Functionele Biologie Van Planten, Fungi En Protisten (1017588BNR)
Samenvatting
Samenvatting Fylogenie - Functionele Biologie Van Planten, Fungi En Protisten (1017588BNR)
16 keer bekeken 0 keer verkocht
Vak
Functionele Biologie Van Planten, Fungi En Protisten (1017588BNR)
Instelling
Vrije Universiteit Brussel (VUB)
Samenvatting van het deel 'fylogenie' van de cursus van Nico Koedam (dit jaar een andere prof, misschien blijft de leerstof wel gelijk... Vandaar de lage prijs). Samengevat in . Werd in dat jaar door meerdere studenten gebruikt en verbeterd. Volledig uitgetypt met afbeeldingen die de leerstof verdu...
Functionele Biologie Van Planten, Fungi En Protisten (1017588BNR)
Alle documenten voor dit vak (4)
Verkoper
Volgen
kobetheylaert
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Plantkunde Kobe Theylaert
H1 – Algemene aspecten van taxonomie
H1 – Algemene aspecten van taxonomie
Inleiding
• Taxonomie: wetenschap die zich bezig houdt met de hiërarchische classificatie van
organismen (moet vaak herzien worden, maar tegenwoordig redelijk stabiel)
• Fylogenie: wetenschap die evolutionaire verwantschappen zoekt door genetisch en
morfologisch onderzoek (dus onderzoekt de afstammingsgeschiedenis van een groep
organismen)
• Classificatie: een plant die je ergens vindt, koppelen aan de juiste soort
• Linnaeus (1753): eerste taxonomische systeem op basis van uiterlijke kenmerken (dus niet
wetenschappelijk gefundeerd) (context: evolutie-theorie pas 100 jaar later, en DNA-model
200 jaar later)
• Angiosperm Phylogeny Group (APG): groep wetenschappers die een universele taxonomie
opstellen op basis van DNA-onderzoek en morfologie
o Stellen dat 1- en 2-zaadlobbigen eigenlijk geen monofyletische groepen zijn
o Nog niet alle flora zitten hierin → soms moeten we nog de verouderde Belgische
taxonomie gebruiken
Nomenclatuur
Cultivar: door de mens
ontwikkelde variëteiten
International Code for Nomenclature of algae, fungi, plants (ICN)
• Code die wij volgen in de cursus
o Van toepassing op alle algen, fungi en planten (fossiel en niet-fossiel)
o Ook Cyanobacterieën, chytriden en fotosynthiserende protisten
o De Microsporidia worden niet inbegrepen in deze code (soort fungi)
1
,Plantkunde Kobe Theylaert
H1 – Algemene aspecten van taxonomie
• Principes:
1. Volledig onafhankelijk van de code voor het dierenrijk → namen kunnen overlappen
2. De nomenclatuur van een taxonomische groep is gebaseerd op 1 type van die groep
die ergens wordt bijgehouden (= niet per se het meest representatief voor die groep)
3. De oudere naam is altijd de officiële naam (teruggaand tot 1753), behalve bij
bepaalde uitzonderingen
4. Elke soort heeft maar 1 officiële naam, dit is een gelatiniseerd woord
5. Alle nieuwe regels zijn retroactief (ze zijn dus van toepassing op oudere regels)
• Vroeger International Code of Botanical Nomenclature (ICBN) → met naamverandering zijn 3
belangrijke regels veranderd
1. Beschrijvingen moeten niet meer in het latijn
2. Publicaties moeten niet meer op papier, maar mogen oog digitaal gebeuren
3. Dubbele benamingen van fungi worden afgeschaft
• Definities uit het ICN:
o Type: herbariumexemplaar
o Holotype: type dat gebruikt wordt als type bij het bepalen van de nomenclatuur
o Isotype: een duplicaat van het holotype (bv: door het in 2 te knippen, of door
meerdere types te verzamelen op dezelfde plek en tijdstip als het holotype)
o Lectotype: een type dat later wordt aangewezen als de oorspronkelijke auteur geen
holotype heeft aangeduid, op basis van de kenmerken die de auteur heeft
beschreven
o Neotype: een type dat wordt aangewezen als het oorspronkelijke holotype verloren
is gegaan of vernietigd is
• Antropogene plant: gekweekte plant voor commercieel gebruik → hebben een aparte code
(‘fancy’ namen om ze te onderscheiden van droge latijnse namen (bv: Bientje))
Alternatief: PhyloCode
• Ontwerp voor een nieuwe nomenclatuur code: baseert zich op fylogenie ipv op taxonomie
• Wilt zich niet baseren op 1 voorbeeld-type, maar op afstammingslijnen (beter maar veel
moeilijker in praktijk omdat er nog veel onbekend is)
Andere principes in nomenclatuur
• Geen tautonomien in plantkunde: bij dierkunde wel (bv Vulpes Vulpes)
• VB: Pteris aguilina L. (adelaarsvaren benoemd door Linnaeus) → nu: Pteridium agulinum (L.)
