Aantekeningen van het 4de, 5de en 6de college van ERB (Europese Rechtsbescherming). De aantekeningen zijn in het Nederlands, dus dat is handig als je moeite hebt met het Engels.
Hoorcollege 4 ERB: EU Citizenship
Dit college zal gaan over het EU burgerschap. Waarom is het belangrijk om het EU
burgerschap te bespreken? Dit is belangrijk omdat het EU burgerschap een aantal rechten
aan de EU burgers verleent. Daarnaast heeft het EU burgerschap het nationale burgerschap
zeer veranderd. EU burgerschap is een zeer technisch en breed onderwerp, daarom zullen
alleen de grote lijnen van het EU burgerschap worden besproken. Het meest belangrijke
recht van EU burgers is dat zij het recht hebben om op het grondgebied van een andere
lidstaat te reizen en te verblijven. Dit recht heeft directe werking. Op dit recht zal dit college
zich het meeste focussen. Dit recht en de andere rechten zijn de vinden in art. 18, 20-25
TFEU en de richtlijn 2004/38.
Bedoeling van lidstaten
EU-burgerschap heeft de neiging om nationaal burgerschap te veranderen. Dit is iets wat de
lidstaten eigenlijk niet wilde. De lidstaten wilden dat EU-burgerschap compleet gekoppeld
moet worden aan de nationale burgerschap. De bedoeling van de lidstaten was dat je alleen
een EU-burger bent als je de nationaliteit hebt van een van de lidstaten (art. 20 TFEU).
Chen ging over een zwangere vrouw die woonde in het Verenigd Koninkrijk. Ze reisde naar
Noord-Ierland, maar het Ierse recht zei dat je de Ierse nationaliteit krijgt als je bent geboren
in Ierland. De baby werd geboren op Ierland en kreeg Ierse nationaliteit. De moeder zei: nu
kan deze baby EU-rechten claimen. Het was interessant dat het Verenigd Koninkrijk het
ineens niet meer leuk vond dat de lidstaten konden beslissen wie wel en wie niet een EU-
burger was. De VK was van mening dat in deze zaak er misbruik was gemaakt van de Ierse
nationaliteitenrecht. Het Hof van Justitie was het hier niet mee eens. Het Hof zei toen dat
elke staat zelf mag bepalen wie behoort tot haar nationaliteit.
In Rottmann was van Oostenrijkse nationaliteit. Hij verhuisde naar Duitsland en wilde graag
de Duitse nationaliteit. Uiteindelijk bleek dat hij deze Duitse nationaliteit onrechtmatig heeft
verkregen. Hij had namelijk gelogen over zijn criminele achtergrond. Zijn Duitse nationaliteit
werd per direct met terugwerkende kracht ingetrokken. Rottmann had in de tussentijd ook
zijn Oostenrijkse nationaliteit verloren. Het Hof vroeg zich af deze zaak onder het EU-recht
valt of niet, omdat Rottmann geen burger meer is van een van de lidstaten. Het Hof zei dat
de Duitse beslissing die heeft geleid tot het verlies van het EU-burgerschap een kwestie is
die onder het EU-recht valt. Het gaat immers om het verlies van het EU-burgerschap. Het
Hof verwijst hier naar het principe van proportionaliteit. De Hof zegt in deze zaak dat de
nationale rechter moet toetsen of het verlies van de nationaliteit van Rottmann een
proportionele maatregel was of niet. Je ziet dus in Rottmann dat de bedoeling van de
lidstaten om het EU-burgerschap volledig te koppelen niet helemaal is gelukt.
Nationaliteitswetten van lidstaten zijn toch onderworpen aan het EU-recht en moeten
voldoen aan het principe van proportionaliteit.
Verblijfsvoorwaarden in een andere lidstaat
Er zijn drie soorten EU-burgers. In art. 7 van de richtlijn 2004/38 wordt dit onderscheid
gemaakt. Ten eerste heb je de EU-burgers de economisch actief zijn. Dit houdt in dat je
een arbeider of een dienstverlener bent. Om onder deze categorie te vallen hoef je niet
perse een fulltime te werken. Wanneer je economisch actief bent dan mogen er geen
verdere voorwaarden zijn. De tweede categorie zijn de studenten. Voor studenten geldt de
voorwaarde dat zij over voldoende bestaansmiddelen (sufficient resources) moeten
beschikken, een ziektekostenverzekering moeten hebben afgesloten die alle kosten dekt en
dat zij ingeschreven moeten zijn voor een studie. De derde groep is de economische
inactieve. Voor hen geldt dat zij een ziektekostenverzekering die al de kosten dekt en
voldoende bestaansmiddelen moeten hebben.
