Uitgebreide samenvatting van de benodigde literatuur van alle zeven weken voor het tentamen van het mastervak IPR, dat een verplicht vak is bij de master Privaatrecht. Naast samenvatting van Strikwerda Schaafsma ook deels bijkomend literatuur. Ook verwijzingen naar belangrijke arresten in de samenv...
§2
Er is IPR, omdat het privaat recht van land tot land verschilt en door internationaal
rechtsverkeer (grensoverschrijdende rechtsverhoudingen).
Doel IPR: samenloopproblemen van nationale rechtsstelsels normeren.
Primaire doel IPR: doelmatige en rechtvaardige regeling van het door rechtsverscheidenheid
gecompliceerde internationale rechtsverkeer.
§3
Drie hoofdonderdelen van het IPR:
1. Het internationale bevoegdheidsrecht(formeel IPR): afbakenen internationale
bevoegdheid van de nationale rechter.
2. Het conflictenrecht(materieel IPR): door welke rechtsregels worden
rechtsverhoudingen met een internationaal karakter beheerst.
3. Het recht inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse rechterlijke
beslissingen(formeel IPR): onder welke voorwaarden en in hoeverre hebben
buitenlandse vonnissen rechtskracht in NL en onder welke voorwaarden en op welke
wijze worden ze ten uitvoer gelegd.
4. Eig nog een vierde naast de drie traditionele: Internationale rechtshulp: bepaalde
regels waarbij staten zich verplichten om samen te werken/hulp te verlenen bv bij
grensoverschrijdende bewijsvergaring.
§4
Alleen dat uit §3 is onderdeel van IPR. Niet: privaatrechtelijke rechtsvergelijking(wel
belangrijk voor IPR), privaatrechtelijke vreemdelingenrecht(privaatrechtelijke rechtspositie
van vreemdelingen-> art 9 wet AB; gelijk privaatrecht voor NL’ers en vreemdelingen, tenzij
uitzondering), eenvormig privaatrecht(door verdragen internationaal geünificeerd materieel
privaatrecht) en interregionaal/interpersoneel privaatrecht(gaat om staten met meerdere
privaatrechtelijke rechtsstelsels naast elkaar bv VS, Koninkrijk der Nederlanden-> geen IPR
want gaat over intern geval-> binnen 1 staat).
§5
IPR is nationaal recht, niet internationaal.
Het publiekrecht is wel van belang voor het IPR bv voor het uitleggen van
verdragsbepalingen, de inwerkingtreding van verdragen, etc.-> nu ook gecodificeerd in het
Verdrag van Wenen.
Ook bij: het leerstuk van de openbare orde: toepassen van buitenlandse regels die strijdig
zijn met het publiekrecht kan een schending zijn van het publiekrecht en om deze reden, al
dan niet met een beroep op de openbare orde, achterwege gelaten worden.
Ook bij: het leerstuk van de voorrangsregels: publiekrechtelijke wetgeving stelt grenzen aan
de wetgevende bevoegdheid van staten.
,§6
IPR is geen privaatrecht in de strikte zin: een autonoom rechtsgebied binnen het
privaatrecht in ruime zin.
§7
Toepassingsgebied IPR: rechtsverhoudingen met internationaal karakter.
Wanneer is iets internationaal?-> van belang voor rechts- en forumkeuzebevoegdheid
1. Geografische benadering: kijk naar feitelijk-geografische aspecten zoals de
woonplaats of nationaliteit van de betrokken personen en het moet gaan om
verschillende landen.
2. Juridische benadering: is de rechter van meer dan 1 land bevoegd en kan meer dan 1
rechtsstelsel van toepassing zijn? Het gaat om de geldingspretenties,
toepassingsaanspraken van rechtsstelsels.
§8
N.v.b.
§9
Bronnen:
- Verdragen en Europese verordeningen
- Wetten NL-> commuun IPR
- Ongeschreven recht-> commuun IPR
Interpreteren van IPR-regels uit nationale bronnen: net als nationale wetten, o.a.
wetshistorische interpretatiemethode.
Interpreteren van IPR-regels uit internationale bronnen: verdrags-/verordeningsautonome
uitleg(verdrag: art 31 t/m 33 Verdrag van Wenen. Verordening: uitleg door HvJ in het licht
van ontstaansgeschiedenis, doelstelling en systeem) of rechtsvergelijkende
interpretatiemethode(bij deze laatste wordt rekening gehouden met opvattingen in
rechtspraak van andere staten om rechtseenheid te bevorderen).
§10
Vroeger was ongeschreven recht belangrijker dan nu doordat er minder wetgeving-> nu is er
meer codificatie. Het is nu voornamelijk belangrijk bij de erkenning van buitenlandse
vonnissen.
§11
Veel van het NLse IPR is gecodificeerd-> boek 10 Bw en boek 1 Rv.
NL: gematigd monistisch stelsel door art 93 en 94 Gw waardoor verdragen en verordeningen
boven de NLse wet gaan.
Belangrijke gebieden voor NLs conflictenrecht(boek 10 Bw): afstamming en goederenrecht
Formele IPR: aanvullende werking van nationale IPR is anders-> verdragen en EU-regels v/h
formele IPR verlangen reciprociteit(wederkerigheid)= alleen van toepassing op
rechtsverkeer tussen staten die partij zijn.
