaring achterwege.
Week 2A
Opgave 5
a. Nee zij heeft geen gelijk, inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting zijn
aanslagbelastingen. Deze moeten dus sowieso betaald worden, ook al heeft Manuele geen
uitnodiging gehad. Artikel 6 lid 3 AwR met artikel 2 uitzondergingsregel
b. Ja, dit kan binnen drie jaar. Zie art. 11 lid 3 AWR
, Artikel 11 lid 2 AWB -> ja de inspecteur kan een aanslag opleggen binnen drie jaar van de
belastingschuld.
c. Art.16 lid 1! Kan alleen bij een nieuw feit wat hier het geval is. Is de inspecteur dan nog op
tijd? -> navorderingstermijn is 12 jaar volgend art. 16 lid 4.
Ja dit kan, want manuele fiscale woonplaats is in Nederland aangezien ze een duurzame
relatie heeft met NL. Er kan een vergrijpboete (door grove schuld) worden opgelegd (pag.
675, artikel 67D AWR)
Een inspecteur kan kiezen, maar als hij een pad heeft ingeslagen mag hij niet switchen naar
een andere route. Mag ook niet voor een of dezelfde overtreding twee boetes krijgen. 67f ->
gaat over aangiftebelasting, dus 67d of 67 E, 67d zit dat er nog geen aangifte is ingediend,
bij 67 E gaat het over dat er een aanslag is ingediend nieuw feit. D is bij nog geen aanslag, bij
E is navordering. NAVORDERING kleurtje geven bij E, Aanslag bij D.
Verzuim; 67A -> aanslag
Opgave 6
a. Ze kan in bezwaar gaan. Je kan in bezwaar gaan tegen een verrekening die in art. 15 AWR is
voorgeschreven. En een inhouding van loonbelasting is een voorheffing (art. 26 lid 2)
b. Wilma, volgens artikel 25B AWR. Zij kan bezwaar indienen en zij is dan degene die dan het
geld terugkrijgt.
Opgave 7
a. Geen aangifte gedaan en geen omzetbelasting betaald
Geen aangifte gedaan -> kan een verzuimboete worden opgelegd art.67b (want we zitten in
een aangifte). Er komt een naheffingsaanslag hier komt de boete mee. Naheffing art. 20
AWR, 5 jaar. Vergeten dus een verzuimboete, geen schuld.
67B -> boete voor het niet tijdig doen van aangifte. 67C -> niet tijdig betalen
Vergrijpboete komen we uit bij aangifte -> 67F
Je kan geen vergrijpboete krijgen voor het vergeten van aangifte doen, alleen voor het niet
betalen.
b. Hij is zijn aangifte vergeten te doen en heeft dus ook geen belasting betaalt, het een is
verbonden met het ander dus misschien is het een beetje dubbelop om voor beide feiten
een boete te geven. Als hij vergeet aangifte te doen vergeet hij het ook te betalen.
Het mag wel, want het zijn twee overtredingen.
c. Ja kunnen van belang zijn op de belastingheffing, art 47 lid 1 en 2 AWR
Te zijnen aanzien -> voor jouw belastingheffing van belang zijn.
Artikel 53 AwR lid 1 -> opgevraagd worden, administratieplicht. Accountant is
administratieplichtig artikel 52 lid 2.
Werknemer -> geen administratieplichtige volgens artikel 52 lid 2
Advocaat -> verschoningsrecht artikel 53A AwR hoeft geen gehoor te geven aan de
inspecteur.
d. Geert moet op basis van artikel 47 gehoor geven aan de inspecteur.
Geert ontvangt een informatieverstrekking maar hij reageert niet.
Nu kan de inspecteur informatiebeschikking opleggen volgens artikel 52a.
Geert kan bezwaar en anders omkeren van bewijslast, dus dan legt de inspecteur een
ambtshalve aanslag op en dan moet geert bewijzen dat het anders is.
Opgave 8
a. Ja zie artikel 30FC AWR lid 1 en lid 2. Betalen 1 Juli 2021 – 12 dec
Invorderbaar -> eind betalingstermijn, dus 1 februari want ze heeft tijd tot 31 januari, echter
zegt 30fc lid 3 -> dus 19 weken na 1 augustus -> 12 december
, b. Nee, ze had tot 31 januari 2022 om te betalen, en dit heeft ze op 29 dec 2021 gedaan.
Volgens Art. 28 lid 1 Invorderingswet hoeft ze geen invorderingsrente te betalen.
Week 2B: Formeelbelastingrecht
Week 3A: Media
Week 3B
Opgave 1
Stappenplan uit colleges volgen.
Situatie A: Artikel 7 lid 1, mensen die een beroep uitoefenen. Duurzaamheid en deelname
aan het economisch verkeer zijn hierbij belangrijk. Artikel 1 en 4.1 zijn hierbij ook nuttig.
Situatie B: Er is geen sprake van ondernemerschap, gemeente voert een overheidstaak uit.
Er is ook geen concurrentie. Hoeft geen wetsartikel bij genoemd te worden.
Situatie C: Artikel 7, lid 2b. Verhuur van een pand is bij uitstek een vorm van exploitatie die
onder dit lid valt. Het feit dat het pand vanuit privé wordt verhuurd, betekent niet dat hij
het pand particulier verhuurt. Duurzame vergoeding, dat wil zeggen voor een langere
periode.
Bij verhuur van een onroerende zaak is in beginsel vrijgesteld (artikel 11 lid 1b) van
belasting, tenzij er voor BTW belaste huur geopteerd wordt.
Situatie D: Valt onder hobby, niet duurzaam. Valt niet onder artikel 7.
Situatie E: Het afgeven van bouwvergunning is een overheidstaak, geen concurrentie dus
geen ondernemerschap. Bouwrijp maken en uitgeven van grond is een concurrerende taak,
andere ondernemers kunnen dat ook doen. Gemeente treedt hier in concurrentie met
andere ondernemers. In dit geval valt de gemeente onder artikel 7 lid 1 en lid 3.
Opgave 2
Stap 1: Is er sprake van een ondernemer in de zin van artikel 7?
Stap 2: Is er sprake van een belastbaar feit in de zin van artikel 3 of 4?
Stap 3: Plaats van het belastbare feit, is dit in Nederland in de zin van artikel 5 t/m 5d of
artikel 6 t/m 6k?
Stap 4: Is het belastbare feit belast zodat over de vergoeding (van artikel 8 lid 1) BTW wordt
geheven in de zin van artikel 9?
Stap 5: Heeft in het geval van een belaste prestatie de afnemer recht op aftrek van
voorbelasting?
a. Voor de heffing van omzetbelasting wordt in dit geval de vof aangemerkt als
ondernemer en niet de natuurlijke personen. De vof is als entiteit ondernemer onder
artikel 7 lid 1. Hendrik en Jan niet.
b. In artikel 1a wordt bepaald dat omzetbelasting wordt betaald bij levering van
goederen. In artikel 3 worden deze leveringen verder uitgewerkt. Artikel 3 lid 1a is in
dit geval van toepassing. Over de levering (artikel 8 lid 1) is belast met 21% (artikel 9
lid 1). Vof kan de BTW als voorbelasting in mindering worden gebracht bij de
belastingdienst (artikel 2 juncto artikel 15 lid 1a, lid 4 en lid 6).
c. Ervan uitgaande dat dit een levering is: