Samenvatting van contractenrecht.
- Samenvatting van de hoorcollege's / kennisclips per week.
- Samenvatting van de arresten per week.
- Stappenplan van leerstukken per week.
Alles week 1 t/m 7.
Contractenrecht: Belangrijkste uit alle literatuur
Schuldenaar = Partij die de prestatie aan de schuldeiser moet leveren.
Schuldeiser = Persoon of onderneming die nog een ‘prestatie’ tegoed heeft van een ander.
Week 1:
Week 1 gaat over de totstandkoming van overeenkomsten, gebondenheid aan de algemene
voorwaarden, de vernietigbaarheid van een beding in de algemene voorwaarden en over afgebroken
onderhandelingen.
Overeenkomst:
Art. 6:217 BW geeft aan dat een overeenkomst tot stand komt door aanbod en aanvaarding. Voor
een geldig aanbod en een geldige aanvaarding moeten de wil en verklaring hetzelfde zijn bij beide
partijen. Ook moet er wilsovereenstemming zijn (beide partijen moeten dezelfde wil hebben). Dit
blijkt uit Art. 3:33 BW. Dan pas is er sprake van een geldige rechtshandeling. Art. 6:217 is van
overeenkomstige toepassing als men de vraag moet beantwoorden of men is gebonden aan de
algemene voorwaarden. Algemene voorwaarden moeten zijn aangeboden en aanvaard.
Algemene voorwaarden:
In Art. 6:231 staat het bestemmingscriterium van de algemene voorwaarden. Dit houdt in dat het
moet gaan om voorwaarden die meermalig te gebruiken zijn. Ook staat er een uitzondering voor
kernbedingen. Enkele vragen die over algemene voorwaarden gesteld kunnen worden:
Zijn de algemene voorwaarden overeengekomen? En zo ja, welke dan? + Gebondenheid aan
algemene voorwaarden.
Algemene regels over totstandkoming van overeenkomsten gebruiken, dus Art. 6:217 en 3:33 BW. Er
kan ook via gerechtvaardigd vertrouwen een stilzwijgende aanvaarding van het aanbod zijn. Dan ook
art. 3:35 BW en het arrest Linthorst / Echoput.
Art. 6:232 BW houdt in dat iemand de algemene voorwaarden aanvaard als complex. Dus in het
geheel. De wederpartij is ook gebonden aan de algemene voorwaarden als hij bij het sluiten van de
overeenkomst de gebruiker begreep of moest begrijpen dat zij de inhoud daarvan niet kende. Dit
geldt voor alle soorten wederpartijen.
‘Battle of forms’ = Art. 6:225 lid 3 BW. Er is sprake van een battle of forms als twee partijen bij de
totstandkoming van de overeenkomst allebei naar verschillende algemene voorwaarden hebben
verwezen. Dit is een nieuw aanbod. In dit artikel staat dat aan de algemene voorwaarden van de
tweede verwijzing niet gelden als diegene niet de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden in
de eerste verwijzing uitdrukkelijk van de hand wijst.
(De gebruiker is degene die de algemene voorwaarde aanbied en de wederpartij is degene die de
algemene voorwaarden aanvaard en waarvoor die algemene voorwaarden gelden).
Vernietigbaarheid van een beding in de algemene voorwaarden (als deze is
overeengekomen) + verschillende soorten wederpartijen.
,We hebben drie soorten wederpartijen:
1. Consument. Art. 6:236 en 6:237 staat dat dit een natuurlijk persoon is die niet handelt in
de uitoefening van een beroep of bedrijf. Consument heeft maximale bescherming.
2. Grote onderneming Art. 6:235 lid 1 BW. Er is sprake van een grote onderneming wanneer
er vijftig of meer personen werkzaam zijn. Grote onderneming kan geen beroep doen op de
vernietigingsgronden van art. 6:233 en 6:234 BW. (Ook niet op art. 6:236 of 6:237).
3. Kleine onderneming Art. 6:235 lid 1 BW. Er is sprake van een kleine onderneming
wanneer er minder dan 50 personen werkzaam zijn. Kleine onderneming kan een beroep
doen op de vernietigingsgronden van Art. 6:233 en 6:234 BW. (Niet op 6:236 en 6:237, tenzij
sprake is van reflexwerking).
