Hoofdstuk 1: Algemene inleiding
1.1 Ruimtelijk bestuursrecht en het recht van de ruimtelijke ordening
In het ruimtelijk bestuursrecht staat het recht van de ruimtelijke ordening centraal.
Tot het recht van ruimtelijke ordening behoren:
- De Wet ruimtelijke ordening en Besluit ruimtelijke ordening
- Grote delen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
- Delen van de Woningwet
- Deel van de Onteigeningswet
- Tracéwet
- (Delen van) de Natuurbeschermingswet 1998
- De Monumentenwet 1988
- De Ontgrondingswet
- Delen van de milieuwetgeving
Begrip ruimtelijke ordering (Drupsteen): ‘Het van overheidswege bewust ingrijpen in
maatschappelijke ontwikkelingen met ruimtelijke dimensie. Zij is gericht op onderling afwegen en
coördineren van ontwikkelingen en ze loopt uit op leggen van bestemmingen en regelen van
gebruik van de grond. ‘
Bij ‘leggen van bestemmingen’ gaat het om toekennen van gebruiksmogelijkheden aan percelen
grond of water voor verschillende maatschappelijke doeleinden. Denk hierbij aan o.a.: wonen,
werken, landbouw, recreatie, natuur enz.
Regelen van gebruik van grond vindt ten dele plaats door regels in bestemmingsplannen.
Daarnaast maakt overheid gebruik van andere wetten of verordenende bevoegdheden (bijv. wet
milieubeheer, woonschepenverordeningen).
Tot ruimtelijk bestuursrecht rekenen wij de Natuurbeschermingswet 1998, monumentenwet 1988,
Ontgrondingswet en delen van milieuwetgeving.
1.2 Karakteristieken van het ruimtelijk bestuursrecht
In het ruimtelijk bestuursrecht is onderscheid tussen sector- en facetplanning van belang.
Afzonderlijke onderdelen van overheidszorg noem je sectoren, bijvoorbeeld: vervoer, huisvesting,
industriebeleid, natuurbehoud, landbouw en gevangeniswezen.
Voor dit soort beleidsterreinen maakt de overheid ‘’sectorale plannen’’.
Omdat bijna bij alle sectoren facet ruimtelijke ordening rol speelt noemt men ruimtelijke ordening
ook wel facetplanning.
De Wro houdt rekening met de wenselijkheid dat op nationaal of provinciaal niveau voor
verschillende sectoren ruimtelijke plannen ontwikkeld worden. Art. 2.2 lid 2 Wro & 2.3lid 2 Wro.
Enerzijds zijn structuurvisies instrumenten van sectorale planning, anderzijds pretenderen zij
resultaat te zijn van integrale ruimtelijke afweging en coördinatie die aan ruimtelijke ordening eigen
is.
Regelmatig terugkerend onderscheid betreft: de bestemming, inrichting en beheer van gronden.
Bij bestemmingen gaat om toekenning van gebruiksfunctie aan de grond. Planning staat voorop.
Daarop volgt inrichting, waarin plannen worden uitgevoerd.
Daarna treedt fase van beheer in, accent ligt op bescherming van aangewezen en gerealiseerde
bestemming tegen ongewenste veranderingen, wenselijke aanpassingen en onderhoud.
1.3 Enkele uitgangspunten van ruimtelijk ordeningsrecht
1.3.1 Grondwettelijke bepaling
Art. 21 Gw (sociaal grondrecht) meest direct van belang. Op gronde van dit artikel staat vast dat de
overheid aan ruimtelijke ordening moet doen, maar niet hoeveel of hoe weinig.
Art. 14 lid 1 Gw garandeert dat onteigening alleen kan geschieden in het algemeen belang en
tegen vooraf verzekerde (volledige) schadeloosstelling, en een ander naar bij of krachtens de wet
te stellen voorschriften.
Bij een beperking van van het eigendomsrecht via het publiekrecht heeft art. 14 lid 3 Gw betekenis.
Dit artikel loopt verder in art. 6.1 e.v. Wro. Art 6.1. e.v. Wro voorziet ook ‘slechts’ in een
tegemoetkoming in de geleden schade.
, 1.3.2 Toelatingsplanologie via wettelijke verboden
De overheid kan alleen vrijheid van de burger beperken bij of krachtens wet. Art 1 lid 2 boek 5 BW
vinden we gedachte terug voor eigendomsrecht.
