Samenvatting Beleid 1 Week 1 t/m 7
Week 1
Definitie beleid:
Public policy = The sum of total government action, from signals of intent to the final
outcome
- Doelbewuste keuze om iets te doen: actie vs inactive
- Intentie/belofte & uitkomst/uitvoering
- Paraplu naam voor verschillende ‘stukjes’ beleid
- Policy output vs policy outcome
- Openbaar vs gesloten deuren
- Overheid vs interactie tussen (publieke) actoren
Policy output = alle activiteiten die de overheid doet.
Policy outcome = het effect van die activiteiten.
- Coronabeleid, thuiswerken = policy output, zijn de regels die zijn opgesteld.
- Heeft het doel bereid, is de virusverspreiding gestopt = policy outcome.
Wie maakt het beleid? Wie zijn de actoren?
Overheid:
1. Gekozen politici (‘superstructure’)
- Regering
- Tweede Kamer (+commissies)
2. Bureaucratie (‘Engine room’)
- Instanties en ambtenaren (veel specialistische kennis, continuïteit, vaak achter
gesloten deuren)
Superstructure & engine room: ‘powering & ‘puzzling’.
Burgers = opdrachtgevers
Politieke partijen
Belangengroepen
Onderzoeksinstituten
Soorten beleid (Lowi)
- Verdelend beleid (De overheid verdeelt wat zij heeft, zoals aardgasbaten)
- Herverdelend beleid (Dit doet de belastingdienst, voorbeelden zijn uitkeringen als de
WW en de WAO)
- Regulerend beleid (ordenen van gedrag, overheid wil gedrag bepaalde richting
insturen door regels op te stellen, voorbeelden: coronabeleid, milieu, verkeer).
, - Institutioneel beleid (creëren/reorganiseren van publieke instituties. Hoe moeten
organisaties met elkaar samenwerken. Coördinatie en afstemming tussen
organisaties, voorbeelden: eierschandaal en diversiteitsbeleid)
- Faciliterend beleid (De overheid wil faciliteren. Je kunt niet bepalen wat in welke
container moet, maar door milieustraten in te richten kun je het wel faciliteren.
Voorbeeld: afvalscheiding
- Stimulerend beleid (Je wil bepaald gedrag stimuleren en belonen. Voorbeeld:
subsidies.
Rol van theorie:
- We moeten de werkelijkheid kunnen vereenvoudigen, hiervoor gebruiken de
theorieën en modellen.
- Given the staggering complexity of the public process, the analyst must find some
way of simplifying the situation in order to have any chance of understanding it
(Sabatier, 2007: 4)
Wat is een theorie?
- Werkelijkheid analyseren door middel van een instrument. Een blauwdruk van de
werkelijkheid.
Beleidscyclus
1. Een probleem krijgt aandacht
2. Het probleem bereikt de agenda
3. Er wordt besloten beleid te
formuleren
4. Beleid wordt ‘gemaakt’ en
verschillende opties worden
voorgedragen
5. Besluitvorming welke optie het
beste is.
6. Implementatie
7. Evaluatie (feedback)
8. Geconstateerde problemen krijgen
aandacht.
Agenda setting (agendavorming) policy
formulation (beleidontwikkeling)
decision making (besluitvorming)
implementation
(implementatie/uitvoering) evaluation
, Model van beleidscyclus:
- Prescriptief: van plan naar de uitvoering
- Normatief: Eerst uitzoekwerk dan pas implementatie en rol van gekozen politici
- Deels descriptief: proces van beleid maken eindigt niet bij de besluitvorming.
Pluspunten:
- Focus op proces i.p.v. alleen ‘input’
- Ook aandacht voor continuïteit van beleidsproces
- Aandacht voor beleidsuitkomst (plan vs uitvoering)
- Complexiteit is beter te bestuderen
- Structuur aan onderzoeksvelden
Agendavorming:
Erkenning van problemen en prioriteiten
- Waar besteedt het openbaar bestuur aandacht aan, hoe definieert men de issue en
welke prioriteit geeft men eraan?
- Het gaat om de maatschappelijk en vooral politieke erkenning als probleem waaraan
wat moet worden gedaan.
Ontwikkeling:
Gedragen beleidsdocumenten opstellen
- Plan ontwikkelen: hoe gaan we de doelen bereiken
- Analyse van het probleem en oplossingen
- Rol van technocraten/ambtenaren
Besluitvorming:
Beslissingen nemen over de beleidsdocumenten
- Er wordt een beslissing genomen over een wetsvoorstel, regeling, ontwerpbesluit
etc.
