Dit is een samenvatting van beroepssituatie 7 & 8 van alle leerdoelen/toetsmatrijs (handig voor het tentamen). Geschreven door een student van hogeschool leiden uit jaar 2 van de HBO-V (jaar 2022/2023).
Samenvatting tentamen BS 7 & BS 8
Sophie Maat
Beroepssituatie 7
1. Kan het proces van gaswisseling in de longen (pulmones) en in de weefsels uitleggen
en kan het capillair uitwisselingsproces beschrijven.
pH schaal en buffers in lichaamsvloeistoffen
Een waterstofatoom dat betrokken is bij chemische processen kan gemakkelijk zijn elektron
afstaan en overgaan in waterstofion H+. waterstofionen zijn belangrijk omdat ze reactief
zijn. Als er te veel waterstofionen zijn, gaan ze chemische bindingen verbreken vorm van
complexe moleculen wordt gewijzigd en functies van cellen/weefsels worden verstoord.
Daarom wordt de concentratie van waterstofionen nauwkeurig gereguleerd.
Waterstofionen zijn meestal in zuiver water aanwezig. De concentratie van waterstofionen
pH van de oplossing (pH-waarde getal tussen 0-14). De pH van zuiver water is 7.
pH 7 = neutraal (hoeveelheid waterstofionen en hydroxide-ionen zijn gelijk)
pH < 7 = zuur (meer waterstofionen dan hydroxide-ionen)
pH > 7 = basisch (meer hydroxide-ionen dan waterstofionen)
De pH van bloed/meeste lichaamsvloeistoffen schommelt tussen 7,35-7,45
Gaswisseling door partiële druk van gassen en diffusie van moleculen
Tijdens longventilatie worden de alveoli van zuurstof voorzien en wordt CO2 uit het bloed
verwijderd. Proces van gaswisseling met uitwendige omgeving, tussen bloed en de lucht in
de alveoli vindt plaats via respiratorische membraan. De snelheid van dit proces wordt
bepaald door partiële druk van gassen en diffusie (verplaatsing van moleculen van hoge
naar lage concentratie zodat de concentratie weer gelijk is) van moleculen tussen gas en
vloeistof.
Lucht die we inademen bestaat uit mengsel van gassen:
- Stikstofmoleculen (N2) (78,6%)
- Zuurstofmoleculen (O2) (20,9%)
- Watermoleculen (0,5%)
- Koolstofdioxide (0,04%)
Atmosferische druk:
- 760 mmHg (op zeeniveau)
- De som van alle partiële drukken samen
Partiële druk (P); druk die door een gas wordt uitgeoefend:
- Bepalend voor de snelheid van de diffusie
- Recht evenredig met percentage
Voorbeeld; Berekenen partiële zuurstofdruk (PO2) = 20,9% van 760 mmHg = 159 mmHg
,Alveolaire lucht tegenover atmosferische lucht
Wanneer de binnenkomen lucht de alveoli bereikt in de longen wordt deze gemengd met
overgebleven lucht van de vorige ademhalingscyclus ontstane gasmengsel in alveoli
bevat meer CO2 en minder O2 dan de atmosferische lucht. De laatste 150 ml van
ingeademde lucht (30% ademvolume) komt nooit verder dan de luchtwegen dode ruimte
van de longen. Tijdens uitademing mengt de lucht die de alveoli verlaat zich met de lucht uit
de dode ruimte een ander mengsel ontstaat.
Partiële drukken in kleine en grote bloedsomloop; capillair uitwisselingsproces
Het zuurstofarme bloed dat door de aa. Pulmonales wordt vervoerd heeft een lagere PO2 en
hogere PCO2 dan de alveolaire lucht. Door diffusie tussen alveolaire lucht en alveolaire
capillairen stijgt PO2 van het bloed en daalt de PCO2. Als het zuurstofrijke bloed de
longvenulen heeft bereikt is het zuurstofrijke bloed in evenwicht met de lucht in de longen.
Als het bloed de pulmonale venen binnengaat vermengd het zich met bloed uit de capillairen
rondom de luchtwegen (bevat weinig O2). CO2 diffundeert naar binnen totdat partiële druk
van alle gassen in de capillairen gelijk is aan druk in de aangrenzende weefsels. Als bloed
naar de longcapillairen terugkeert zal O2 die aan weefsels is afgegeven door externe
respiratie worden vervangen overmaat CO2 wordt afgegeven.
Gaswisseling; respiratie:
- Externe respiratie:
Alveoli < - > alveolaire capillairen
= Uitwisseling van zuurstof en CO2 tussen alveoli en alveolaire capillairen
- Interne respiratie:
Capillairen grote bloedsomloop < - > interstitiële vloeistof
= Uitwisseling van het bloed aan het weefsel zelf
Zuurstof en koolstofdioxide transport in het bloed
Zuurstof en koolstofdioxide lossen slecht op in bloed plasma. Daarom nemen erytrocyten
(rode bloedcellen) de opgeloste O2 en CO2 moleculen uit het bloedplasma op en binden
deze.
Zuurstoftransport:
- Zuurstof bindt zich aan erytrocyten (rode bloedcellen), op erytrocyten zit het
hemoglobine.
