100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Inleiding Rechtswetenschap, alle arresten €7,39
In winkelwagen

Arresten

Inleiding Rechtswetenschap, alle arresten

 5 keer bekeken  0 keer verkocht

Inleiding Rechtswetenschap, alle arresten

Voorbeeld 2 van de 7  pagina's

  • 20 oktober 2022
  • 7
  • 2018/2019
  • Arresten
  • Onbekend
Alle documenten voor dit vak (25)
avatar-seller
ninaj1
1. Lindenbaum-Cohen (Hoge Raad 31 januari 1919, W 10365)
Cohen had een werknemer van Lindenbaum omgekocht om bedrijfsgeheimen aan hem
bekend te maken. Toen Lindenbaum daarvan op de hoogte geraakte, sprak hij Cohen aan
tot vergoeding van zijn schade. Volgens de toen geldende jurisprudentie had Cohen echter
niet onrechtmatig gehandeld jegens Lindenbaum. Onrechtmatig betekende immers
onwetmatig en er was geen bepaling die het omkopen van werknemers van de concurrentie
verbood, hoe onbehoorlijk dat ook is. Artikel 1401 BW (oud) bepaalde namelijk dat elke
onrechtmatige daad, waardoor een ander schade lijdt, vergoed moet worden door degene,
door wiens schuld de schade is toegebracht (thans art. 6:162 BW), maar ‘onrechtmatig’ werd
in de periode voor de uitspraak in de zaak Lindenbaum-Cohen uitgelegd als een handelen of
nalaten in strijd met het geschreven recht.
Beslissing: HR: Cohens actie druist in tegen het zorgvuldigheidsbeginsel, er is sprake van
een onrechtmatige daad  aanpassing definitie. Voortaan kon dus ook handelen of nalaten
dat strijd met normen van ongeschreven recht oplevert, als ‘onrechtmatig’ in de zin van
(thans) artikel 6:162 BW gelden. Het omkopen van een werknemer van de concurrent is in
deze zin zeker onrechtmatig te noemen.
 Vanaf dit moment worden rechtsgevolgen ook verbonden aan geschonden normen
 Jurisprudentie is een rechtsbron geworden. Ook een belangrijke stap naar erkenning van
beginselen als rechtsbron.
*Wisselwerking tussen normatieve en actuele moment

2. Elektriciteit (Hoge Raad 23 mei 1921, NJ 1921, 564)
Een tandarts afnam stroom af zonder daarvoor te betalen, door een pen in de
elektriciteitsmeter te steken. De man werd vervolgd wegens diefstal van energie op grond
van art. 310 Sr. De juridische vraag die hierbij naar voren kwam, was of energie wel een
‘goed’ was dat kon worden weggenomen.
Beslissing: volgens de HR is dit wel het geval.
- Het kan zelfstandig bestaan
- Het heeft een vermogenswaarde
- Mogelijkheid van toe-eigening
- Het hoeft niet altijd stoffelijk te zijn zodra het overdraagbaar is
Met het oog op het legaliteitsbeginsel was deze uitspraak problematischer dan deze nu voor
ons aanvoelt: door energie als een goed te beschouwen, gaf de Hoge Raad een heel ruime
interpretatie van het wettelijke begrip ‘goed’. Zo’n extensieve interpretatie kan op gespannen
voet komen te staan met de voorzienbaarheid en duidelijkheid die het legaliteitsbeginsel
vereist. Aan de andere kant kunnen we zeggen dat het onvermijdelijk is dat de rechter de
interpretatie van de wettelijke bepaling aanpast aan de maatschappelijke context en
technische mogelijkheden van de tijd  rechtsvorming
*Goed: vaag, evaluatief begrip. Open texture. Extensieve interpretatie van de rechtsregel.

3. Kelderluik (Hoge Raad 5 november 1965, NJ 1966, 136)
In een café in Amsterdam loopt een gast over het middenpad door de ruimte op weg naar
het toilet, waar hij plotseling door een openstaand kelderluik valt en daarbij zijn been ernstig
blesseert. Het luik was opengezet door een medewerker van Coca-Cola om een nieuwe
voorraad frisdrank in de kelder te zetten.
Beslissing: HR  voorwaarden voor aansprakelijkheid (contextueel bepaald):
- de mate van waarschijnlijkheid waarmee de niet-inachtneming van de vereiste
oplettendheid en voorzichtigheid kan worden verwacht
- de hoegrootheid van de kans dat daaruit ongevallen ontstaan
- de ernst die de gevolgen daarvan kunnen hebben
- de mate van bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen: hoe minder moeite het
kost om veiligheidsmaatregelen te treffen, hoe zwaarder de plicht is om die maatregelen te
treffen. Cassatieberoep van Coca-Cola verworpen, 50/50 aansprakelijkheid
*Catalogus van omstandigheden: hoe ver moet de zorgplicht voor onoplettende anderen
gaan?