- Selectie (budget + politieke steun)
- Rol van bevoegdheden en macht (vb veto-player)
Uitvoering:
Van papier naar praktijk
1. Concretisering van beleid: omzetting van de aangenomen wet, regeling, besluit etc. in
concrete maatregelen en acties
2. Uiteindelijk gaat het ook om het daadwerkelijk handelen op basis van het
vastgestelde beleid.
Uitvoering kan top-down of bottom-up gestuurd zijn:
- Pressmann en Wildavswky (top down) lipsky (bottom up)
- Top down: doen wat de overheid zegt, dat de overheid zegt wat uitvoeringsinstanties
moeten doen.
- Bottom up: vertrekpunt is dat de ambtenaren een probleem willen oplossen. Niet dat
ze een plan moeten uitvoeren, maar ze willen bijv. daklozen helpen.
Probleemgestuurd i.p.v. plan gestuurd. Hoe worden de problemen aangepakt.
, - Topdown is bestuderen hoe de vastgestelde regels door de top, doorgaan naar
beneden, naar de uitvoeringsinstantie. Bottom-up stelt juist de uitvoerder centraal,
vertrekpunt van onderzoek is dan anders. Worden regels nageleefd vs worden
problemen opgelost.
Beleidsevaluatie:
Beoordeling van beleidsresultaten met een doel beleid te verbeteren
1. Output vs outcome
2. Dan gaat het om de beoordeling van de effectiviteit (doeltreffendheid) en de
efficiëntie (doelmatigheid in termen van kosten/baten) van het beleid
3. Zeer politiek
4. Controleren vs leren
Kritiek op beleidscyclus model:
- Lagere empirische validiteit (causale theorie vs conceptuele theorie). Het is een
conceptuele theorie, geen causale theorie. Het is niet zo dat als a gebeurd is, b dan
gebeurt. Bij beleidscyclus gaat het om een beschouwing hoe processen verlopen.
Weergave/kaart van hoe processen verlopen = conceptuele theorie
- Vaak geen rationele ‘uitpluizing’ vooraf.
- Strikte scheiding is onmogelijk (ook geen verklaring voor transitie)
- Beleid doorloopt niet altijd een cyclus (er is continu evaluatie)
- Rol van multi-level governance niet meegenomen (dat er een gedecentraliseerde
manier van werken is, wordt niet meegenomen. Verschillende bestuurslagen worden
niet meegenomen. Alle actoren die betrokken zijn bij publieke diensten. Elke
bestuurslaag denkt dat hij/zij aan de cyclus doorloopt.
Toelichtingen kritiek:
- Beleidscyclus gaat ervan uit dat het duidelijk is wie de uitvoerder en wie de
agendasetter is, bij multi level governance heb je verschillende lagen van overheid.
Nederland moet zich rekening houden met EU-regels. Op EU-niveau zien zij het als
implementatie wat de rijksoverheid doet, maar rijksoverheid kan juist zien dat zij aan
het agenderen zijn omdat zij nog veel moeten bepalen. Afhankelijk van waar je
instapt in de multi-level governance, ben je bezig met agendavorming of
uitvoering/beleidsontwikkeling. Die onduidelijkheid met wie welke rol bezig is, wordt
niet meegenomen in de beleidscyclus
- Beleidscyclus gaat ervaren uit dat we eerst een probleem moeten uitpluizen, dan pas
implementeren, dat is een valkuil van het systeem. Als we ons zo trainen, zijn we niet
erg innovatief. Dat we van tevoren alles hebben uitgelegd, dat idee is gegrond in de
beleidscyclus. Actoren spelen eigenlijk geen rol in deze theorie.
- Het model zit er te rigide in, zo werkt de werkelijkheid in. Heel veel problemen kun je
niet van tevoren bedenken en komen pas bij de uitvoering of beleidsontwikkeling, of
dat een beleid toch niet werkt. Wij denken dat we alles hebben uitgepluisd, maar
heel vaak is dat niet het geval.
- Als je zo getraind bent om probleem eerst uit te pluizen, voor over te stappen naar
beleidsontwikkeling, dan ga je weinig doen. Je blijft vastzitten in het beleid omdat je