Geschiedenis
HC China
Het Chinese keizerrijk (1842-1911)
Leidende vraag: Waardoor verloor China zijn positie als regionale grootmacht?
Kenmerkende aspecten: Verplichte jaartallen:
-De moderne vorm van imperialisme die verband 1900: Bokseropstand
hield met de industrialisatie 1911: Revolutie tegen de Mantsjoe-
-De opkomst van emancipatiebewegingen dynastie
-De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen:
liberalisme, nationalisme, socialisme,
confessionalisme en feminisme
-Vormen van verzet tegen het West-Europese
imperialisme
Het Chinese keizerrijk bestaat 2000 jaar, en is gebaseerd op de ideologie van Confucius (Kong Fuzi).
Confucianisme, was het streven naar harmonie en orde en het vermijden van chaos. Er was een
hiërarchische indeling van de samenleving. Bovenaan stond de keizer, hij had Hemels Mandaat. Dit
geeft toestemming van de hemel om te regeren. De Chinezen geloofden dat als alles voorspoedig
verliep de keizer dan goed heerste. Waren er bijv. natuurrampen dan had de keizer zijn hemels
mandaat verloren. De keizer werd geholpen door ambtenaren, zij moesten examen doen. Een
mandarijn examen.
In de 19e eeuw regeerde de dynastie van de Qing. Zij waren Mantsjoes, ruitervolk uit het
noordoosten. De Mantsjoes waren in China een etnische minderheid. Ze regeerde over de heel
China, maar vooral de Han-Chinezen. De Qing-dynastie was de laatste keizerdynastie (1644-1912). Ze
zijn te herkennen aan de lange vlecht in het haar.
De Chinezen hadden last van Sinocentrisme, dit betekent dat zij dachten dat China het rijk van het
midden was. Xenofobie kwam hier ook bij te pas, dit is dat alles wat buiten China woont barbaren
zijn. Isolationisme, handel met het buitenland was grotendeels verboden. Ze meenden niks van de
buitenwereld te kunnen leren, China was al het beste.
Maar vanaf de 19e eeuw verloor China zijn positie als regionale grootmacht door politieke crisis,
hongersnoden en corruptie. Het keizerlijk gezag begint af te nemen.
Ambtenaren zijn corrupt, China wilt niks te maken hebben met het buitenland. Maar toch laten de
corrupte ambtenaren het toe dat China jaarlijks honderden tonnen opium import van de Britten.
Veel van de ambtenaren deden niet wat ze moesten doen, ze persten onderdanen af en hadden hun
functie gekocht. Ook stalen ze belastinggeld. Hierdoor werd het centrale gezag sterk afgezwakt.
China kreeg ook te maken met modern imperialisme. Het westen wil namelijk toegang tot China,
economisch doel: verkrijgen van grondstoffen en afzetmarkten, politiek doel: macht uitbreiden. In
1757 werd Kanton benoemd tot enige haven die buitenlanders binnenliet. In de jaren 1830 ging er
veel meer zilver uit China dan dat er binnen kwam, door de opium import. Keizer Doaguang greep in
1839 in. Hij liet een miljoen kilo opium van de Britten in beslag nemen en verbranden. Britse regering
was woedend en stuurde oorlogsschepen. Dit is de Eerste Opiumoorlog (1839-1842). Deze oorlog
maakte duidelijk dat China achterliep op de rest van de wereld. Een gevolg van de oorlog is het
Verdrag van Nanking, de eerste van de ongelijke verdragen. Hierin stond dat de Britten in 5
havensteden handel mochten drijven, de Britse inwoners kregen Britse rechtspraak, Hongkong
verpacht voor 150 jaar, een schadevergoeding en diplomatieke gelijkwaardigheid.
, Andere westerse landen gingen ook ongelijkverdragen met China afsluiten, meer macht krijgen.