, 4. HBU-Saladin (Hoge Raad 19 mei 1967, NJ 1967, 261)
Saladin, een leek op beleggingsgebied, krijgt ongevraagd beleggingsadvies van zijn bank
(HBU, oftewel Hollandse Bank Unie). Saladin heeft daar wel oren naar en geeft de bank
opdracht tot de geadviseerde aankoop van aandelen. Van toepassing op de overeenkomst
zijn de zogenoemde ‘kleine lettertjes’ waarin de bank iedere aansprakelijkheid voor schade
uitsluit. De belegging wordt een fiasco, Saladin spreekt de bank aan, en deze beroept zich
op deze clausule om onder aansprakelijkheid voor de schade uit te komen.
Beslissing: De Hoge Raad oordeelt dat de vraag of een beroep kan worden gedaan op zo’n
exoneratieclausule (een clausule die de aansprakelijkheid van een van de partijen beperkt of
uitsluit) niet in zijn algemeenheid kan worden beantwoord, maar afhankelijk is van tal van
omstandigheden, zoals de zwaarte van de schuld in verband met de aard en ernst van de
betrokken belangen, de aard en verdere inhoud van de overeenkomst, de maatschappelijke
positie en onderlinge verhouding van partijen, de wijze waarop de clausule tot stand is
gekomen, en de mate waarin de wederpartij zich daarvan bewust is geweest. Cassatie van
Saladin verworpen. De bank had het niet kunnen voorzien.
 De context bepaalt de rechtsbetrekking tussen de partijen, niet de algemene regel.
*Derogerende werking van het beginsel van redelijkheid en billijkheid: het gebruik van de
clausule. Het is niet redelijk en billijk van HBU dat ze vanaf het begin al stelden dat zij niet
aansprakelijk gehouden zouden kunnen worden. Clausule dus verworpen.
*Casuïstische rechtsvinding

5. Haviltex (Hoge Raad 13 maart 1981, NJ 1981, 635)
Ermes en Langerwerf verkopen op 2 februari 1976 aan Haviltex een
bloemsteekschuimsnijmachine. Als bijzondere voorwaarde komen partijen overeen: ‘Tot eind
1976 heeft koper het recht de machine terug te geven voor ƒ 20.000 exclusief btw.’ Op 16
juni 1976 schrijft Haviltex aan Ermes dat hij overeenkomstig de bijzondere voorwaarde de
gekochte machine teruggeeft en verzoekt om terugbetaling van de koopsom. Ermes voert
het verweer dat het retourneren van de machine zonder opgaaf van redenen in strijd is met
de goede trouw (de redelijkheid en billijkheid) die de uitvoering van de overeenkomst
beheerst.
Gerechtshof: zuivere taalkundige uitleg volstaat. Er is geen leemte aanwezig. Haviltex mag
machine retourneren en de aankoopsom terugkrijgen.
Beslissing: De Hoge Raad achtte het cassatieberoep van Ermes gegrond met de volgende
overweging: ‘De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld
en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet worden beantwoord
op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract.
Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de
gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten
toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en
welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht’
 In het overeenkomstenrecht moet bij de uitleg van taaluitingen naar de context worden
gekeken
 Belang ‘concrete omstandigheden van het geval’
*Casuïstische rechtsvinding

6. Onbehoorlijk gedrag (Hoge Raad 2 april 1985, NJ 1985, 796)
Op 10 juni 1983 had Anja v.d. B in de restauratie van het Centraal Station van Rotterdam
haar voeten (met schoenen) op een stoel gelegd. Vervolgens schold zij op luide toon
agenten van de spoorwegpolitie uit voor ‘gorilla’s, klootzakken, hufters en staatspooiers’.
Anja werd door de rechtbank en het hof veroordeeld wegens overtreding van artikel 4, par. 3
onder d Algemeen Reglement Vervoer, dat onder meer bepaalt dat het verboden is zich op
stations en in treinen ‘onbehoorlijk te gedragen’. Rechtsvraag: is er sprake van onbehoorlijk
gedrag op basis van art. 4 ARV? Rechter: ja. De raadsman van Anja gaat in cassatie. Het
cassatiemiddel luidt dat het verweer dat de term ‘onbehoorlijk gedrag’ zo vaag is, dat het

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ninaj1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,39. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53340 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,39
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd