BOEKVERSLAG 11
I. Beschrijvingsopdracht
1) Titelbeschrijving
Stefan Brijs, De engelenmaker
Uitgeverij Atlas contact, Amsterdam 2005
2) Motivatie
Dit boek werd aangeraden door mijn Nederlands docent en door medeleerlingen
3) Verwachtingen
Ik verwacht dat ik het boek interessant vind door de wetenschap die in het boek
voorkomt. Maar ik verwacht ook dat het boek langdradig zal zijn om te lezen.
4) Samenvatting
‘De Engelenmaker’ bestaat uit drie delen
Het eerste deel speelt in het heden en vertelt hoe Dokter Victor Hoppe
terugkomt in zijn geboorteplaats Wolfheim, een dorpje vlak bij het
drielandenpunt. Met zijn hazenlip en zijn rode haren maakt hij een eigenaardige
indruk. Hij heeft drie kinderen bij zich, die naar geruchten een spleet over hun
hele gezicht hebben. De bewoners van Wolfheim moeten niets hebben van de
rare dokter, maar na een aantal genezingen wordt hij toch geaccepteerd samen
met zijn zoons, de spleten over hun gezichten blijken littekens van een hazenlip te
zijn. De kinderen lijken sprekend op elkaar, en hebben veel weg van hun vader.
De kinderen heten Michaël, Rafaël en Gabriël, net als de aartsengelen. Toch is er
iets mis met de kinderen, ze blijven klein en zijn vaak ziek, en net als hun vader
tonen ze weinig emoties. De dokter huurt een huishoudster, Frau Maenhout, in.
Frau Maenhout komt steeds meer te weten over de dokter en zijn kinderen. De
dokter gedraagt zich namelijk erg vreemd; hij toont geen emoties. Nu zou men
hem autistisch hebben genoemd, het syndroom van Asperger, maar toen kenden
ze dat nog niet. Hij wil absoluut niet dat zij de kinderen over God vertelt (maar
wel over Jezus) en de kinderen mogen nooit naar buiten. Daarbij houdt de dokter
veel afstand tot de kinderen, hij wil ook dat ze hem vader noemen i.p.v. pap of
papa. Als Frau Maenhout bijna achter de waarheid is, die overigens erg
schokkend blijkt te zijn, komt zij door een vreselijk ‘’ongeluk’’ om het leven.
In het tweede deel, dat afwisselt tussen Victor Hoppes jeugd en zijn tijd na zijn
studie, wordt duidelijk wat er met de dokter en zijn kinderen aan de hand is.
Victor Hoppe heeft de eerste jaren van zijn leven als ‘debiel’ in een gesticht
doorgebracht. De enige die gelooft dat hij niet debiel is, is Zuster Marthe. Zij leert
Victor lezen en zij is dan ook de enige aan wie hij dat laat horen. Na een paar jaar
haalt zijn vader hem uit het gesticht. Victor komt terecht op een internaat en
daarna op de universiteit. Victor Hoppe heeft in die jaren bedacht dat men slecht
of goed kon zijn, niet ertussenin. Hij zag God als het kwaad, omdat hij zijn zoon,
Jezus, die in zijn ogen het goede was, in de steek liet toen hij aan het kruis werd
gehangen. Victor Hoppe vergeleek zich dan ook veel met Jezus en merkte dat ze
veel gelijkenissen hadden, maar hij blijkt een genie te zijn en studeert verder in
embryologie. Hij verraste de wetenschap door jonge muizen te produceren die
uitsluitend mannelijke of vrouwelijke ouders hadden. Hierna kreeg hij een baan
op de universiteit in Aken, en daar kreeg hij geld om muizen te klonen, wat hem
ook lukte, alleen later werd het project stopgezet nadat men op basis van zijn
, aantekeningen de kloning niet kon herhalen en Dokter Hoppe weigerde het te
demonstreren. Daarna ging hij zelf verder en slaagde er uiteindelijk in zichzelf te
klonen. Hier loog hij de draagmoeder voor, die hij een kind van zichzelf had
beloofd. Rex Cremer, de stafarts van de universiteit, is de enige die weet wat er
precies aan de hand is. Hij raakt verstrikt in wat hij weet. Nadat de baby’s ter
wereld waren gekomen, had Dokter Hoppe ze zelf meegenomen.
In het derde deel, weer het heden, komt Rex Cremer weer opnieuw in aanraking
met Dokter Hoppe. Hij ontmoet ook zijn kinderen en Dokter Hoppe vertelt hem
wat er mis is met de kinderen. Ze worden te snel oud; elk jaar van hun leven telt
voor tien tot vijftien jaar. Dit komt door een ’fout’ in hun chromosomen. Dan
komt ook de draagmoeder van de jongetjes haar ‘kinderen’ opzoeken, ze heeft
spijt van haar beslissing ze niet te nemen. Maar als ze bij Dokter Hoppes huis
aankomt is er al één dood, Michaël. Want dokter Hoppe heeft besloten ze niet
meer eten te geven of nog aandacht aan hen te besteden, het experiment (het
klonen) was immers mislukt en hij hield zich alweer met andere dingen bezig. Ze
brengt de laatste dagen van hun leven met ze door, en als ze erachter komt dat
de Dokter de kinderen, inmiddels was Rafaël ook al overleden, op sterk water had
gezet had ze hem aangevallen en had hij haar uiteindelijk vermoord. Terwijl de
dorpsbewoners de kruistocht van Jezus op de Vaalserberg (vlak bij het dorp)
volgen, kruisigt Dokter Hoppe zichzelf. Hij eindigt aan het kruis (net zoals Jezus),
terwijl het hele dorp sprakeloos toekijkt. Rex Cremer was ondertussen weer naar
het huis van Dokter Hoppe teruggekeerd, en na het aanschouwen van de 3
jongens, Gabriël was nu ook gestorven, op het sterke water en de dode
draagmoeder erbij niet aangekund. Hij had vervolgens het hele huis in brand
gestoken, opdat niemand hier ooit achter kwam. Rex Cremer voelde zich namelijk
verantwoordelijk voor het hele gebeuren. Toen hij zo snel als hij kon uit Wolfheim
wegreed kreeg hij zelf een ongeluk waarbij ook hij om het leven kwam.
5) Persoonlijke reactie
Ik vind het leuk dat het boek gaat over klonen en dus wetenschap. Eerst dacht ik
dat het geloof wat in het boek opgenomen wordt mij niet aan zou spreken maar
het viel mij alles mee omdat het geloof en de wetenschap gemixt wordt waardoor
er een dunne lijn tussen de twee zit.
II. Verdiepingsopdracht
1) Secundaire literatuur
Het is een erg grote recensie, hier het deel dat het meest belangrijk is om de
vraag de beantwoorden:
Context
Veel thema's uit De engelenmaker zijn al bekend uit eerder werk van Brijs.
Meteen al in zijn romandebuut De verwording (1997) worden Jezus en God
neergezet als vertegenwoordigers van Goed en Kwaad. Ook de thrillerelementen
zijn al volop aanwezig. In Arend (2000) komen de gevolgen van een liefdevolle en
liefdeloze opvoeding aan bod. Behalve dat kent het verhaal de dood als
verlossing, een thema dat terugkomt in de novelle Twee levens (2001). Bovendien
spreekt uit Arend mededogen voor hen die uitgestoten worden wegens
afwijkingen van het normale. Mededogen bindt ook Brijs' essaywerk, gewijd aan