Als de algemene voorwaarden zijn overeengekomen (Dus eerst gebondenheid aan algemene
voorwaarden doorlopen!!), dan kan een beding in die algemene voorwaarden vernietigbaar zijn. Art.
6:233 BW geeft twee gronden voor vernietigbaarheid van een beding in de algemene voorwaarden:
- Sub a Als het beding onredelijk bezwarend is voor de wederpartij. (jo. Art. 6:236 en 6:237
BW).
- Sub b Als de gebruiker zijn informatieplicht niet goed heeft nageleefd. (jo. Art. 6:234 BW).
We gaan het hier alleen hebben over sub b met de informatieplicht. De hoofdregel is dat de
gebruiker de wederpartij een ‘redelijke mogelijkheid’ moet bieden om van de algemene
voorwaarden kennis te nemen. Hoe een gebruiker deze redelijke mogelijkheid kan bieden staat in
Art. 6:234 BW. Art. 6:234 BW. Gebruiker biedt een ‘redelijke mogelijkheid’ als:
Lid 1 Dit is redelijke mogelijkheid bieden, niet langs elektronische weg! Hoofdregel is ter
hand stelling voor of tijdens het sluiten van de overeenkomst (daadwerkelijk geven). Als ter
handstelling redelijkerwijs niet mogelijk is dan moet de gebruiker voor de totstandkoming
van de overeenkomst bekendmaken dat (beide, dus niet een van de twee):
- De algemene voorwaarden bij hem ter inzage liggen of gedeponeerd zijn bij de KvK
of bij de griffie van een gerecht.
- De algemene voorwaarden op verzoek zullen worden toegestuurd, tenzij toezending
redelijkerwijs niet van de gebruiker kan worden gevergd. (Als wederpartij kiest voor
toesturen en gebruiker verstuurt niet onverwijld, dan alsnog vernietigbaarheid).
Lid 2 + 3 Gaan over terbeschikkingstelling van de algemene voorwaarden langs
elektronische weg. Twee onderscheiden:
- Overeenkomst komt zelf langs elektronische weg tot stand gekomen. Ter
beschikkingstelling van algemene voorwaarden langs elektronische weg is
toegestaan (Wel voor of tijdens overeenkomst!). Wel aantal vereisten:
o Algemene voorwaarden moeten kunnen worden opgeslagen.
o Algemene voorwaarden moeten toegankelijk zijn voor latere kennisneming.
Indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is moet voor de totstandkoming van de
overeenkomst aan de wederpartij worden bekend gemaakt waar van de
algemene voorwaarden via elektronische weg kunnen worden
kennisgenomen + dat zij op verzoek langs elektronische weg of op andere
, wijze zullen worden toegezonden. (Als wederpartij kiest voor toesturen en
gebruiker verstuurt niet onverwijld, dan alsnog vernietigbaarheid).
- Overeenkomst komt zelf niet langs elektronische weg tot stand (lid 3). Voor het
aanbieden van de algemene voorwaarden via elektronische weg is uitdrukkelijke
instemming van de wederpartij vereist. Ook de vereisten uit lid 2 zijn van toepassing!
Voor dienstverrichter gelden andere regels voor de informatieplicht. Deze vind je in art. 6:230a en
6:230c BW. Redelijke mogelijkheid is dan geboden als is voldaan aan art. 6:230c. Dienstverrichter:
- Denk aan overeenkomsten tot het verlenen van advies, reparatie.
- In andere gevallen geeft de tentamenvraag aan of er sprake is van een dienstverrichter.
Het arrest Geurtzen / Kampstaal gaat over vernietigbaarheid van bedingen in de algemene
voorwaarden.
Afgebroken onderhandelingen.
Of onderhandelingen nog afgebroken mogen worden hangt af van de fase / stadium waarin de
onderhandelingen zijn. In het arrest CBB / JPO wordt de hoofdregel en uitzonderingen gegeven.
Week 2:
Week 2 gaat over de uitleg van overeenkomsten, het aanvullen van overeenkomsten en het
aanvullen van koopovereenkomsten.
