Sociale wetenschappen complete samenvatting
Week 1: Determinanten van overgewicht
Determinanten van overgewicht
Leerdoelen
De DIO kan:
- Oorzaken van overgewicht benoemen
- De symptomen en factoren per oorzaak overgewicht benoemen
- Per oorzaak voorbeelden benoemen
- De belangrijkste determinanten van overgewicht benoemen
Obesitas:
- De helft van de Nederlandse bevolking heeft overgewicht, waarvan
14 procent ernstig overgewicht
- Oorzaak: Te veel eten en te weinig bewegen
- Nevenoorzaken: fout DNA, hormonen, crashdieet (drastisch je
calorieën verlagen waardoor je uiteindelijk weer meer gaat eten),
cultuur, darmen, slaaptekort (cortisol hormoon), medicijnen,
stilzitten, bruinvet, stress, metabool syndroom (overdosis aan
cortisol aanmaak)
Oorzaak: Factoren: Voorbeeld:
Leefstijl Ongezond eten, veel Slaapsyndroom,
zitten, weinig slapen, overmatig alcohol, te
cultuur, stoppen met veel eten, te weinig
roken, ploegendienst eten, ziekte
Mentaal Depressie, stress, Binge-eating, boulimia
eetbuien nervosa, depressie
Medicatie Gewichtstoename Allerlei soorten
medicatie
Hormonaal Verstopping, acné, Trage schildklier,
droge huid, groeihormoon tekort,
spierzwakte, striae stress
Hersenen Extreme eetlust, Schade aan de
neurologische hypothalamus,
afwijking, hersenletsel hersentumor
Genetisch Autisme, abnormale Afwijking in het DNA
lichaamsvormen (zoals
ogen te ver uit elkaar)
Hoe leidt cortisol tot gewichtstoename?
- Het leidt tot verstopping in de buik
- In dit vet worden ontstekingsfactoren en hormonen gemaakt die de
biologische processen verstoren
- Dit worden corticosteroïden genoemd en deze bevinden zich en
veel medicatie en kunnen dus tot overgewicht leiden
, Beschouwing van obesitas:
- Begin met vragen naar de beginleeftijd van het overgewicht en naar
de episoden van de snelle gewichtstoename. Kortom: vraag naar de
oorzaken
- Vraag vervolgens naar de eetlust
- Check daarna de determinanten van de ongezondheid (dit zijn alle
factoren die de volksgezondheid beïnvloeden) hierin kan een
ondervedeling worden gemaakt:
1: Persoonsgebonden factoren/determinant: bijvoorbeeld de bloeddruk,
cholesterol, overgewicht. Dit kan genetisch zijn, maar kan ook ontstaan
gedurende het leven.
2: Leefstijl: gedrag dat een gunstige of ongunstige invloed kan hebben op
de gezondheid. Voorbeeld: roken, alcohol, beweging
3: Omgevingsfactoren: Hierin kijken we naar de fysieke omgeving (geluid,
straling, lucht, milieu) en naar de sociale omgeving (sociale en culturele
factoren die het menselijk gedrag kunnen beïnvloeden)
Pathogenese risicofactoren: risicofactoren voor de ongezondheid
Saltogenese risicofactoren: factoren die de gezondheid positief
beïnvloeden
Week 2: Ethiek
Leerdoelen
De DIO heeft:
- Inzicht in de beroepsethiek
- Is in staat de beroepsethiek te gebruiken
- Kent de vier grondbeginselen
Rollen van de hulpverlener:
Rol= positie van een persoon ten opzichte van een ander.
Complementaire aanvullende relatie= De rol tussen hulpverlener en
hulpvrager. Deze twee rollen functioneren niet zonder elkaar
Hulpvrager: ondeskundig, gebonden, open en afhankelijk
Hulpverlener: deskundig, vrij, gesloten en onafhankelijk
Er bestaan 4 manieren waarop de hulpverlener met de wensen van de
hulpvrager kan omgaan:
1: Het paternalistisch model: de hulpverlener bepaalt de werkwijze op
grond van eigen opvattingen en oordelen. Dit wordt directiviteit
genoemd.
2: Het mechanistisch model: de hulpverlener geeft mogelijkheden, maar
laat de keuze bij de cliënt. Dit wordt non-directiviteit genoemd.