Hoofdstuk 1
Leerdoelen:
1. Het belang van organisatiekunde voor juristen in de praktijk uit te leggen;
de (definities en kenmerken van) de begrippen dienstverlening, laag en hoog
kennisintensieve dienstverlening, professional services, juridische
dienstverlening,
diensten met een juridisch aspect en de overige in hoofdstuk 1 van
Organisatiewijs behandelde begrippen uit te leggen en toe te passen;
2. De relatie tussen de keuze voor een rechtsvorm en de doelstellingen van een
organisatie te verklaren;
3. Organisaties in te delen naar de aard van hun kernactiviteiten: juridisch of niet-
juridisch;
4. De behandelde indelingen in organisaties (organisatie-bedrijf-onderneming,
publiek of privaat, profit of non-profit, klassiek juridisch of niet klassiek-juridisch,
geschilbeslechtend of gericht op rechtsbijstand en advies) uit te leggen en toe te
passen;
5. Het nut, de rol en de beperkingen van het gebruik van modellen in de
organisatiekunde uit te leggen.
Samenvatting:
1.1 Inleiding
Organisatiewijs behandeld de organisatiekunde vanuit het perspectief van
juridische professionals die in de praktijk werkzaam zijn of dat in de toekomst
gaan zijn. Een organisatiewijze jurist is simpelweg een betere juridische
professional.
Organisatie is een samenwerkingsverband van mensen en middelen om een
bepaald doel te bereiken.
Organisatiekunde/Organisatieleer bestudeert organisaties, het gedrag dat zij
vertonen en zoekt naar antwoorden op de vraag hoe de prestaties van
organisaties beïnvloed kunnen worden.
1.2 Wat doen juristen eigenlijk?
Dienst is een ontastbaar product of een niet-fysiek goed. Dienstverleners stellen
kennis, vaardigheden en tijd ter beschikking om daarmee hun afnemers te
bedienen. Juristen zijn dienstverleners, zij zijn namelijk in staat om wet- en
regelgeving te interpreteren, toe te passen of op te stellen (Juridische
dienstverlening). Juridisch werk levert nooit een fysiek product op, maar betreft
altijd het leveren van een dienst.
Het leveren van een dienst door een dienstverlener (organisatiekundig): het
bieden van toegang tot een bundel competenties en capaciteiten, m.a.w.:
dienstverleners kennen en kunnen dingen die tegemoetkomen aan de behoeften
van afnemers. Kern van prestaties bij dienstverlening: het verlenen van hulp en
het inzetten van specialistische expertise, zonder dat er fysieke goederen worden
geleverd. Juridische dienstverlening kan organisatiekundig worden beschreven
als: kennisintensieve dienstverlening door hoogopgeleide professionals
(Professional services).
Kenmerk van professionals services is dat voor het verrichten van de
werkzaamheden over get algemeen theoretische kennis en praktische
,vaardigheden nodig zijn die alleen door het volgen van een langdurige opleiding
en ervaring kan worden verkregen.
Tuchtrecht: een deel van het publiekrecht dat aan een bepaalde groep
beroepsbeoefenaren de bevoegdheid geeft om toezicht uit te oefenen op de
behoorlijke uitoefening van hun taak door leden van de beroepsgroep.
Diensten kan je opdelen in Laag kennisintensieve diensten en Hoog
kennisintensieve diensten.
Laag kennisintensieve diensten: denk hierbij aan kappers, loodgieters, masseurs
etc. In deze opleidingen wordt er veel nadruk gelegd op de vaardigheden en de
training is voor een belangrijk deel op de werkvloer.
Hoog kennisintensieve diensten: denk hierbij aan artsen, accountants, juristen,
docenten, vertalers etc. In de opleiding is er veel nadruk op het opdoen van
theoretische kennis en inzichten. Training op de werkvloer is ook belangrijk, maar
gedurende de carrière is er vaak veel bij- en nascholing nodig. De kwaliteit van
het beroep wordt soms gewaarborgd door een tuchtrecht.
Juridische diensten: diensten die hoogwaardige juridische expertise vereisen en
die alleen geleverd kunnen worden door juristen. Juristen: personen met een
juridische opleiding op hbo-niveau of hoger.
Diensten met een juridisch aspect: diensten die geen hoogwaardige juridische
expertise vereisen maar wel rechtsgevolgen hebben , of hierop uiteindelijk
gericht zijn. Deze diensten zijn leverbaar door niet-juristen. Soms worden deze
diensten geleverd door professionals die van overheidswege over een bijzondere
bevoegdheid beschikken (gemeentelijke handhaver of APK-keurmeester).
