Veerkracht 1
Extramuralisering: is de beweging om buiten de muren van instellingen en in eigen omgeving zorg en
ondersteuning te bieden aan ouderen, zieken en mensen met een lichamelijke, psychische of
verstandelijke beperking. Het streven om buiten de muren van een intramurale instelling
gelijkwaardige zorg te bieden. Stressreductie is dan een meer passende eerste stap naar financiële
zelfredzaamheid dan ‘wat kunt u er zelf aan doen’ (Wesdorp & Jungmann, 2016).
In pakweg de afgelopen 40 jaar neemt de nadruk op zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid
van mensen toe, met als motto: iedereen - ook degenen met een ondersteuningsbehoefte of
zorgvraag - moet zijn steentje bijdragen. Dat gebeurt vanuit de overtuiging dat de klassieke
verzorgingsstaat niet meer past bij de veranderde maatschappelijke verhoudingen. De opvatting is
dat mensen passief worden van een pamperende verzorgingsstaat. Waardoor ze niet meer
toekomen aan het nemen van hun eigen verantwoordelijkheid. Dit ging gepaard met bezorgdheid
over de betaalbaarheid van de verzorgingsstaat. Zo ontstond begin jaren tachtig het appel op de
zorgzame samenleving. Niet de overheid, maar burgers moesten voor elkaar zorgen.
In een participatiemaatschappij wordt verondersteld dat iedereen ook kán participeren. Mensen die
niet zomaar regie over hun eigen leven kunnen nemen, raakten verstrikt in complexe
overheidsbureaucratie en marktwerking. We zien nu dat de solidariteit onder druk staat en de
verschillen tussen zelfredzame en kwetsbare burgers heel groot zijn geworden.
Mensen persoonlijk verantwoordelijk stellen voor hun eigen welzijn en gezondheid impliceert dat
deze idealen voor alle burgers even haalbaar zouden zijn. De praktijk wijst anders uit. Voor mensen
met een beperking of in een crisissituatie is het lastig om zich te ontplooien, zelfstandig te leven, een
baan te vinden en een sociaal netwerk op te bouwen.
Professionals ervaren dat de opdracht om te werken aan eigen kracht en zelfredzaamheid wringt
met wat ze aantreffen in de dagelijkse werkpraktijk. Zij geven aan dat hun werk mede door
gelijktijdige bezuinigingen uitgekleed is, dat ze de tijd en ruimte niet hebben om in bredere zin op
hun werk te reflecteren en dat de inhoud van hun werk verschraalt. Het zelfredzaamheidsvertoog
komt daarmee in een kwaad daglicht te staan als ‘een schaamlapje voor bezuinigingen’. Terwijl het
oorspronkelijke gedachtegoed wel degelijk raakt aan hoe mensen behandeld willen worden. Want op
zich heeft het streven dat iedereen zo veel mogelijk en naar eigen vermogen participeert in de
samenleving veel potentie en doet het recht aan wat mensen zelf willen: erbij horen en van
betekenis zijn. Mensen in een kwetsbare positie willen behalve als patiënt en cliënt ook gewoon
burger zijn en een waardevol leven leiden.
In onze westerse geïndividualiseerde samenleving is zelfredzaamheid een groot goed vinden in de
zin van dat ze er veel voor over hebben om zo zelfstandig en autonoom mogelijk te blijven. Ze wijzen
paternalisme en betutteling af en houden graag zelf de touwtjes in handen. Ze hebben er moeite
mee om zielig gevonden te worden, of gereduceerd te worden tot hulpbehoevend.
Veerkracht=het vermogen van mensen en gemeenschappen om met veranderingen om te gaan en
het vermogen om daarbij gebruik te maken van externe psychologische, sociale, culturele en fysieke
hulpbronnen (netwerk). Argumenten die genoemd worden om netwerken niet te betrekken variëren
van: het netwerk is al zwaar belast, er is geen netwerk, er is alleen een destructief of kwetsbaar
netwerk of aarzelingen vanuit cliënten zelf om hun netwerk aan te boren.
‘sterk zijn en niemand nodig hebben’. We zijn als mensen echter helemaal niet autonoom maar
verwikkeld met andere mensen.
,Dat betrekken van die informele hulpbronnen stuit op verschillende fronten op nogal wat
weerstand. Recent onderzoek laat zien dat zorgbehoevenden die geconfronteerd worden met hun
afhankelijkheid van vrienden, familie en kennissen een verlies aan autonomie ervaren. Als zij terug
moeten vallen op kinderen, vrienden of buren worden ze in hun beleving juist afhankelijker en
minder zelfredzaam. Door zelfredzaamheid te propageren én op te roepen tot het doen van een
beroep op het sociale netwerk om hulp of steun, ervaren mensen dus een dubbele boodschap. Waar
je vroeger zelfredzaam was als je een beroep deed op de verzorgingsstaat, ben je dat nu als je
aanklopt bij je sociale netwerk.
