100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Geschiedenis VWO5 Hoofdstuk 9 €5,98   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Geschiedenis VWO5 Hoofdstuk 9

 0 keer bekeken  0 keer verkocht

Geschiedenis VWO5 Hoofdstuk 9

Voorbeeld 2 van de 5  pagina's

  • 24 oktober 2022
  • 5
  • 2022/2023
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (4846)
avatar-seller
jobkestrijbos
9.1 de industriële
Van thuiswerkplaats naar
revolutie
fabriek

Door een verandering in de aard van de economie begon de Engelse economie in de tweede helft
van de 18e eeuw flink te groeien. Het waterframe van Arkwright is daarvan een illustratie. Het
werkte niet alleen sneller, maar leidde ook tot een andere manier van produceren. De kleinschalige
en handmatige productie, die kenmerkend is voor de agrarisch-urbane samenleving, veranderde in
de gemechaniseerde productie van de industriële samenleving. Rond 1700 woonde ruim 80% op het
platteland. Ze werkten als spinners of wevers voor zogeheten koopman-kapitalisten. De steden
waren met uitzondering van Londen relatief klein. Hier woonden bestuurders, handelaren en
gespecialiseerde ambachtslieden. De groei van de Engelse economie werd veroorzaakt door een
aantal kenmerken:

1. Opbrengsten van de landbouw stegen. Door toepassing wetenschappelijke kennis,
nieuwe gewassen en betere landbouwvoertuigen.
2. Bevolkingsgroei. Door meer voedsel en betere ziektebestrijding. Het was gunstig
voor boeren en handelaren.
3. De koloniën in Azië en Amerika produceerden meer goedkope grondstoffen  groei
textielnijverheid. De winst uit landbouw en handel werd gebruikt om de
textielproductie te verbeteren, die vond nu plaats in fabrieken. Eerst machines op
waterkracht en daarna ook stoom.

Het principe van stoomkracht was al bekend bij de oude Grieken, maar pas in 1782 wist James Watt
de stoommachine zodanig te verbeteren, dat zij op grote schaal kon worden ingezet in
(textiel)fabrieken. Andere bedrijfstakken gingen ook stoommachines gebruiken. Mijnbouw en
ijzerindustrie groeiden. In gebieden met steenkool en ijzererts ontstonden fabriekssteden. Er werden
ook kanalen en spoorwegen aangelegd om de grondstoffen en eindproducten te vervoeren.

De industrialisatie had ook sociaal grote gevolgen:

1. De maatschappelijke indeling veranderde in klassen en standen. Het aantal
fabriekseigenaren, industriëlen, nam toe. Deze werden bijzonder rijk en kregen in de
loop van de 19e eeuw steeds meer politieke macht.
2. Er ontstond een nieuwe sociale groep, de arbeidersklasse. Hun leef- en
werkomstandigheden waren beroerd. Ze maakten lange werkdagen. Ook vrouwen en
kinderen werkten. Als ze ziek werden hadden ze geen geld. Geen onderwijs.
3. De middenklasse werd versterkt. Fabrieken boden ook werk aan boekhouders en
ingenieurs. In de steden was er behoefte aan onderwijzers, ambtenaren en winkeliers.

Voor deze klasse nam de welvaart toe door de dalende prijzen van allerlei eerste levensbehoeften
die machinaal werd geproduceerd.

De opkomst van de industriële samenleving zorgde er ook voor dat de staat zich meer met de
samenleving ging bemoeien. De staat ging scholen oprichten, vooral voor de middenklasse.
Verbeterde de leefbaarheid in de steden door riolering, afvalverwerking en goed drinkwater. Lange
tijd was dit in handen geweest van kerkelijke of particuliere organisaties en gericht op de beter
gesitueerden. Verlichtingsdenkers hadden al gewezen op het belang van goed onderwijs en de
industrialisatie onderstreepte dat belang nog eens. Door al die gevolgen spreken we van een

, industriële revolutie.

Kapitalisme en economisch liberalisme

Het handelskapitalisme was door de Industriële revolutie veranderd in het moderne kapitalisme.
Particuliere ondernemers produceren goederen en diensten om zoveel mogelijk winst te maken. Ze
maken gebruik van productiemiddelen zoals grond, gebouwen, machines en grondstoffen, die
hebben ze in eigen bezit. De arbeid wordt geleverd door mensen die de productiemiddelen niet
bezitten.

Velen waren halverwege de 18e eeuw ook nog voorstander van een mercantilistische politiek. De
staat zoveel mogelijk laten profiteren van de economie. De staat stelt allemaal wetten in om de
import te belemmeren.

Op dit mercantilisme kwam in de 18e eeuw steeds meer kritiek, onder meer van Schotse filosoof
Adam Smith. In zijn beroemde The Wealth of Nations uit 1776 pleitte hij juist voor een zo groot
mogelijke economische vrijheid. De staat moet alleen zorgen dat de economie goed kan
functioneren. Iedereen kan dan opkomen voor zijn eigenbelangen en door vrije concurrentie dalen
de prijzen en wordt de kwaliteit beter. Economisch liberalisme.

De handelaren en fabrikanten zich goed vinden met zijn ideeën en wilden ze niets meer weten van
het mercantilisme. De gilden werden in 1835 afgeschaft.

Door het economisch liberalisme kwamen de arbeiders echter steeds meer in de knel, ook al nam
hun welvaart in de 19e eeuw iets toe. De arbeids- en leefomstandigheden waren soms zo slecht, dat
het Engelse Parlement al voor 1850 besloot in te grijpen.


9.2 nationalisme
Nationale gevoelens

Het nationalisme gaat uit van de gedachte dat mensen tot verschillende volken behoren en dat elk
volk een gemeenschappelijke geschiedenis, taal en cultuur heeft. Nationalisten hebben een sterke
voorliefde voor de cultuur van het eigen volk en vinden het belangrijk dat dat volk één is en in een
eigen - nationale - staat leeft. In de 19e eeuw kwamen die nationale gevoelens sterk naar voren.

Voor een deel komen ze voort uit de Verlichting en de Franse Revolutie. Een inwoner van een land
was niet langer 'onderdaan' van een vorst, maar lid van een gemeenschap, een burger die zichzelf
moest besturen en verdedigen.

Maar ook de Romantiek speelde in deze beeldvorming een rol. Mensen waren overal in principe
hetzelfde. De romantiek was niet per se nationalistisch, maar de aandacht voor het volk paste wel
heel goed bij de behoefte aan onderlinge verbondenheid. Juist in de 19e eeuw kwam overal in
Europa een beweging op gang om de identiteit van het eigen volk vorm te geven. De regeringen
stimuleerden dit door het onderwijs in de landstaal te doen en vaderlandse geschiedenis. Ook
moderne industriële en technologische prestaties droegen bij aan een gevoel van nationale trots.

Nationalisme in de politiek

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jobkestrijbos. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,98. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 75323 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,98
  • (0)
  Kopen