Bijeenkomst 7 Internationaal
Privaatrecht
Internationaal privaatrecht is niet altijd internationaal recht. Vaak geeft het enkel aan welke rechter bevoegd is.
Artikel 10:127 BW: lex rae sitae. Recht van de staat op welks grondgebied de staat zich bevindt is van
toepassing. Lid 5 bepaalt het tijdstip. Je moet altijd kijken waar het goed zich bevindt op het moment van de
relevante rechtshandeling. Deze noodzakelijke handelingen zijn afhankelijk van het stelsel dat wordt
gehanteerd.
Het internationaal privaatrecht heeft een soort procedureel karakter. Stel je voor je hebt een conflict, dat kan
een contract zijn of een koopovereenkomst dat zich bijvoorbeeld in Oostenrijk bevindt. Het internationaal
privaatrecht ziet niet op het internationaal recht, maar op het nationaal recht en afhankelijk welk nationaal
recht dan van toepassing is. Wij passen dus alleen het nationaal recht toe. De artikelen die belangrijk zijn voor
dit onderdeel zijn de artikelen 10:127 t/m 10:133 BW. Als je die goed begrijpt, dan ben je zoet. Er is een
grensoverschrijdend element bij het internationaal privaatrecht. Hoe wordt de situatie dan bemoeilijkt?
Wanneer er een overdracht is tussen Nederland en Duitsland zijn er grensoverschrijdende elementen. Dan
komen de drie vragen van het Internationaal Privaatrecht naar voren:
1. Welke rechter is bevoegd?
2. Wie heeft jurisdictie en welk recht is dus van toepassing?
3. Wordt de uitspraak ook erkend en ten uitvoer gelegd?
Art. 10:127 BW is het kernartikel, daar kan je alles mee. Wat is nu de hoofregel van het Internationaal
Privaatrecht? Dat is de lex-rei-sitae- regel. Dit wil zeggen dat het recht waar het goed zich bevindt van
toepassing is. Wanneer moet ik dan nu gaan kijken naar waar het goed is? Welk tijdstip is dan van belang? Op
welk moment is de overdracht dan? Dan moet je kijken naar art. 10:127 lid 5: Je moet kijken naar de
noodzakelijke rechtsfeiten. In Nederland en Duitsland is dat de levering. Maar zodra we naar het zuiden gaan
(België en lager) dan bewerkstellig je overdracht door een overeenkomst. In het algemeen kennen we dus twee
systemen van overdracht:
1. Traditioneel stelsel
2. Consensueel stelsel (transformatief stelsel)
Art. 10:127: Wat is er gebeurd? Je kijkt eerst naar de hoofdregel dus kijken naar het recht van de staat waar het
goed zich bevindt. Ja, maar op welk moment? Dan moeten we gaan kijken in lid 5: Voor het moment is het
tijdstip waarop het noodzakelijke rechtsfeit is geschied, van belang. Maar wat is dan nu het voor overdracht
noodzakelijke rechtsfeit? Wanneer het gaat om het consensuele stelsel dan is de overeenkomst het
noodzakelijke rechtsfeit. Bevindt de zaak zich in een traditioneel stelsel, dan moet gekeken worden waar de
levering plaatsvond. Waar bevond de zaak zich tijdens de levering? Welk recht is van toepassing?
Een voorbeeld: Ten tijde van de koopovereenkomst bevindt een auto zich in Nederland. De levering vindt
plaats in Duitsland. Het tijdstip van de noodzakelijke rechtshandeling is leidend. Het stelsel bepaald naar welk
rechtsfeit je moet kijken. Of de levering of de overeenkomst. Duitsland is dus hier het antwoord. Een ander
voorbeeld is dat een overeenkomst wordt gesloten in België en de auto zich in Nederland bevindt. Nederlands
recht is van toepassing, maar levering heeft nog niet plaatsgevonden, dus nog geen overdracht.
HR 16 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2118, JOR 2016/323, m.nt.
H.L.E. Verhagen
Er waren verschillende auto’s ter waarde van totaal 20.000.000 euro die m.u.v. enkele auto’s waren gekocht en
geleverd in Nederland. De hoge Raad zei dat eerst moest worden onderzocht waar deze auto’s zich bevonden
op het moment van overdracht. Dat was namelijk het aanknopingspunt. Het stelsel qua aanknopingspunt
bepaald de lex-rei-sitae-regel. In Nederland is dat aanknopingspunt de levering. Dat bepaalt dus het
noodzakelijke rechtsfeit in het kader van 10:127 lid 5. Art. 10:127 lid 1 zegt: overdracht wordt beheerst door
het recht van de staat. Lid 5 zegt welk tijdstip: je moet kijken naar het tijdstip van de rechtsfeiten. Wat is het
, noodzakelijke rechtsfeit van de overdracht. Dat is afhankelijk van het land of de staat waar het goed zich
bevindt. Je moet dus kijken naar het consensueel of traditioneel stelsel. Bij traditioneel is het de levering, en
anders is het de overeenkomst zelf (consensueel stelsel).