1.3 Juridische dienstverlening en organisaties
Voor een jurist is het belangrijk om organisatiewijs te zijn, omdat zij vaak in de
praktijk werken in, voor en/of met allerlei typen organisaties.
Organisatie met als kernactiviteit het verlenen van juridische diensten: rechtelijke
instanties, rechtsbijstandverzekering, gerechtsdeurwaarders, advocatenkantoren
of notariskantoren (mensen op de werkvloer zijn voornamelijk juristen).
Organisaties met een andere kernactiviteit: overheidsorganisaties en
belangenorganisaties. Zijn wel vaak juristen werkzaam op een juridische
stafafdeling. Juristen leveren hier wel diensten, zij voorzien ander
organisatieonderdelen van juridisch advies, stellen contracten op voor de
organisatie, bemiddelen bij geschillen of zorgen ervoor dat de organisatie aan
geldende regelgeving voldoet (compliance). De juristen binnen dit soort
organisaties moeten de organisatie zo goed mogelijk bijstaan m.b.t. de juridische
aspecten van hun activiteiten.
Als een jurist goed weet op welke wijze een organisatie werkt, des te beter is de
jurist in staat zijn werk te verrichten. Een goede jurist denkt steeds na over de
wijze waarop zijn eigen werkzaamheden zijn georganiseerd en op welke manier
hij kan bijdragen aan de organisatie waar hij werkt. Een jurist moet verder kijken
dan alleen de juridische aspecten van een zaak: hij moet in zijn werk alle
relevante aspecten van de organisatie meewegen. Een juridische afdeling moet
een proactieve houding hebben, omdat hij met zo’n houding juridische
problemen vroegtijdig op kan sporen en deze te voorkomen. Goede kennis van de
organisatie en de goede contacten zijn hiervoor vereist.
, Legal, but stupid: als weldenkend medewerker kan een jurist zich ook uitspreken
over zaken die weliswaar ‘toegestaan, maar niet slim’ vinden. Hierna moet de
jurist zich de vraag stellen ‘Ok, it’s legal, but is it right?’: hiermee wordt bedoeld
of de voorgenomen activiteit ook past bij de waarden die de organisatie
voorstaat.
1.4 Organisatie, bedrijf, onderneming en rechtsvormen
Organisatie: mensen en middelen die samenwerken om een bepaald doel te
bereiken. Elementen:
Mensen;
Middelen;
Samenwerken;
Doel.
Een eenmansbedrijf is geen organisatie, omdat er geen sprake is van een
meerdere mensen die samenwerken. Een voetbalvereniging, rechtbank,
restaurant of een toneelclub zijn wel een organisatie. In deze organisaties werken
mensen samen, ondersteunend door middelen , om een bepaald doel te
bereiken.
Binnen organisaties worden bedrijven onderscheiden. Bedrijven zijn meestal
commerciële organisaties. We spreken van een bedrijf als een organisatie
producten en/of diensten voortbrengt om te voorzien in een maatschappelijke
behoefte. Bedrijf heeft altijd een afzetmarkt, het leveren van deze producten of
diensten kan gebeuren op commerciële of niet-commerciële basis. Als een bedrijf
winstoogmerk heeft dan spreken we van een onderneming. Een organisatie kan
een bedrijf en onderneming zijn (het levert producten die voorzien in een
maatschappelijke behoefte en het handelt met winstoogmerk).
Organisaties kunnen naar juridisch perspectief ook naar rechtsvorm worden
ingedeeld. De rechtsvorm bepaalt onder andere de wijze waarop de organisatie
aansprakelijk is voor schulden en hoe besluitvorming binnen de organisatie
plaatsvindt. Sommige privaatrechtelijke rechtsvormen hebben ook
rechtspersoonlijkheid. Overheidsorganisaties die in artikel 2:1 BW worden
genoemd kunnen rechtspersoonlijkheid hebben, als ze dat in een speciale wet is
toegekend. Er zijn dwarsverbanden tussen het (ondernemings)recht en de
organisatiekunde, omdat rechtspersoonlijkheid van een organisatie helpt om
effectiever te kunnen opereren. Een rechtspersoon kan namelijk als een
zelfstandig rechtssubject deelnemen aan het rechtsverkeer.