- Argumenten hebben altijd 2 delen, een premise (premises) en een conclusie
- Hetzelfde statement kan een premise zijn in 1 argument en een conclusie in een 2e
argument
- De 2 fundamentele typen van redeneren zijn deductief en inductief
- Een deductief argument wordt gebruikt om een conclusie te bewijzen, en als dat zo
is, is het sound
- Een argument is sound wanneer ‘t valide is en de premis(sen) waar is/zijn
- Een argument is valide als ‘t niet mogelijk is voor de premis(sen) om waar te
zijn en de conclusie onjuist is
- Een inductief argument wordt meer gebruikt om ‘n conclusie te ondersteunen, dan om
het te demonstreren
- Een argument ondersteunt ‘n conclusie wanneer ‘t de waarschijnlijkheid
vergroot dat de conclusie waar is
- Support is ‘n zaak van degrees: ‘n argument ondersteunt ‘n conclusie zover dat de
premis(sen) de conclusie waarschijnlijk maakt
- Een argument dat meer support voor ‘n conclusie biedt is sterker dan 1 die minder
support biedt; de laatstgenoemde is zwakker dan de vorige
- Sommigen gebruiken ‘t woord ‘sterk’ in absolute zin om inductieve argumenten aan te
duiden wiens premis(sen) de conclusie waarschijnlijker maken
- Categorical logic: logica van categorische argumenten, argumenten die categorieën
relateren. Zulke argumenten zijn deductief
- Truth functional logic: (sentential logic, propositional logic); logica van argumenten
die proposities bevatten die verbonden kunnen worden door “not”, “and”, “or”, en
“if/then”. Zulke argumenten zijn deductief
- Generalizing from a Sample: ‘n inductief argument waarin je concludeert dat alle, of
meeste of een beetje procent van alle leden van ‘n populatie een attribuut hebben
omdat alle, meeste, of een beetje procent vd leden van ‘n populatie uit ‘n sample van
de populatie die zo’n attribuut hebben
- Statistical Syllogism: (De-generalizing / Reverse Generalizing / Instantiating); ‘n
inductief argument waarin je concludeert dat ‘n bepaald(e) lid/leden van ‘n populatie
‘n attribuut hebben, omdat ‘n grote proportie van de leden vd populatie dat attribuut
hebben
- Argument from Analogy: inductief argument dat iets ‘n attribuut heeft omdat ‘n
soortgelijk ding dat attribuut heeft
- Causal argument: ‘n inductief argument waarin je claim ondersteunt die
cause-and-effect beweert
- Inference to the Best Explanation: ‘n inductief argument dat concludeert dat iets ‘t
geval is omdat ‘t de beste verklaring is van iets anders dat ‘t geval is
3
, Vague: als we niet met zekerheid kunnen zeggen wat ‘t omvat of uitsluit
Ambiguous: als ‘n woord, uitdrukking of zin meer dan 1 betekenis heeft
- Semantic ambiguity: ‘n woord of uitdrukking heeft meer dan 1 betekenis
- Vb: Jessica is cold (heeft ‘t koud / koud karakter)
- Grouping ambiguity: onduidelijk of ‘n woord slaat op de gehele groep of de
groepsleden individueel.
- Vb: Secretaressen verdienen meer geld dan dokters
- Syntactic ambiguity: wanneer ‘n claim open is voor 2/meer interpretaties door de
structuur (de syntax)
- Vb: People who protest hier komma often hier komma get arrested
- Ambiguous pronoun references: wanneer ‘t onduidelijk is naar wat/wie ‘n
voornaamwoord zou moeten verwijzen
Generality: gebrek aan specificiteit
1) Lexical definitions: definities die we in woordenboeken vinden
- Analytische variëteit
2) Precising or stipulative definitions: gemaakt om een term preciezer te maken of ‘n
nieuwe of andere betekenis van de normale te bepalen
3) Persuasive / rhetorical definitions: worden gebruikt om iemands houding te
overtuigen of schuin te zetten
1) Definition by example (ostensive definition): ‘t aanwijzen, benoemen of
identificeren van 1/meer voorbeelden van ‘t soort dingen waarop de term van
toepassing is
2) Definition by synonym: ‘n ander woord/uitdrukking geven dat hetzelfde betekent als
de term die gedefinieerd wordt
3) Analytical definitions: specificeren vd kenmerken die ‘n ding moet hebben om de
term die wordt gedefinieerd erop van toepassing te laten zijn
5
Emotive meaning / rhetorical force: de kracht om verschillende psychologische en
emotionele reacties uit te drukken en uit te lokken
Rhetorical devices: 1e groep hiervan zijn woorden/uitdrukkingen ontworpen om ‘n uitspraak
‘n positieve/negatieve kant te geven (worden daarom ook soms slanters genoemd)
Euphemism: neutrale/positieve uitdrukking dat wordt gebruikt bij 1 die negatieve associaties
draagt
Dysphemism: wordt gebruikt om ‘n negatief effect op iemands houding over iets te
produceren, of om de positieve af te zwakken
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Anniejen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.