,Rechtsverkeer met derde staten: nationale regeling van formele IPR is van toepassing.
§12
Verdragen= belangrijk.
Belangrijkste organisatie die verdragen tot stand brengt: Haagse Conferentie voor IPR. Hun
doel: IPR eenmaken.
Andere organisatie: CIEC/ICBS: samenwerking door een paar Europese staten, ook NL, op p-
&f-gebied.
Raad van Europa: heeft ook een aantal verdragen die van belang zijn voor het IPR.
§13
Begin van EU-regelingen: Verdrag van Brussel/EEX-Verdrag.
Daarna kwam EVO/Verdrag van Rome.
Daarna meer macht voor EU door Verdrag van Amsterdam en later Verdrag van Lissabon:
mag op veel gebieden regelgeven-> zorgt voor Europeanisering van het IPR.
Uitleg van de verordeningen-> prejudiciële procedure bij HvJEU van art 267 VWEU
§14
Rangorde:
- Internationale regel voor nationale regel. Voor verdragen door art 93 en 94 Gw. Voor
EU-regelgeving door EU-recht; o.a. Costa/Enel en Van Gend en Loos.
- Art 30 Verdrag van Wenen gebruiken bij leemte.
Samenloop(cumulatieve eisen):
- Zelfde materiële toepassingsgebied: ratione materiae; onderwerpen waarop de
regeling van toepassing is.
- Zelfde formele toepassingsgebied: naar personele en/of territoriale criteria bepaalde
ruimtelijke toepassingsgebied.
- Zelfde temporele toepassingsgebied: overgangsrechtelijke voorzieningen van de
regeling. Kijk naar het peilmoment van de regeling.
§15
N.v.b.
§16
IPR nodig door intensief internationaal rechtsverkeer dat belemmerd wordt door
rechtsverscheidenheid.
Ontwikkeling conflictenrecht door vragen: wat is de rechtsgrond die ertoe dwingt/verklaart
dat onder omstandigheden rekening wordt gehouden met vreemde rechtsvoorzieningen en
onder welke voorwaarden en in welke vorm moet nationaal recht wijken voor vreemd recht.
§17
De Noord-Italiaanse statutenleer.
2 hoofdvragen voor conflictenrechtelijk probleem:
1. Kan eigen wetgeving gelding hebben ten aanzien van in de eigen staat verblijvende
vreemdelingen?
, 2. Kan eigen wetgeving buiten het territoir van de eigen staat gelden?
De aard en de strekking van de verschillende klassen rechtsregels bepalen het ruimtelijk
toepassingsgebied van die regels.
Geconstrueerde conflictregels krijgen een universeel karakter toegekend: gelden voor alle
statuten.
§18
Franse statutenleer: voortbouwend op de Noord-Italiaanse leer; wat erbij kwam is het
beginsel van partijautonomie(rechtskeuzebevoegdheid).
Daarna onderscheid tussen statuta personalia(personenrecht beheerst door
woonplaatsbeginsel), statuta realia(OG-recht beheerst door territorialiteitsbeginsel) en
statuta mixta(restgroep beheerst door territorialiteitsbeginsel).
§19
Hollandse statutenleer
Grondslag gezocht voor IPR-> aangesloten bij territorialiteitsbeginsel en
soevereniteitsbegrip van de Fransen.
Comitasbegrip geïntroduceerd: niet uit plicht, maar ex comitate(welwillendheid) zorgt over
de gelding van vreemd recht in een ander land.
Drie grondregels conflictenrecht volgens U. Huber (Anglo-Am recht):
Koppeling territoriale werking v/h staatsgezag en het ruimtelijke geldingsbereik van
wetgeving.
Wie daaronder valt(onderdanen): alle personen in het land.
Comitasbeginsel: samenwerken op rechtsgebied zo ver het kan.
§20
Von Savigny statutenleer: de rechtsverhouding is het uitgangspunt voor
conflictenrechtelijke rechtsvinding en niet de rechtsregel zoals vroeger.
Deze verandering heeft 2 belangrijke gevolgen:
- Niet meer nodig om naar onderverdelingen van soorten en klassen
rechtsregels(statuten) te kijken.
- De inhoud, strekking en aard van conflicterende regels zijn minder belangrijk->
regelblind.
Nadruk op concrete internationale echtsverhouding en ‘Sitz’ leiden tot gebruik van het
vinden van de juiste aanknopingsfactor. : welk (feitelijk) aspect aan de rechtsverhouding
verwijst in het normale geval naar het rechtsstelsel dat het nauwst bij de rechtsverhouding
betrokken geacht kan worden en waar de rechtsverhouding thuishoort->verwijzingsrecht.
Von Savigny: grondslag conflictenrecht in de ‘völkerrechteliche Gemeinschaft’-> de
Volksgeist is de bron van het recht. Wetgeving is declaratoir(wordt gevonden) en onttrokken
aan de machtssfeer van de staat.
§21
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper zoeshuis. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,88. Je zit daarna nergens aan vast.