EVE 1
ontwikkelingspsychologie college 1
ontwikkelingstheorieën en het eerste levensjaar
cognitieve ontwikkeling:
waarneming, aandacht, geheugen, redeneren, problemen oplossen, taal en intelligentie.
schema's
- piaget-> onderliggende denkstructuren
- strategieën waarmee kinderen de buitenwereld benaderen.
- voorbeeld: grijp,kijk en zuigschema.
- van primitief en sensomotorisch naar toenemend abstract.
- je denkt een verhaal erbij.
adapteren
- proces waarmee kinderen veranderen in denken en gedrag om effectiever te kunnen
functioneren.
- assimilatie en accommodatie.
- assimilatie is bestaande kennis en vaardigheden gebruiken in een nieuwe situatie.
- Accommodatie: aanpassing van bestaande kennis en vaardigheden om met nieuwe
situatie om te kunnen gaan.
equilibratie: evenwicht bij het kind, drijvende kracht achter de ontwikkeling.
verschillende stadia's piaget.
- sensomotorische fase 0-2 jaar
- pre operationele fase 2-7 jaar
- concreet operationele fase 7-12
- formeel operationele 12+
Erik Erikson psychosociale stadia
- fase 1 vertrouwen en wantrouwen, geboorte- 1,5 jaar
- fase 2 autonomie en schaamte en twijfel, 1,5 - 3 jaar
- fase 3 initiatief en schuld, 3-6 jaar
- fase 4 vlijt en minderwaardigheid, 6-12 jaar
- fase 5 identiteit en rolverwarring,
- fase 6 intimiteit en isolatie
- fase 7 generaliteit vs stagnatie
- fase 8 integriteit en wanhoop
organisatie van het gedrag van de baby: states
5 states
1. diepe of regelmatige slaap
2. actieve of onregelmatige slaap> ogen gesloten, kleine spiertrekkingen.
3. alerte inactiviteit > kind is wakker, rustig aanwezig.
4. alerte activiteit> in beweging, is alert aanwezig.
5. huilen
twee soorten slapen:
,EVE 1
- actieve slaap of rem slaap
- regelmatige of non-remslaap
Huilen
- gemiddeld 10% van de dag
- overlevingsfunctie: honger, kou, pijn, overprikkeld
- huilen van pijn, honger of schrik
- huilbaby
Eerste levensjaar- motorische ontwikkeling
- moro-reflex > baby laten vallen bij bevalling
- asymmetrische tonische reflex> nek reflex
- grijpreflex
- optrekken aan de handen
- rooting-reflex en zuig reflex> vinger bij de mond en mond gaat open
- tactiele opzet reflex> recht op en loopreflex
sensomotorische periode 0-2 jaar
- reflexen 0-1 maand, grijp/zuig reflex
- primaire circulaire reacties 1-4 maand, simpele manier zijn lichaam aanpassen aan
de omgeving.
- secundaire circulaire reacties 4-8 maand, buiten ze eigen lijf, perongeluk slaan.
- coördinatie van secundaire schema's 8-12 maand, express, doelgericht slaan.
- tertiaire circulaire reacties 12-18 maand, meer experimenteren, ze ontdekken
zwaartekracht.
- het eerste denken 18-24 maanden, ze leren praten, symbolische representatie
Objectpermanentie:
- ontwikkeling gerelateerd aan stadia sensomotorische periode
- ingedeeld in stadia
- eindigt met het mentaal kunnen representeren van een voorwerp
taalontwikkeling
- eerste weken: beperkt repertoire als smakken, voeren, zuchten, huilen
- na ongeveer zes weken: eerste geluidjes (vocaliseren)
- Na ongeveer zeven maanden: brabbelen ( vocaliseren met bewegen van keel en
lippen?
- van achtste maand: imiteren spraak, sociaal brabbelen.
- tussen tien en twaalf maanden: overgang naar echte spraak> echte woorden.
vroege vormen van sociale communicatie
- beurtelings reageren: bijvoorbeeld beurtelings geven en nemen of kiekeboe
- Gedeelde aandacht: vermogen om aandacht te richten en af te stemmen met de
ouders.
Wederkerigheid
, EVE 1
- sensitiviteit, voelen en begrijpen hoe iemand zich voelt.
- responsiviteit, reageren op de baby.
- reciprociteit, het evenwicht waarmee kind en volwassenen op elkaar ingespeeld
raken in sociaal weelderige interacties.
Hechting: Ainsworth
strange situation test
vier hechtingsstijlen:
1. veilig gehecht: ouder gaat de kamer uit, kind gaat spelen. Kind is blij als ouder terug
komt. het kind doet zijn eigen ding.
2. angstig-vermijdend gehecht: laten ouders heel makkelijk los, niet overdreven blij als
ouders terug komt. Niet terughoudend toe naar vreemden gaat er makkelijk mee om.
3. angstig-afwerend gehecht: ouders niet willen loslaten, omgeving niet willen
verkennen, moeite met loslaten.
4. gedesorganiseerd gehecht: vermijd soms ouders, ongrijpbaar, reageren verschillend,
getraumatiseerd of veilige situatie.
ontwikkelingspsychologie hoorcollege 2