Samenvatting
psychiatrie
psychose
en
persoonlijkheidsstoornis
Hoofdstuk
4
Behandelmethoden
voor
psychische
stoornissen:
De
meeste
behandelingen
gebeuren
ambulant
(poliklinisch),
maar
als
iemand
zichzelf
en/of
anderen
met
zijn
gedrag
in
gevaar
brengt,
kan
gekozen
worden
voor
een
klinische
opname
in
een
psychiatrisch
of
algemeen
ziekenhuis.
De
behandeling
die
iemand
krijgt
wordt
niet
alleen
bepaald
door
zijn
of
haar
specifieke
probleem,
maar
ook
door
de
therapeutische
achtergrond
en
opleiding
van
de
behandelaar.
Soorten
hulpverleners
-‐ Maatschappelijk
werkers
en
sociaalpedagogische
hulpverleners:
zij
bieden
ondersteuning
aan
mensen
bij
het
oplossen
van
en
omgaan
met
problemen.
Maatschappelijk
werkers:
veelal
individueel
Sociaalpedagogische:
hulpverleners:
veelal
in
groepsverband
-‐ Creatief
therapeuten:
zij
werken
met
mensen
die
zich
niet
goed
verbaalkunnen
uiten.
Zij
maken
gebruik
van
non-‐verbale
methoden
zoals
muziek,
spel,
drama
of
beeldende
vorming.
-‐ Psychomotorisch
therapeuten:
zij
hanteren
een
behandelmethode
die
de
lichamelijkheid
en
het
bewegen
als
aanknopingspunt
van
haar
benadering
neemt.
-‐ Hbo-‐psychologen:
opleidingen
zijn
een
praktijkgerichte
variant
op
de
traditioneel
theoretische
opleiding
psychologie.
Werken
als
bijv.
groepsleider
in
een
GGZ-‐
instelling.
-‐ (sociaal-‐psychiatrisch)
verpleegkundige:
gespecialiseerd
in
de
geestelijke
gezondheidszorg.
Werken
vaak
als
groepsbegeleider
in
bijv.
psychiatrische
ziekenhuizen.
Ook
vaak
een
sleutelrol
in
de
ambulante
zorg
-‐ ergotherapeuten:
zij
helpen
mensen
die
door
lichamelijke,
geestelijke,
zintuigelijke
of
emotionele
aandoeningen
problemen
hebben
in
het
dagelijkse
leven.
Ze
betrekken
actief
de
leefomgeving
van
een
patiënt
in
het
behandelproces.
-‐ Sociaal-‐juridische
dienstverleners:
werken
op
allerlei
terreinen
met
mensen
die
op
juridisch
gebied
vragen
of
problemen
hebben.
Begeleiden
mensen
met
ernstige
schulden
en
spelen
een
rol
bij
het
doorverwijzen
bij
psychische
problemen
die
gepaard
gaan
met
juridische
vraagstukken.
-‐ Nurse
practitioners:
gespecialiseerde
verpleegkundigen
met
als
taak
de
huisarts
te
ontlasten.
-‐ Verpleegkundig
specialisten:
werken
in
de
geestelijke
gezondheidszorg;
ze
proberen
extra
diepgang
te
bereiken
in
het
verlenen
van
psychiatrische
zorg.
Multidisciplinair
behandelteam:
team
van
specialisten
om
iemand
te
begeleiden
en
te
behandelen:
psychiaters,
GZ-‐psychologen,
psychotherapeuten,
verpleegkundigen,
creatief
therapeuten,
ergotherapeuten
en
psychomotorisch
therapeuten.
Zo
kan
men
vanuit
verschillende
invalshoeken
kijken
naar
de
patiënt
en
een
zo
goed
mogelijke
behandeling
aanbieden.
1
,Psychotherapie
Dit
is
een
systematische
interactie
tussen
een
patiënt
en
een
therapeut
die
berust
op
psychologische
principes
en
die
tot
doel
heeft
bepaalde
veranderingen
teweeg
te
brengen
in
het
gedrag,
de
gedachten
en
de
gevoelens
van
de
patiënt.
Met
behulp
van
psychotherapie
kunnen
patiënten
afwijkende
gedragspatronen
veranderen,
problemen
in
het
dagelijks
leven
oplossen
of
zich
als
individu
ontwikkelen.
Psychotherapie
heeft
de
volgende
kenmerken:
-‐ Systemische
interactie:
de
therapeut
geeft
zijn
interacties
vorm
met
een
patiënt
die
vormgeeft
op
een
manier
die
overeenstemt
met
zijn
theoretische
visie.
-‐ Psychologische
principes:
psychotherapeuten
baseren
hun
behandeling
op
psychologische
principes,
onderzoeksresultaten
en
theorieën.