, Voldoende bestaansmiddelen
Maar wat zijn voldoende bestaansmiddelen? Dit staat in art. 8 lid 4 van de richtlijn. Uit dit
artikel staat dat een lidstaat niet mag vragen dat beschikt wordt over een vastgesteld bedrag.
Het ligt vooral aan de persoonlijke omstandigheden. Dit bedrag mag nooit hoger liggen dan
het minimumbedrag waarvoor de burgers van de lidstaat in aanmerking komen voor sociale
bijstand (social assistance level). In art. 14 lid 3 staat dat de lidstaat niet zomaar iemand
uitzetten als hij of zij zich beroept op het socialebijstandsstelsel van die lidstaat. Er is dus
een vereiste dat je over voldoende bestaansmiddelen beschikt, maar je wordt niet meteen
uitgezet als je een beroep doet op sociale bijstand. De lidstaat moet altijd kijken naar de
persoonlijke omstandigheden.
De beslissingen die gemaakt worden op grond van deze persoonlijke omstandigheden
moeten ook voldoen aan het principe van proportionaliteit. In de zaak Baumbast woonde er
een Duitse man in de VK. Hij had geen complete ziekteverzekering. Deze ziekteverzekering
dekte namelijk niet al de kosten. De VK wilde zijn verblijfplaatsvergunning intrekken omdat hij
hierdoor niet voldeed aan de vereisten. Het Hof zei dat dit te strikt was. Het Hof zei dat in
iedere zaak er gekeken moet worden of wat je doet proportioneel is of niet. Het Hof zei dat
Baumbast geen geld claimt van de VK en dus de VK geen geld kost. Waardoor het erg
duidelijk was dat de maatregel disproportioneel is. (LET OP: Het Hof doet niet zelf de
uitspraak, maar heeft de zaak terugverwezen naar de nationale rechter).
In Grzelczyk was er een Poolse student die naar Frankrijk ging om te studeren. Hij had
eerste wel voldoende bestaansmiddelen, maar later had hij dit niet meer. Vervolgens schreef
hij zich in voor een sociale bijstand. Het Hof zei dat er een zekere mate van solidariteit moet
zijn tussen de lidstaten. Staten moeten kijken of een persoon permanent sociale bijstand
nodig heeft of slechts tijdelijk. Als er sprake is van een tijdelijke sociale bijstand en de student
kan er niks aan doen dat hij tijdelijke deze middelen niet heeft dan is het niet proportioneel
om deze student te weigeren.
Formaliteiten
Het is belangrijk om te beseffen dat het recht om op het grondgebied van een andere lidstaat
te reizen en te verblijven directe werking heeft. Zo was er een zaak waar Nederland
betoogde dat zij iemand konden uitzetten omdat hij geen verblijfsvergunning had. Dit mag
alleen niet, want dit is in strijd met het recht om te reizen en te verblijven binnen de lidstaten.
Je mag het hebben van een verblijfsvergunning wel verplicht stellen, maar je kan alleen een
proportionele sanctie geven als hier niet aan voldaan is. Het is niet proportioneel en in strijd
met het Europese recht om iemand zonder verblijfsvergunning uit het land te zetten.
Gelijke behandeling
Je hebt het recht om te reizen en verblijven, maar een EU-burger heeft ook het recht op een
belangrijke behandeling. Want als je het recht heb om te reizen en te verblijven in een
andere lidstaat, maar je wordt in deze lidstaat onredelijk benadeeld dan zal je geen gebruik
maken van dit recht. In art. 18 TFEU staat dat er geen nationaliteitsdiscriminatie mag zijn in
de EU. In richtlijn 2004/38 is dit verder uitgewerkt. In art. 24 van deze richtlijn staat het
volgende: “Onverminderd specifieke, in het Verdrag en het afgeleide recht uitdrukkelijk
opgenomen bepalingen, geniet iedere burger van de Unie die op basis van deze richtlijn op
het grondgebied van een gastland verblijft, binnen het toepassingsgebied van het Verdrag
dezelfde behandeling als de onderdanen van dat gastland.”
Wat bedoelen ze precies met binnen de werkingssfeer van de verdragen? Hiermee
bedoelen ze als er een link gelegd kan worden met het EU-recht. Wat wordt er precies met
discriminatie? Het Hof zei dat mensen in een vergelijkbare situatie niet anders mogen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ma990. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.