China probeert zich te verzetten tegen die verdragen, vooral die van de Britten. Zei eisen nieuwe
verdragshavens. Zo ontstaat de Tweede Opiumoorlog (1856-1860). Gevolg hiervan is dat de Britten
winnen en al hun eisen doorvoeren. Andere mogendheden verwierven handelsrechten un
verdragshavens. De buitenlanders leefden in concessies, aparte gebieden waar ze onder de
rechtspraak van hun moederland vielen (exterritoriale rechten).
In China was woede en hongersnood vanwege overbevolking onder het volk. Dit leide tot twee grote
volksopstanden (1851-1868): Taipingopstand en Nianopstand.
De Taipingopstand werd geleid door boeren Hong, Hong was er van overtuigd dat hij de jongere
broer van Jezus was. Hij had veel boeren en nationalistische volgers. Gebaseerd op het christendom,
confucianisme en het nationalisme. De opstandelingen keerden zich tegen de Qing-dynastie, oftewel
de ‘Mantsjoe-duivels’. Op hun hoogtepunt hadden zij 1/3 van het keizerrijk in handen. De
Taipingopstand werd neergelsagen in 1864. Gevlogen hiervan waren veel verwoestingen, en veel
doden (geweld, honger, ziekte).
De Nianopstand is geleid door boeren, de aanleiding hiervan is het overstromen van de Gele Rivier ->
overheid doet hier niets aan. Hun motto was ‘dood de rijken en help de armen’. De Nianopstand is in
1868 neergeslagen.
Vanaf 1861 begint de zelfversterkingsbeweging, het doel was om China te moderniseren en weer
machtig te maken. Ze nemen het buitenland als voorbeeld, want om de barbaren te verslaan moet je
van ze leren. Er generen veranderingen zoals: buitenlandse talen leren, gezanten naar het westen,
modernisering leger en vloot, en moderne mijnen en fabrieken. Toch blijft China hangen, zie blijven
afhankelijk van buitenlandse adviseurs. Modernisering was in steden groter dan op het platteland.
Ondanks de zelfversterkingsbeweging liep China achter, dit werd duidelijk in de Japans-Chinese
oorlog (1894-1895). Japan bezet Korea terwijl Korea een Chinese tribuutstaat was, China verklaart
Japan de oorlog. Japan heeft een veel betere vloot en wint. Er kwam een vredesverdrag, Korea komt
onder invloed van Japan en zo ook Taiwan. Ook andere landen willen gebieden, zo krijgt Duitsland
Qingdao voor 99 jaar.
Na de nederlaag zet de zelfversterkingsbeweging voort, er wordt van alles hervormd. De keizer
Guangxu support enthousiast. Conservatieven krijgen de steun van Keizer-weduwe Cixi, de
hervormingen worden ingetrokken. Zij liet haar neef een wet tekenen dat zij alle macht had. In 1899
kwam er een groep landloze boeren op die zich niet tegen de dynastie keerden maar tegen de
buitenlanders, de Boksers. ‘Steun de Qing, vernietig de buitenlanders’. In 1900 vond de
Bokseropstand plaats, de boksers gebruiken geweld tegen buitenlanders. Zo ommuurde ze een
ambassadewijk in Peking. China krijgt na de Bokseropstand wederom te maken met ongelijke
verdragen. De macht van de Qing begint nog meer aftezwakken.
In 1905 besluit Cixi alsnog mee te werken aan de modernisering. Het leger wordt verder
gemoderniseerd en het examenstelsel voor mandrijnen wordt afgeschaft. Er komt meer inspraak in
het bestuur en een begin aan een grondwet. Maar niks kon de Qing nog redden. Na het overlijden
van Cixi in 1910 komt de 3 jarige Puyi aan de macht. Hierdoor ging al het vertrouwen verloren. Na dit
liep het uit op een democratische revolutie in 1911. Zo kwam er een einde aan meer dan 2100 jaar
keizerrijk.