Taak 13
CASUS A
Aman woont in Duitsland en hij koopt een auto van Smeets Classics, maar de auto bevindt zich in België. De
vraag is n.a.v. de overdracht. Eerst dus kijken naar art. 10:127 lid 1, de lex-rei-sitae-regel: Waar bevindt de
auto zich? Dat is België. Nou dan moeten we dus kijken naar lid 5: De noodzakelijke rechtsfeiten die zijn
geschied. De koopovereenkomst vindt plaats in Duitsland, terwijl de auto zich bevindt in België. Het
noodzakelijke rechtsfeit is de overeenkomst, want we hebben een consensueel stelsel in België. Het tijdstip
wordt bepaald door het recht waar de auto zich bevindt. Dan kijken we dus naar het stelsel van België. Daar
bevindt zich de auto. Je moet dus niet kijken waar de overeenkomst wordt gesloten, maar waar het goed zich
bevindt.
Stel nu dat de koopovereenkomst wordt gesloten in Duitsland en Smeets en de auto bevinden zich in
Nederland. De overeenkomst wordt gesloten op 1 augustus en op 1 september wordt de auto geleverd in
Nederland. Welk recht is dan van toepassing? De zaak bevindt zich in Nederland, een traditioneel stelsel, dus
moet je kijken naar de levering, dit is dan het relevante rechtsfeit. Die wordt in Nederland uitgevoerd.
Daardoor moet je dus kijken naar het tijdstip van de levering en is Nederlands recht van toepassing.
Op grond van artikel 10:127 lid 1 BW wordt het goederenrechtelijke regime met betrekking tot een zaak
beheerst door het recht van de staat op welks grondgebied de zaak zich bevindt. In casu zou het
goederenrechtelijke regime derhalve worden behelst door het Belgische recht. Wordt de zaak daarna naar een
ander land verplaatst, dan blijven de verkregen of gevestigde rechten daarop rusten (artikel 10:130 BW).
Stel dat de koopovereenkomst wordt gesloten in Duitsland. Twee weken later wordt de auto geleverd. In België
is de koopovereenkomst voldoende om bezitsoverdracht te bewerkstelligen. Het hangt soms dus af van het
systeem dat een land hanteert.
Duitsland & Nederland: traditioneel systeem - leveringshandeling is nodig.
België & Frankrijk: consensueel stelsel - koopovereenkomst is voldoende voor de overdracht.
Voorbeeld: A is in Maastricht. Hij staat op de grens en ziet over de grens een mooie auto staan. De Belg en A
komen in Nederland tot een koopovereenkomst. Ze spreken af dat de auto volgende week geleverd wordt.
Welk recht is van toepassing? Het Belgische recht is dan nog altijd van toepassing.
Als de auto binnen de Nederlandse landsgrens staat en geleverd wordt in België. In NL is het noodzakelijke
rechtsfeit voor de overdracht de levering, in België is dit de koopovereenkomst. We weten niet zeker wat er
dan gebeurt. Waarschijnlijk is na het leveren van de auto in België, Belgisch recht van toepassing.
CASUS B
Het gaat om Hanza (NL), Orange (BE) en bedrijf in China. De verkoop en levering vindt plaats in China.
Vervolgens wordt alles naar Nederland gebracht en daarna naar België. De zaak bevindt zich in China en
wanneer doet zich het noodzakelijke rechtsfeit plaats, dat is dus ook in China. Het Chinees eigendomsrecht is
dus van toepassing.Stel: Nu vindt de overdracht pas plaats tijdens het transport van China naar Nederland.
Welk recht is dan van toepassing? Dat staat in art. 10:133 lid 1 BW: het recht van de staat van bestemming.
Hoe weet je dan wat de staat van bestemming is? Dat staat in de overeenkomst.
Stel dat Nederlands recht van toepassing is, maar dat pas tijdens het transport tussen Nederland en België
de overdracht plaatsvindt. Dan is België van toepassing: de staat van bestemming (art. 10:133). Nu kunnen
partijen er invloed op uitoefenen welk recht van toepassing zal zijn op het goederenrechtelijke regime van de
overdracht: art. 10:133 lid 2. Het gaat wel om temporeel recht. Dus overdracht gebeurt of tijdens transport of
voor transport. Als overdracht voor transport plaatsvindt, dan zit je nog in art. 10:127, gebeurt de overdracht
tijdens het transport dan zit je dus wel in art. 10:133.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Lawandmarketing. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.