Kuhn (Kuhn heeft het verder opgesplitst, maar de ‘L.’ blijft staan voor credits naar Linnaeus)
Taxonomie
• Soort: een populatie die verschillende kenmerken deelt, en wordt onderscheiden van een
andere soort op basis van die kenmerken
o Wordt afgebakend in tijd en ruimte van een groep individuen
o Door de mens bepaalt maar via een bepaalde logica (op basis van morfologische en
soms ook moleculaire kenmerken)
• Vormtaxon: restgroep waar organismen inzitten waar we niet genoeg over weten → is geen
echt taxon, maar lijkt er wel op (bv: korstmossen)
• Cultivar: zelfde soort, maar andere eigenschappen door jarenlange kweek op basis van
bepaalde kenmerken (vooral economisch belang, niet echt wetenschappelijk)
(bv: broccoli, bloemkool, spruitjes, sla, … → stammen allen af van de wilde kool)
• Domesticeren: temmen en daarna veranderen van genetica/hormonen (bv: schapen, kool)
• Temmen: tam maken, zonder ze te veranderen (bv: olifant in een circus)
2
,Plantkunde Kobe Theylaert
H1 – Algemene aspecten van taxonomie
Taxonomische criteria
Types van gegevens
• Fenetische waarde VS cladistieke waarde:
o Fenetische indeling: op basis van uiterlijk (bv: blad is samengesteld of enkelvoudig)
o Cladistieke indeling: op basis fylogenie (bv: X is vroeger ontstaan dan Y)
• Functionele kenmerken VS niet-functionele kenmerken:
o Functionele kenmerken: hebben een functie → er is selectiedruk (dus meestal
waardevoller om te vergelijken)
o Niet-functionele kenmerken: hebben geen functie → geen selectiedruk
o Bv: planten doen normaal aan C3-fotosynthese, maar in warme gebieden doen
planten o.a. aan C4-fotosynthese (C3 werkt minder goed als het warm is) → C4-
fotosynthese is een functioneel kenmerk
• Geconserveerde VS niet-geconserveerde kenmerken
• Goede VS slechte kenmerken
o Bv: enzymen die helpen bij fotosynthese zijn goede kenmerken bij planten, maar zijn
slechte kenmerken bij funghi (want doen niet aan fotosynthese)
• Moleculaire VS morfologische kenmerken: 1e is meer accuraat, maar 2e is makkelijker
Bronnen van gegevens
• Structurele info (morfologisch, anatomisch)
• Moleculaire info
o Micromoleculair (bv: flavonoïden)
o Macromoleculair (bv: eiwitten, nucleïnezuren, …)
o Via moleculair onderzoek werden veel parsimoniale verklaringen (= uitgaan van zo
weinig mogelijk stappen om iets te verklaren) weerlegd (bv: vroeger dacht men dat
alle niet-vliegende vogels 1 niet-vliegende voorouder hadden, na rRNA-onderzoek
bleek dat ze afstamden uit verschillende vliegende vogels)
• Cytologie (= celbiologie): bestuderen van de structuur van de cel
• Ethologie (= reproductief gedrag)
• Ecologie
Fylogenetische relaties
• Plesiomorfie: als een groep gemeenschappelijke kenmerken heeft met zijn voorouders
(plesiomorf = oorspronkelijke/voorouderlijke eigenschap ↔ apomorf = afgeleide eigenschap)
o Afbeelding A: Z en Q hebben een plesiomorfie
• Synapomorfie: bepaalde afgeleide kenmerken worden gedeeld (hoe meer, hoe minder lang
geleden de groepen zijn gesplitst)
o Afbeelding A: Y en Z hebben een synapomorfie
• Homoplasie (= valse synapomorfie): wanneer 2 organismen een eigenschap met dezelfde
functie hebben, maar deze onafhankelijk van elkaar zijn geëvolueerd (convergentie)
o Afbeelding D: X en Y hebben een valse synapomorfie veroorzaakt door convergentie
• Parallellisme: zoals met convergentie, maar bij clades die dichter met elkaar verwant zijn
o Afbeelding C: X en Y hebben een valse synapomorfie veroorzaakt door parallellisme
• Divergentie: organismen zijn verwant, maar zijn hun gemeenschappelijke kenmerk verloren
o Afbeelding B: Y en Z hebben verschillende eigenschappen door divergentie
3
, Plantkunde Kobe Theylaert
H1 – Algemene aspecten van taxonomie
Voorbeeld homoplasie
• Onderstaande planten lijken enorm op elkaar → toch geen verwantschap
• De 1e plant heeft normale bloemen
• De 2e plant heeft ca. 60 bloemen per ‘bloeiwijze’
• Dus de bloem van de 1e plant lijkt enorm op de bloeiwijze van de 2e plant, maar het zijn
compleet verschillende dingen
Soortconcepten
• Biologisch soortconcept: een soort is een groep waarvan leden onderling
kunnen voortplanten, maar niet met leden van een andere groep
o Apomixie: ongeslachtelijke voortplanting via zaad (zaad ontstaat zonder dat er
bevruchting plaatsvindt) → biologisch soortconcept werkt niet goed bij organismen
die apomoxis kunnen doen (o.a. zaadplanten en fungi)
o Hybridisatie: als 2 soorten wel nog nakomelingen kunnen produceren (bv: muilezel)
→ nakomeling is vaak steriel
• Morfologisch soortconcept: een soort is een groep waarvan de leden morfologisch,
anatomisch en structureel verschillen met leden van een andere groep (= meest gebruikte
definitie van een soort)
• Fylogenetisch soortconcept: een soort wordt gedefinieerd na reconstructie van de
evolutionaire geschiedenis van populaties, op basis van kenmerken of afstamming
• Geografisch aspect: scheiding van populaties (bv door een oceaan), waardoor ze een andere
evolutionaire weg inslaan
o Allopatrische soortvorming: nieuwe soort ontstaat doordat ze wordt afgescheiden
van de moedersoort door een geografische barrière
o Sympatrische soortvorming: nieuwe soort ontstaat zonder dat ze is afgescheiden
van de moedersoort
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kobetheylaert. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.