- Hemoglobine bestaat uit 4 verschillende eiwitketen, elke keten bevat een
haemgroep met een centraal ijzerion (elk ijzerion bindt een O2 molecuul dus 4 O2
moleculen per hemoglobine kleur wordt rood, zuurstof laat los dan wordt kleur
blauw (lage saturatie = blauwe vingertoppen)
- n (kleur verandert naar rood, zuurstof laat los: kleur wordt blauw [denk aan lage saturatie
blauwe vingertoppen] cyanose = blauw zien)
- Hb + O2 < - > hbO2 (oxyhemoglobine)
Hoeveelheid O2 binding:
- Afhankelijk van PO2 in omgeving dus mate van druk verschillen (O2 druk in
omgeving)
,Hoeveelheid O2 afgifte; afhankelijk van:
- Activiteit weefsels meer activiteit meer afgifte
- Ph als pH daalt geven Hb moleculen hun gebonden O2 moleculen makkelijker af
- Tempratuur als tempratuur stijgt geeft Hb meet O2 af
Bij inspanning: maken meer CO2 aan en gebruiken meer zuurstof.
Kooldioxide transport; op 3 verschillende manieren:
- Opgelost in bloedplasma (7%)
Bloedplasma raakt snel verzadigd met CO2 daarom maar 7%
- Gebonden aan hemoglobine (23%)
Deel van CO2 moleculen bindt aan globine (onderdeel Hb molecuul)
ontstaat carbaminohemoglobine
- Omgezet in koolzuur/bicarbonaat (H2CO3 en HCO3-) (70%)
Eerst wordt CO2 in koolzuur (H2CO3) omgezet door enzym
koolzuuranhydrase (aanwezig in rode bloedcellen)
Elk koolzuurmolecuul valt vrijwel meteen uiteen in een waterstofion en een
bicarbonaation
Reacties:
Koolzuurhydrase: CO2 + H20
H2CO3 H+ + HCO
CO2 + H2O H+ + HCO3-
Alle 3 volledig omkeerbaar. H+ bindt
zich aan erytrocyten. (aangekomen bij
de longen reactie moet omgekeerd
worden).
Plaatje :
- Zuurstof wordt voor groot deel
opgenomen en gebonden aan
het Hb
- Als zuurstof bij de weefsels komt wordt het afgegeven aan weefsels
- Erytrociet (rode bloedcel) neem dan CO2 uit weefsels op (kan dus op die 3
verschillende manieren worden getransporteerd (plasma, gebonden aan Hb en
omgezet in koolzuur/bicarbonaat)
- Aangekomen bij de longen: alle processen keren om ontstaat net zo veel CO2 als
dat is verwijderd CO2 wordt uitgewisseld aan longen en uitgeademd
2. Kan het principe van zuur-base evenwicht uitleggen en de rol van de longen hierin
herkennen.
Handhaven zuur-base evenwicht = bij regulering van waterstofionen in lichaamsvloeistoffen,
zijn buffersystemen betrokken evenals compensatie via respiratoire en renale processen.
Arteriële bloedgas = astrup = Om zuurgraad bloed te bepalen kan een astrup worden
afgenomen. Met een naald wordt de slagader geprikt en wordt er wat arterieel bloed
afgenomen. Zo kan er worden gekeken wat de zuurgraad van het arteriële bloed is, partiële
druk koolstofdioxide, partiële druk O2 en hoe groot is de hoeveelheid bicarbonaat (pH,
pCO2, PO2, HCO2-).
, Zuren in het lichaam
Koolzuur (H2CO3): in de longen valt koolzuur uiteen in koolstofdioxide en water CO2
diffundeert de alveoli in. In de alveoli diffundeert CO2 naar de buitenlucht concentratie
waterstofionen en bicarbonaationen daalt en pH stijgt.
Metabole zuren worden normaal bij de stofwisseling gevormd. Enkele daarvan komen van de
afbraak van aminozuren, koolhydraten of vetten.
Buffers en buffersystemen
Zuren die tijdens normale stofwisselingsreacties ontstaan worden tijdelijk geneutraliseerd
door buffers en buffersystemen in lichaamsvloeistoffen.
Buffers:
- Opgeloste verbindingen die de pH van oplossing stabiliseren door H+ af te staan of
op te nemen
- Zwakke zuren die H+ kunnen afstaan
- Zwakke basen die H+ kunnen opnemen
Buffersysteem:
- Bestaat uit combinatie van:
Zwak zuur
Dissociatieproducten: H+ en anion
- 3 belangrijke buffersystemen:
Eiwit buffer: actief in en buiten de cel regulering van pH in extracellulaire en
intracellulaire vloeistof
Fosfaatbuffer: actief in de cel
Bicarbonaat buffer: actief buiten de cel/extracellulaire vloeistof behalve
rode bloedcellen vormen ze 24 uur
per dag CO2
Handhaven van het zuur-base-evenwicht
= evenveel waterstofionen worden uitgescheiden
als gevormd. Bij dit evenwicht ondersteunen de
ademhaling en nierwerking de buffersystemen
door:
- Afgeven of opnemen H+
- Reguleren van excretie van zuren/basen
- Vormen van additionele buffers
Ademhalingsstelsel; reguleren pH:
- Respiratoire compensatie = verandering ademhalingsfrequentie die pH van
extracellulaire vloeistof helpt stabiliseren. (treedt op wanneer pH abnormale grenzen
overschrijdt)
- Door en toe of afname van ademhalingsfrequentie veranderd pH door verhoging of
verlaging van partiële druk van CO2
- Als PCO2 stijgt neemt H+ concentratie toe daalt pH (en andersom)
- Veranderingen in PCO2 zorgt voor veranderingen in reguleren van de
ademhalingsfrequentie
Nieren; reguleren pH:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper s1133213. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.