In beginsel staat het voor eigenaar (huurder, pachter, etc.) vrij om gronden voor doeleinden te
gebruiken, zoals bouwen. Men heeft voor o.a. bouwen omgevingsvergunning (voorheen
bouwvergunning) nodig. Deze kan, volgens art. 2.10 Wabo, slechts op een beperkt aantal
nauwkeurig in wet omschreven gronden worden geweigerd.
Vrijwel overal gelden bestemmingsplannen waarin is geregeld of gronden mogen worden bebouwd
en zo ja, voor welke doeleinden bouwen is toegelaten.
Het meest vergaand was een algemeen gebruiksvoorschrift, dat alle gebruik verbood dan het
gebruik overeenkomstig de bestemming (denk hierbij aan agrarische bestemming).
Dit algemeen gebruiksverbod is met de komst van de Wabo opgegaan in het vereiste van een
omgevingsvergunning voor het gebruik in strijd met het bestemmingsplan (art. 2.1 lid 1 onder c in
combinatie met art. 2.12 Wabo)
Een eigenaar/gebruiker kan niet worden verplicht de aangegeven bestemmingsplan ook
daadwerkelijk te realiseren. Bestemmingsplannen bevatten daardoor dus alleen verboden en geen
geboden. Alle gebruikersdoeleinden kunnen verboden zijn, op één (of enkele) na, maar er kan geen
gebod worden opgenomen tot gebruik overeenkomstig de toegelaten bestemming. Dit systeem
noemen we: toelatingsplanologie.
Indien het noodzakelijk is dat een bestemming wél positief wordt gerealiseerd, staat de overheid
slechts één middel open. Wanneer de eigenaar niet in staat is of wilt meewerken, kan de overheid
de gronden aankopen of onteigenen zodat de overheid zelf de plannen kan realiseren.
De overheid kan eigenaren wel verplichten om bijvoorbeeld woningen e.d. te onderhouden of tot
het aanbrengen van noodzakelijke verbeteringen.
1.3.3 Spanningsveld tussen rechtszekerheid en flexibiliteit
De ruimtelijk relevante ontwikkeling gaat in onze samenleving zo snel dat veel plannen snel
verouderen en niet meer bruikbaar zijn om de ruimtelijke ontwikkeling te sturen. De wetgever moet
hier rekening mee houden en dus mogelijkheden scheppen om in concrete gevallen van de plannen
af te kunnen wijken. Dit noemen we projectbesluitvorming.
Overheden streven daarom naar plannen die verschillende opties openlaten en tegelijkertijd toch
voldoende sturende werking hebben. Dit kan op twee manieren:
- In een plan globale bestemmingen opnemen en daarin niet meer opnemen dat strikt
noodzakelijk is.
- Flexibiliteitsconstructies aanbrengen zodat het mogelijk is om veranderingen (tussentijds)
aan te kunnen brengen.
Het spanningsveld tussen rechtszekerheid en behoefte aan flexibiliteit/globaliteit speelt vooral op
niveau van bestemmingsplan.
1.3.4 Spanningsveld tussen decentralisatie en centralisatie
Stelsel voor ruimtelijke planning is sterk gedecentraliseerd. Belangrijkste zaken liggen bij de
gemeente. Tracés voor snelwegen, hoofdvaarwegen en spoorwegen kan niet op gemeentelijk
niveau worden beslist. Veilig stellen van natuurgebieden en waardevolle landschappen kan niet aan
gemeente worden overgelaten. Rijk en provincie moeten mee doen aan ruimtelijke ordening.
In verschillende etappes heeft de wetgever aanwijzingsbevoegdheden aan Rijk en provincie
uitgebouwd (art. 4.4 en art. 4.2 Wro).
Belangrijke vernieuwing in Wro is bevoegdheid voor provinciale staten, respectievelijk voor het rijk
om algemene regels omtrent inhoud van oa. bestemmingsplannen te stellen (art. 4.1 en art. 4.3
Wro).
Ook kunnen regels door provincies en Rijk gesteld worden die rechtstreeks tot grondgebruikers zijn
gericht. Indien provinciale respectievelijk nationale belangen dat nodig maken, kan college van
provinciale staten of minister van VROM in plaats van gemeenteraad een bestemmingsplan
vaststellen. Dit heet een provinciaal- of rijksinpassingsplan (art. 3.26 en 3.28 Wro)
Tegenwoordig zien we meer centralisatie van ruimtelijke ordening.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper audreygabriella. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.