-‐ Gedrag,
gevoelens
en
gedachten:
psychotherapie
kan
gericht
zijn
op
het
gedragsmatige,
het
cognitieve
of
het
emotionele
niveau.
-‐ Afwijkend
gedrag,
problemen
oplossen
en
persoonlijke
groei.
Psychotherapie
is
een
behandeling
waarbij
er
sprake
is
van
verbale
interactie
tussen
patiënt
en
therapeut
(praatbehandelingen).
Een
ander
kenmerk
van
de
verschillende
vormen
van
psychotherapie
is
dat
de
therapeut
patiënten
het
gevoel
geeft
dat
er
hoop
is
op
verbetering.
De
stimulerende
werking
van
hoop,
empathie
en
aandacht
van
de
therapeut
worden
niet-‐
specifieke
behandelfactoren
genoemd.
=
factoren
die
niet
specifiek
zijn
voor
een
bepaalde
vorm
van
psychotherapie,
zoals
de
aandacht
en
steun
van
de
therapeut,
maar
die
wel
positieve
verwachtingen
oproepen
over
mogelijke
veranderingen.
Psychoanalyse
en
psychodynamische
therapie:
Freud
was
de
eerste
theoreticus
die
een
vorm
van
psychotherapie
heeft
ontwikkeld,
die
hij
psychoanalyse
noemde.
Deze
is
later
aangepast
en
wordt
nu
psychodynamische
therapie
genoemd.
Dit
is
een
therapie
die
helpt
inzicht
te
verwerven
in,
en
oplossingen
te
vinden
voor
onbewuste
conflicten.
Belangrijkste
methoden
en
technieken:
-‐ Vrije
associatie:
methode
waarbij
gedachten
onder
woorden
worden
gebracht
zodra
ze
in
de
patiënt
opkomen,
zonder
bewuste
pogingen
om
ze
te
bewerken
of
te
selecteren.
-‐ Droomanalyse:
impulsen
krijgen
vorm
in
onze
dromen.
Omdat
de
afweer
van
het
ego
niet
volledig
afwezig
is,
nemen
de
impulsen
een
verhulde
of
symbolische
vorm
aan.
Droominterpretatie
was
een
van
Freud
zijn
belangrijkste
technieken
om
onbewust
materiaal
aan
de
oppervlakte
te
brengen.
-‐ Overdracht:
Ø Overdrachtsrelatie:
de
overdracht
of
generalisatie
van
gevoelens
en
attitudes
van
de
cliënt
tegenover
belangrijke
mensen
in
zijn
leven
naar
de
analyticus.
Ø Tegenoverdracht:
de
overdracht
van
gevoelens
of
attitudes
van
de
analyticus
tegenover
andere
mensen
in
zijn
leven
naar
de
cliënt.
-‐ Inktvlekken:
iemand
een
inktvlek
laten
zien
en
vragen
aan
de
patiënt
wat
hij
daarin
ziet.
2
, Humanistische
therapie:
Therapeuten
leggen
het
accent
op
de
subjectieve,
bewuste
ervaringen
van
hun
cliënt.
Zij
zijn
meer
gericht
op
wat
de
cliënt
op
dit
moment
ervaart.
De
belangrijkste
vorm
van
humanistische
therapie
is
de:
-‐ persoonsgerichte
therapie
(clientgerichte
therapie):
het
opbouwen
van
een
warme,
accepterende
therapeutische
relatie
die
de
cliënt
de
ruimte
geeft
om
zichzelf
te
exploreren
en
te
accepteren.
De
cliënt
heeft
de
leiding
en
bepaalt
het
verloop
van
de
therapie.
-‐ Sleutelbegrippen
voor
deze
therapie:
onvoorwaardelijke
positieve
waardering,
empathie,
oprechtheid
en
congruentie.
-‐ Gedragstherapie:
Een
therapeutische
toepassing
van
op
leren
gebaseerde
technieken.
Het
accent
ligt
op
het
veranderen
van
gedrag.
Gedragstherapie
maakt
onder
meer
gebruik
van
technieken
als:
-‐ Systematische
desensitisatie:
blootstelling
aan
steeds
angstwekkendere
stimuli.
(imaginair
of
dia’s)
-‐ Geleidelijke
blootstelling:
doelbewust
de
confrontatie
aangaan
met
steeds
angstwekkendere
stimuli.
(imaginair
of
werkelijkheid)
-‐ Modeling:
nieuw
gedrag
aanleren
doordat
iemand
anders
het
gewenste
gedrag
voordoet.
-‐ Token
economy:
bekrachtigen
d.m.v.
fiches
die
ze
kunnen
inwisselen
voor
gewenste
beloningen.