Het ongemak van burgers bij het mobiliseren van het netwerk heeft ook te maken met het ideaal van
autonomie en zelfontplooiing. We zijn geneigd te ontkennen dat we afhankelijke wezens zijn en
leven in een prestatiemaatschappij waarin we gelukkig moeten zijn, zoals de wereld van Facebook en
Instagram bijvoorbeeld illustreren.
Empowerment is daarom niet synoniem met streven naar onafhankelijkheid en heeft een relatie met
sociale cohesie: de verbindende kracht is essentieel.
College
Veerkracht is als een vangnet (voorwaardelijke steun):
- Aangeboren
- Aangeleerd
- Individueel
- Sociaal (of je wel of niet iets door kunt zetten)
- Biologisch
Er moet tegenspoed zijn anders weet je niet of je veerkracht kan zijn, dan gaat het om
aanpassingsvermogen, hoe goed kan jij omgaan met problemen. Aanpassen aan nieuwe situaties.
Veerkracht is anders denken, hoe kunnen we ervoor zorgen dat mensen meer verbonden zijn bij
probleem eenzaamheid. Aanpassen is niet altijd nodig voor veerkracht als het individu zelf keuzes
maakt is ook veerkracht.
Definitie veerkracht
Vanuit Masten: vermogen om succesvol aan te passen (individueel)
Vanuit APA: proces succesvol aanpassen (sociaal)
Vanuit Peeters: veerkracht in een veranderende samenleving en het vermogen tot positieve
aanpassingen (sociaal).
Verschil empowerment en veerkracht:
- Veerkracht is een concept dat je gebruikt binnen de empowerment. Een concept dat binnen
de empowerment valt en is wat concreter.
- Empowerment denken is heel breed het is een paradigma een manier van denken op
verschillende niveaus.
,Veerkracht 2
Paradigma= een manier van denken op verschillende niveaus. Maar empowerment is meer. Het
heeft wel degelijk een sterk inhoudelijk karakter. Het is een complex en gelaagd concept dat allerlei
facetten en dimensies omvat. Empowerment is daarbij gericht op het opheffen van ‘powerlessness’
en het bevorderen van emancipatie en ontplooiing. Deze vorm van empowerment wordt vaak
‘community empowerment’ genoemd.
Er zijn verschillende definities van empowerment. Empowerment wordt tegenwoordig niet alleen in
verband gebracht met de versterking en emancipatie van achtergestelde groepen. Het begrip wordt
ook en in toenemende mate op het niveau van het (kwetsbare) individu omschreven, als een
strategie om de eigen mogelijkheden en zelfredzaamheid te versterken.
Zimmerman onderscheidt drie lagen: een gemeenschapsniveau, een organisatieniveau en een
individueel niveau. Deze verschillende niveaus zijn onderling verbonden en van elkaar afhankelijk.
- Op het niveau van de gemeenschap (macro) verwijst het begrip naar de samenleving en het
sociale beleid, dat structurele mechanismen van sociale uitsluiting bestrijdt en zich richt op
maatschappelijke deelname van iedereen (participatie en sociale inclusie).
- Op het niveau van organisaties (meso) verwijst het begrip onder andere naar het vergroten
van inspraak en beslissingsmacht van mensen binnen die organisaties.
- Op individueel niveau (micro) verwijst het concept empowerment naar het geloof in de
eigen capaciteiten en krachten van het individu om zijn omgeving te beïnvloeden en aldus
zijn leven vorm te geven. Deze vorm wordt ook wel psychologische empowerment genoemd
en kan verder ingedeeld worden in drie lagen:
1. De intrapersoonlijke of zelfbelevingscomponent verwijst naar het geloof in eigen vaardigheden en
mogelijkheden. Maar ook in het vertrouwen en de wil om de persoonlijke situatie te beïnvloeden.
2: De inter-persoonlijke of interactionele component refereert aan kritisch bewustzijn van
maatschappelijke mogelijkheden, normen en middelen, vaardigheden om deze te benutten,
mobiliseren van bronnen.
3: De gedragscomponent heeft betrekking op de betrokkenheid bij de gemeenschap, participatie in
sociale verbanden, constructief gedrag in de omgang met nieuwe situaties en het maken van keuzes.
Empowerment is niet één ding, niet één doel en niet één methodiek. Het is een het denken,
handelingskader of paradigma waarbinnen op een fundamenteel andere wordt gekeken naar sociale
problemen. Het verbindt het individuele welzijn van personen en groepen met de bredere sociale en
politieke context.