Uitleg van overeenkomsten:
Een overeenkomst moet worden uitgelegd als partijen van mening verschillen over hoe de
bewoordingen uit de regeling van de rechtsgevolgen van de overeenkomst moet worden gelezen en
begrepen. Ze hebben dus beide een andere interpretatie van de afspraken die zijn gemaakt. Ze
leggen de tekst van de overeenkomst allebei op een andere manier uit.
We hebben verschillende uitlegmaatstaven om te kijken wat partijen daadwerkelijk zijn
overeengekomen. We beginnen met de basisnorm uit het DSM / Fox arrest. Dit houdt in dat je bij
beide uitlegmaatstaven altijd moet kijken naar alle omstandigheden van het geval.
1. De eerste maatstaf is de Haviltex-maatstaf:
Subjectief-objectieve maatstaf.
Gebruiken als de overeenkomst alleen maar rechtsgevolgen heeft voor beide partijen.
Bij de uitleg van een overeenkomst moet je niet alleen kijken naar de taalkundige betekenis
van de tekst, maar je moet ook kijken naar de betekenis die partijen aan de tekst mochten
toekennen gelet op de gegeven omstandigheden van het geval.
Hierbij gebruik je de gezichtspunten uit het arrest Ermes / Haviltex en het arrest Bunde /
Erckens.
2. De tweede maatstaf is de CAO-Maatstaf:
, Objectieve maatstaf.
Gebruiken als de overeenkomst rechtsgevolgen voor derden heeft (zonder dat die derden
invloed hebben kunnen uitoefenen op de formulering van de overeenkomst, terwijl de
onderliggende partij bedoeling voor de derde niet kenbaar is).
Bij de uitleg van een contract zijn de bewoordingen van de desbetreffende bepaling, gelezen
in het licht van de gehele tekst van de overeenkomst, in beginsel van doorslaggevende
betekenis.
Dus kijken naar de tekst van de bepaling + de gehele context.
Een soort derde maatstaf is ‘geobjectiveerd haviltexen’. Dit ligt tussen de haviltex-maatstaf en CAO-
maatstaf in. Je start bij haviltex, maar het wordt steeds objectiever tot je bij de cao-maatstaf uitkomt.
Je gebruikt deze maatstaf in drie gevallen:
1. Gevallen waarin twee partijen een overeenkomst sluiten, maar er geen context is (je kan niet
zijn wat de bedoelingen zijn van partijen. Er is niet onderhandeld).
2. Gevallen waarin de overeenkomst deels rechtsgevolgen voor de partijen zelf in het leven
roept, maar tegelijkertijd ook voor derden. (Bv Overname van een onderneming,
overnameovereenkomst).
3. Gevallen waarin de overeenkomst wordt gesloten tussen twee grote ondernemingen,
waarbij heel langdurig is onderhandeld (kan commerciële overeenkomst sluiten + deskundige
bijstand zijn geweest).
Aanvullen van overeenkomsten:
Een overeenkomst moet worden aangevuld als partijen iets niet in de overeenkomst geregeld
hebben en er dus een leemte is. Of de overeenkomst een leemte kent is een vraag van uitleg!
Hoofdregel aanvulling Art. 6:248 lid 1 BW. Je kan een overeenkomst aanvullen op grond van drie
bronnen:
- De wet.
- De gewoonte.
- De eisen van redelijkheid en billijkheid.
Je moet kijken naar ‘de aard van de overeenkomt’ om te weten welke bron je moet gebruiken. Als
het een koopovereenkomst is, dan kunnen we aanvullen op grond van de wet, namelijk boek 7 BW.
Aanvullen op grond van de wet:
In art. 7:1 is de koopovereenkomst geregeld. In art. 7:5 staat wanneer er sprake is van een
consumentenkoop (Je moet noemen of er sprake is van een consumentenkoop of gewone koop!).
Verbintenis moet hiervoor wel voldoende bepaalbaar zijn, Art. 6:227. Anders is er geen
overeenkomst. Bepaalbaar is wat er moet gebeuren (bv dat er twee verbintenissen zijn. De een moet
leveren de ander moet koopsom betalen). In art. 7:9 staat de hoofdverplichtingen van de verkoper:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper maudjuhhh21. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,19. Je zit daarna nergens aan vast.