Andere
technieken
die
in
latere
hoofdstukken
aan
de
orde
komen
zijn:
-‐ Aversieve
conditionering:
gebruikt
in
de
behandeling
van
verslavingsproblemen
-‐ Sociale-‐vaardigheidstraining:
gebruikt
in
de
behandeling
van
sociale
angsten
en
tekorten
in
deze
vaardigheden
die
samenhangen
met
schizofrenie.
-‐ Zelfcontrole
technieken:
gebruikt
in
de
behandeling
van
mensen
die
willen
afvallen
of
stoppen
met
roken.
Cognitieve
therapie:
Deze
therapeuten
helpen
hun
patiënten
bij
het
identificeren
en
corrigeren
van
inefficiënte
opvattingen,
automatische
gedachten
en
contraproductieve
attitudes
die
emotionele
problemen
creëren
en
versterken.
Twee
belangrijke:
1. De
rationeel-‐emotieve
(gedrags)therapie
van
Albert
Ellis:
RET,
therapeutische
benadering
waarbij
de
therapeut
de
patiënt
helpt
om
irrationele
contraproductieve
opvattingen
te
vervangen
door
effectiever
gedrag.
2. Cognitieve
therapie
van
Aaron
Beck:
een
therapievorm
waarbij
de
therapeut
de
patiënt
helpt
bij
het
identificeren
en
corrigeren
van
ineffectieve
cognities
waarvan
men
denkt
dat
z
ten
grondslag
liggen
aan
de
emotionele
problemen
en
het
contraproductieve
gedrag
van
de
cliënt.
Cognitieve
gedragstherapie
Cognitieve
gedragstherapie
maken
gebruik
van
zowel
gedragsmatige
als
cognitieve
technieken.
Ze
proberen
mensen
te
helpen
om
niet
alleen
hun
uiterlijke
gedrag
te
veranderen,
maar
ook
hun
onderliggende
gedachten,
opvattingen
en
attitudes.
Cognitieve
gedragstherapie
gaat
uit
van
dat
het
idee
dat
onze
denkpatronen
en
opvattingen
van
invloed
zijn
op
ons
gedrag,
en
dat
veranderingen
in
deze
cognities
kunnen
leiden
tot
veranderingen
3
, in
ons
gedrag.
Hedendaagse
therapeuten
werken
vanuit
een
eclectische
therapie
(integrale
psychotherapie).
Dit
is
dat
ze
gebruik
maken
van
principes
of
technieken
van
verschillende
systemen
of
theorieën.
Groeps-‐,
gezins-‐
en
relatietherapie:
Groepstherapie:
een
vorm
van
therapie
waarbij
een
groep
patiënten
onder
leiding
van
een
therapeut
bij
elkaar
komt.
Voordelen:
-‐ Groepstherapie
is
goedkoper
-‐ Effectiever
voor
groepen
patiënten
die
met
dezelfde
problemen
worstelen.
Ze
leren
hoe
anderen
met
soortgelijke
problemen
omgaan
en
dat
ze
steun
ontvangen
van
zowel
de
groep
als
de
therapeut
-‐ Groepsleden
kunnen
met
elkaar
en
in
een
positieve
atmosfeer
sociale
vaardigheden
oefenen.
Nadelen:
-‐ Niet
iedereen
wilt
zijn
probleem
in
een
groep
delen
-‐ Misschien
wilt
iemand
alle
aandacht
van
de
therapeut
voor
zich
alleen
hebben
-‐ Iemand
kan
zich
niet
op
zijn
gemak
voelen
in
een
groep
Gezinstherapie
en
de
systeembenadering:
Vorm
van
therapie
waarbij
het
gezin
wordt
behandeld.
De
gezinstherapeut
tracht
gezinnen
met
problemen
te
helpen
bij
het
oplossen
van
hun
onderlinge
conflicten,
zodat
het
gezin
als
geheel
beter
functioneert
en
de
individuele
gezinsleden
minder
last
hebben
van
stress
die
het
gevolg
is
van
deze
conflicten.
Ze
leren
om
effectiever
met
elkaar
te
communiceren
en
hun
onenigheden
te
uiten.
Relatietherapie:
Vorm
van
therapie
waarbij
de
nadruk
ligt
op
het
oplossen
van
conflicten
tussen
partners.
Ze
richten
zich
op
het
verbeteren
van
de
communicatie
en
het
analyseren
van
de
verschillende
rollen
van
beide
partners.
Evaluatie
va
psychotherapeutische
methoden:
Uit
meta-‐analyses
van
onderzoeken
waarin
de
resultaten
van
psychotherapie
bij
patiënten
werden
vergeleken
met
controlegroepen
blijkt
dat
verschillende
psychotherapeutische
benaderingen
inderdaad
werken.
De
vraag
of
er
verschillen
zijn
in
de
effectiviteit
van
verschillende
vormen
van
psychotherapie
bij
specifieke
groepen
moet
nog
nader
onderzocht
worden.
4