Boevink heeft onderzocht wat mensen met een psychische kwetsbaarheid verstaan onder de term
empowerment. Dit resulteerde in acht domeinen van het empowermentconcept. Zinvolle
verbondenheid bleek het belangrijkste domein. Daarbij gaat het om het gevoel ergens bij te horen,
iets te betekenen voor een ander. Herstelwerk staat op de tweede plaats. Hieronder vallen onder
andere de strategieën die mensen toepassen in het omgaan met de eigen kwetsbaarheden. Op de
derde plaats vinden we basisvoorwaarden als rust, veiligheid, dagbesteding en genoeg geld om van
te leven.
, De resultaten van kwalitatief onderzoek van Connelly et al. onder dezelfde doelgroep sluiten hierbij
aan. Zij vonden vijf domeinen van empowerment: deelnemen aan de gemeenschap, meer
keuzemogelijkheden, elkaar steunen, onderhandelen over gelijkwaardige zorg en het ‘persoonlijk
belang’. Verbonden zijn met anderen is het basiselement van empowerment.
Chamberlin deed een poging om te ontrafelen wat empowerment voor mensen met een psychische
kwetsbaarheid betekent. Hij legt echter meer nadruk op het ervaren van (mensen) rechten, en
onderscheidt onder andere ‘recht op keuzevrijheid en -mogelijkheden’ en ‘recht op informatie’ als
elementen van empowerment. Ook noemt zij elementen als ‘kritisch leren denken’, ‘assertiviteit’ en
‘het bewerkstelligen van veranderingen in de gemeenschap’.
Varekamp et al. onderzochten welke thema’s voor werknemers met een chronische ziekte onder
empowerment vallen. Dit zijn: (1) het ontwikkelen van een realistisch inzicht in de eigen capaciteiten,
(2) opkomen voor jezelf op een zelfbewuste manier, (3) het onderhouden van sociale relaties op
basis van wederzijds begrip met leidinggevenden en collega’s, (4) het verzamelen en verwerken van
kennis over de eigen opties, rechten en plichten, (5) het raadplegen van anderen en onderhandelen
over werkaccommodaties, (6) de baan zo inrichten dat het persoonlijke voldoening geeft en (7) het
onderhouden van een sociaal leven buiten het werk. Niet elke werknemer die meedeed aan het
onderzoek voelde zich geconfronteerd met al deze taken, maar de meesten hadden te maken met
één of meer van dit rijtje.
Björklund et al. hebben gekeken naar wat empowerment betekent voor individuen met nek- en
hoofdkanker in relatie tot hun gezondheid. Drie thema’s werden gevonden: 1) in staat zijn de dialoog
met je innerlijke zelf aan te gaan, met inbegrip van drie sub thema’s: zelfbeeld, existentie en
zelfbeschikking, (2) in staat zijn om in contact te zijn met een sociaal netwerk, met inbegrip van twee
sub thema’s: emotionele ondersteuning en praktische ondersteuning en (3) in staat zijn contact te
hebben met de omgeving, met inbegrip van twee sub thema’s: natuur en hobby’s/activiteiten. De
respondenten beschreven empowerment als een doorgaand proces van het verwerven van
mogelijkheden en kracht binnen de drie beschreven gebieden. Deze gebieden kunnen in dit geval
opgevat worden als te verwerven competenties.
Dat de invulling van empowerment cultureel bepaald is, blijkt wel uit kwalitatief onderzoek van
Abdoli et al. onder diabetespatiënten in Iran. Het empowermentproces omvat voor deze doelgroep
verschillende onderling verbonden fases zoals schaamte, erover willen leren, angst, aanvaarding,
managen van de ziekte en uiteindelijk zich ‘empowered’ voelen. Het proces wordt beïnvloed door
culturele en religieuze overtuigingen zoals het concept van de arts als een heilige man, het
aanvaarden van diabetes als de wil van God, zorgen voor het lichaam omdat het een gift van God is,
aandacht hebben voor symptomatische ziekten en de steun van collega’s en familie, in het bijzonder
dochters.
De hier genoemde beschrijvingen van empowerment weerspiegelen allemaal de gelaagdheid van
intra-persoonlijke, inter-persoonlijke en structurele factoren van empowerment. Maar de
beschrijvingen verschillen wel sterk van elkaar; steeds wordt empowerment beschreven vanuit een
andere invalshoek. Weinig onderzoek gedaan vanuit het perspectief van de deelnemer.
Volgens Van Regenmortel richt empowerment zich op het versterken van personen en groepen met
als doel dat iedereen een volwaardige plek heeft in de samenleving. Sociale inclusie staat voorop,
maar wel met een duidelijk geloof in en appèl op de eigen krachten van burgers. Participatie wordt
als motor beschouwd voor het beoogde versterkingsproces. Nadrukkelijk gaat het daarbij niet om
participatiedwang, het (verplicht) meedoen aan maatschappelijk gewenste activiteiten. Het betekent
eerder een actieve uitnodiging om te participeren binnen de samenleving. Ontmoeting en dialoog